• Contact
  • Direct contact
    Stel uw vraag
BAA
  • Diensten
    • Financiële administratie
    • Salarisadministratie
    • Jaarrekening, controles en rapportage
    • HRM
    • Ondernemingsadvies
    • Fiscaal advies
  • Over BAA
    • Medewerkers
    • Werken bij BAA
    • Sponsoring
  • Kennis
    • Artikelen
    • Inschrijven nieuwsbrief
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / Artikelen

Dividend uitkeren? Taxplanning wordt steeds belangrijker!

3 oktober 2023/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Als u uw bv dividend wilt laten uitkeren, is het aan te raden om dit door stijgende belastingtarieven goed te plannen. Taxplanning wordt steeds belangrijker.

Wat speelt er momenteel?

Belastingplan 2024. U betaalt als directeur-grootaandeelhouder (DGA) in 2023 26,9% inkomstenbelasting over een dividenduitkering uit uw bv. Het is de bedoeling dat vanaf 2024 voor uitkeringen tot € 67.000 per persoon een tarief van 24,5% gaat gelden en voor uitkeringen daarboven 31%.

Voordeel voor de schatkist. De verwachting in Den Haag is dat het twee-tarieven systeem in box 2 een gedragseffect bij de DGA’s teweegbrengt. Daar waar de DGA’s tot voorheen liever het geld in de bv lieten zitten (zonder belasting te heffen), verwacht men nu dat DGA’s de winstreserves tussentijds/jaarlijks (tot maximaal € 134.000) zullen gaan uitkeren. En dat levert weer extra geld op voor de Staat der Nederlanden.

Motie Klaver. Tijdens de politieke beschouwingen van het Belastingplan 2024 kwam Jesse Klaver met een motie om het toptarief te verhogen van 31 naar 33%. Die motie werd met een meerderheid aangenomen. Dat betekent maar liefst een verschil van 8,5% ten opzichte van het lage tarief. De verhoging van het minimumloon, de extra uitgaven voor kinderopvangtoeslag en het voorkomen van een verlaging van het kind-gebonden-budget moet immers ergens van betaald worden…

De gevolgen

Beter dit jaar dan volgend jaar. Wilt u maximaal € 67.000 (of € 134.000 in het geval van fiscale partnerschap) dividend uitkeren, doe dat dan niet in 2023, maar in 2024. Dat levert een besparing op van € 1.608 per persoon (26,9% – 24,5% x € 67.000).

Meer dan € 67.000? Maar wat als u meer dan € 67.000 (of € 134.000) wilt, of misschien wel moet, uitkeren? Denk bijvoorbeeld aan de ‘oudere’ DGA die geen actieve onderneming meer heeft, maar die de opgepotte winsten in een beleggings- bv heeft zitten. Of aan de DGA met veel winstreserves, de DGA die wil emigreren, de DGA die te maken krijgt met de Wet Excessief lenen of misschien wel aan een DGA die terminaal is. In deze gevallen kan het voordeliger zijn om nu al dividend uit te keren of dit in stappen te gaan doen.

Een voorbeeld

Als voorbeeld nemen we een getrouwde, gepensioneerde, mannelijke DGA (70 jaar) die een goedlopende onderneming had en die zijn winsten uit het verleden heeft opgepot in zijn bv. De (vereenvoudigde) balans ziet er als volgt uit:

Balans per 21-12-2022
Effecten € 775.000 Aandelenkapitaal € 18.000
Liquide middelen € 43.000 Algemene reserves € 800.000
€ 818.000 € 818.000

De man van 70 jaar heeft statistisch gezien een levensverwachting van ongeveer 10 jaar. Voor een vrouw is dit ongeveer 13 jaar. Als de DGA niets doet en op 80-jarige leeftijd overlijdt, dan moet afgerekend worden over de algemene reserve (ervan uitgaande dat de balans niet meer wijzigt). De belastingheffing is dan ruim € 250.000 (24,5% x € 134.000 + 33% x € 660.000). Kiest de DGA ervoor om tijdens leven al dividend uit te keren dan kan hij hiermee de belastingheffing verminderen.

  • Als de DGA de gehele algemene reserves in 2023 als dividend uitkeert is de belastingheffing € 215.200 (26,9% x € 800.000). Een besparing van grofweg € 35.000.
  • Als de DGA elk jaar tot aan zijn overlijden € 80.000 dividend uitkeert, is de belastingheffing € 196.000. Een besparing van ruim € 50.000.
Leeftijd Dividend Heffing
71  € 80.000 € 19.600
72  € 80.000 € 19.600
73  € 80.000 € 19.600
74  € 80.000 € 19.600
75  € 80.000 € 19.600
76  € 80.000 € 19.600
77  € 80.000 € 19.600
78  € 80.000 € 19.600
79  € 80.000 € 19.600
80 € 80.000 € 19.600
€ 196.000

Hieruit blijkt dat taxplanning in verband met het uitkeren van dividend steeds belangrijker zal gaan worden.

Box 3-effecten. Bij het voorbeeld is er géén rekening gehouden met wat de DGA met het geld gaat doen. Als het box 3-vermogen betreft, wordt het tarief namelijk in 2024 verhoogd van 32% naar 34%. En in de motie van Klaver is zelfs opgenomen om dit tarief nog verder te verhogen naar 36%. Een manier om te voorkomen dat de dividenduitkering belast wordt bij het vermogen in box 3 is door het geld als agio weer terug te storten in de bv.

Hoger verzamelinkomen. Ook verhoogt een dividenduitkering het verzamelinkomen. Dit kan eventueel weer leiden tot lagere/geen toeslagen of verlies/vermindering van andere inkomensafhankelijke regelingen.

Dus dit jaar nog uitkeren?

Overweeg in elk geval om in de volgende gevallen dit jaar al dividend uit te keren. Als de DGA terminaal is, dan is sowieso slim het dividend in 2023 uit te keren. Hetzelfde geldt voor een DGA die in 2024 of later wil gaan emigreren. Emigratie is namelijk een fictieve vervreemding waarbij er afgerekend moet worden. Dat geldt ook voor jongere DGA’s met een hoge winstreserve. Liever nu 26,9% belasting betalen dan straks 33%.

Maar niets is zeker

De aangenomen motie Klaver is nu onderdeel van het Belastingplan 2024, maar dat plan moet nog worden goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer. Bovendien moeten we in november nog naar de stembus. Dus niets is nog zeker …

BAA ADVIES. Door wijzigingen van het box 2-systeem en de verwachte tariefsverhogingen in box 2 én 3 wordt het steeds belangrijker om aan taxplanning te doen als u dividend wilt laten uitkeren. Uiteraard helpen wij u daar graag bij.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/10/divident-uitkeren-taxplanning.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2023-10-03 12:27:592023-10-03 13:38:26Dividend uitkeren? Taxplanning wordt steeds belangrijker!

Als DGA optimaal profiteren van de werkkostenregeling

3 oktober 2023/in Artikelen /door Jasper Werts

Menig DGA (zonder overige werknemers) kent niet de mogelijkheden van de werkkostenregeling en loopt fiscale voordelen mis. Hoe kunt u optimaal gebruikmaken van de vrije ruimte van de werkkostenregeling?

De werkkostenregeling (WKR)

Via de werkkostenregeling kan de werkgever onbelaste vergoedingen verstrekken aan werknemers. De onbelaste vergoedingen zijn onbelast als deze binnen de zogenaamde vrije ruimte blijft. De vrije ruimte wordt bepaald op basis van de fiscale loonsom van alle werknemers samen.

De WKR in 2023. Voor 2023 is de vrije ruimte tijdelijk verhoogd tot 3% van de fiscale loonsom over de eerste € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Binnen deze vrije ruimte mag u als werkgever vergoedingen en verstrekkingen aan de werknemers geven die niet worden belast met loonheffing. Als de vrije ruimte wordt overschreden dan bent u een eindheffing over dit meerdere verschuldigd van 80%.

80% eindheffing lijkt erg hoog en onredelijk maar dit is vergelijkbaar met het tarief loonheffingen. Een vergoeding van € 100 die de vrije ruimte overschrijft, is belast met eindheffing van 80%. Dit betekent dat de werkgever € 80 (€ 100 x 80%) extra loonheffing moet afdragen. Het totale brutobedrag voor de werkgever is € 180 (€ 100 + € 80) en dus is de belastingdruk ‘slechts’44,4% (€ 80 : € 180).

De WKR in 2024. De tijdelijke verhoging naar 3% eindigt 1 januari 2024. Vanaf dat moment wordt de vrije ruimte (hoogstwaarschijnlijk) verlaagd naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over de loonsom boven € 400.000.

De DGA en de vrije ruimte in de WKR

Zoals beschreven geldt de WKR voor alle werknemers. Hieronder valt ook de directeur-grootaandeelhouder (DGA) die als werknemer op de loonlijst van de onderneming staat. De DGA die op de loonlijst staat in een persoonlijke holding kan dus gebruikmaken van de WKR en fiscaal voordeel halen. De hoogte van de onbelaste vergoeding hangt af van de navolgende factoren.

DGA en gebruikelijk loon. De bepaling van de vrije ruimte hangt vooral af van de hoogte van het fiscaal loon. De DGA moet dit loon vaststellen volgens de gebruikelijk loonregeling. Dit betekent dat het loon moet worden vastgesteld op tenminste het hoogste van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, het loon van de meestverdienende werknemer of op € 51.000 (in 2023).

Als u als DGA een gebruikelijk loon heeft van € 51.000 dan is de vrije ruimte dit jaar € 1.530 (3% x € 51.000). U kunt dus tot een bedrag van € 1.530 gebruikmaken van de vrije ruimte. De vergoedingen en verstrekkingen moeten dan uiteraard wel als eindheffingsloon in de loonadministratie worden geadministreerd.

Andere loonbestanddelen. Onder het loonbegrip van de loonbelasting valt naast het reguliere loon (waaronder het gebruikelijk loon) ook de bijtelling van de auto en alle eindheffingsbestanddelen (vergoedingen onder de werkkostenregeling). De vergoedingen en verstrekkingen die u als DGA onder de vrije ruimte ontvangt, mogen tot het gebruikelijk DGA-loon worden gerekend.

Voorbeeld
Salaris van DGA Henk is bruto € 100.000 en hierover moet loonbelasting worden berekend. De vrije ruimte is 3% (over de eerste € 400.000) * € 100.000 = € 3.000. Henk kan hier verschillend mee omgaan. Hij kan de vrije ruimte bovenop het salaris van € 100.000 uit laten keren óf de vrije ruimte zien als onderdeel van het gebruikelijk loon. Dit betekent dat dan slechts € 100.000 minus € 3000 is € 97.000 in de loonheffing wordt betrokken, omdat de € 3.000 aan vergoedingen onbelast is.

Meerdere werknemers? In beginsel moeten alle werknemers profiteren van de werkkostenregeling en de vrije ruimte. Het is namelijk niet de intentie van de wetgever dat alleen de DGA profiteert als er ook andere werknemers in dienst zijn. In die gevallen kan de Belastingdienst dit dan corrigeren.

Uitkeren als bonus: gebruikelijkheidstoets

Om de vrije ruimte uit te keren kan worden gekozen in vergoedingen en verstrekkingen in natura (restaurant, goederen, cadeaus, voordelen enz.). Om de vrije ruimte optimaal te benutten kan de werkgever de DGA ook een bonus uitkeren (en reguliere werknemer natuurlijk ook). Deze bonus moet wel een gebruikelijke vergoeding zijn. Een onbelaste vergoeding (bonus) van € 2.400 per jaar wordt door de Belastingdienst als gebruikelijk gezien.

De WKR voor de studiekosten van uw kinderen

Studerende kinderen kosten geld en door het slim inzetten van de werkkostenregeling kan dit fiscaal voordelig worden gefinancierd. Daar zijn drie mogelijkheden voor.

1. Een studietoelage via de werknemer. De eerste mogelijkheid is als uw onderneming als werkgever een studietoelage vergoed via de werkkostenregeling. De studietoelage moet dan wel tijdig via notulen worden aangewezen voor de werkkostenregeling en mag maximaal € 3.000 bedragen. De Belastingdienst vindt dit namelijk een gebruikelijke vergoeding voor collegegeld en bijkomende kosten. Uiteraard moet ook nu de vergoeding nog binnen de vrije ruimte te plaatsen zijn, anders is er alsnog eindheffing verschuldigd.

2. Een studietoelage direct voor het kind. De tweede mogelijkheid is de studietoelage direct aan het studerende kind toekennen. Er dient dan een studiereglement en een overeenkomst te worden opgesteld. Het kind wordt dan als werknemer gezien en ontvangt loon uit dienstbetrekking. Tot een vergoeding van € 7.500 is het kind echter geen loonheffing verschuldigd, mits het kind geen andere inkomsten heeft.

3. Een studiefonds. Deze derde mogelijkheid is complexer van aard en betreft het oprichten van een studiefonds. Hiervoor moet aan drie voorwaarden worden voldaan:

  • de uitkering uit het studiefonds moet betrekking hebben op studiekosten en niet op adoptie, overlijden, ziekte, invaliditeit of bevalling;
  • u moet als werknemer de laatste 5 jaar evenveel ingelegd hebben als de werkgever;
  • u heeft als werknemer geen aanspraak op uitkeringen of verstrekkingen uit het fonds.

Meer hierover leest u in het Fiscaal meehelpen met studiekosten van kinderen van werknemers artikel.

BAA ADVIES. Een DGA kan op meer diverse manieren van de werkkostenregeling profiteren. De vrije ruimte kan worden benut als loon bovenop het gebruikelijk loon of juist als onderdeel daarvan en voor vergoedingen en verstrekkingen in natura en/of voor het financieren van de studiekosten van de kinderen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/10/dga-werkkostenregeling.jpg 800 1200 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2023-10-03 11:49:522023-10-03 13:39:23Als DGA optimaal profiteren van de werkkostenregeling

De contouren van het nieuwe box 3-stelsel

3 oktober 2023/in Artikelen /door Jac Vossen

Op 8 september 2023 heeft staatssecretaris van Rij de contouren voor een nieuwe box 3-heffing geschetst, die 1 januari 2027 moet worden ingevoerd. Het nieuwe kabinet moet hier nog een definitief besluit over nemen. Dat haast is geboden blijkt wel uit het navolgende.

Advies advocaat-generaal aan de Hoge Raad

20 september 2023. In een advies heeft de advocaat-generaal aan de Hoge Raad geadviseerd om ook de herstelwet box 3 (het keuzestelsel tot en met 2022) in strijd te verklaren met het discriminatieverbod en eigendomsrecht. Dat betekent dat als de Hoge Raad het advies overneemt de spaarvariant die vanaf 2023 geldt de toets der kritiek niet gaat weerstaan. In zijn advies geeft de advocaat-generaal namelijk aan dat de Wet rechtsherstel box 3 nog steeds een schending is van het eigendomsrecht. Dit geldt dan met name voor bezitters van ander vermogen dan spaargeld. Als reden geeft de advocaat-generaal dat dit vermogen wordt belast tegen één en hetzelfde positieve rendementstarief, terwijl het in de praktijk gaat om zeer verschillende en mogelijk zelfs negatief renderende vermogensbestanddelen.

Plan box 3 vanaf 1 januari 2027

In het nieuwe stelsel wordt in beginsel het totale werkelijke rendement belast en vindt géén forfaitaire rendementsheffing meer plaats over het vermogen op een bepaalde peildatum. De nieuwe box 3-heffing valt uiteen in drie componenten:

1. Het directe rendement. In box 3 wordt het directe rendement zoals rente van bank- en spaarrekeningen, huur van onroerend goed en dividend van beleggingen belast. De kosten die met deze inkomsten samenhangen zijn aftrekbaar.

2. Vermogensaanwasbelasting. Naast het direct rendement is er ook sprake van indirect rendement zoals waardemutaties, bijvoorbeeld in effectenportefeuilles (zogenaamde ongerealiseerde resultaten). Als hoofdregel geldt dat jaarlijks de waardeontwikkeling van het vermogen wordt belast. De waardeontwikkeling wordt bepaald door de mutatie van het vermogen tussen 1 januari en 31 december in de heffing te betrekken. Bij een negatief resultaat is het verlies verrekenbaar met box 3-inkomen in toekomstige andere jaren. Hierbij is de belastingheffing niet afhankelijk van het moment van verkoop. Wel is het dan zo dat over niet-gerealiseerde koersresultaten al belasting moet worden betaald.

3. Vermogenswinstbelasting. Voor onroerende zaken en niet-beursgenoteerde aandelen (bijvoorbeeld familiebedrijven, belang kleiner dan 5%) geldt een uitzondering op deze hoofdregel. Hiervoor is het praktisch onmogelijk om uit te gaan van een vermogensaanwasbelasting. Ieder jaar zou dan namelijk een waardebepaling dienen plaats te vinden van het onroerend goed en van de niet-beursgenoteerde aandelen. Dat vindt zelfs de overheid te gortig. Vandaar dat voor deze vermogensobjecten is gekozen voor een vermogenswinstbelasting. Hierbij wordt de waardeontwikkeling pas belast als deze vermogensbestanddelen worden verkocht. De waardeontwikkeling wordt ook belast als de belastingplichtige voor het moment van verkoop emigreert of overlijdt.

Voor vakantiewoningen geldt een uitzondering

Er geldt nog een extra uitzonderingspositie voor vakantiewoningen. Als de vakantiewoning niet wordt verhuurd en alleen voor eigen gebruik is, wordt het eigen gebruik met een forfait in box 3 belast. Naar verwachting zal dit forfait uitkomen op 4% van de WOZ-waarde van de vakantiewoning. Om het forfait te mogen hanteren worden wel eisen gesteld aan de mate van eigen gebruik. Hoe deze er concreet uit zullen zien, is nu nog niet bekend. Een mogelijkheid zou kunnen zijn: bij meer dan 50% eigen gebruik is forfait van toepassing en bij 50% of minder eigen gebruik worden de werkelijke huurinkomsten minus kosten in de heffing betrokken. Een vakantiewoning die gedurende het gehele jaar aan derden wordt verhuurd, valt onder de vermogenswinstbelasting (huur belast, kosten aftrekbaar). Hiervoor gaat een langjarige administratieplicht gelden waarbij gegevens van aankoop, investeringen en kosten dienen te worden geregistreerd en bewijzen dienen te worden bewaard. De waardeontwikkeling wordt pas belast bij verkoop.

Wat wordt het box 3-tarief?

Over het directe rendement en het indirecte rendement zal waarschijnlijk een belastingtarief gaan gelden van 35%.

Van heffingsvrij vermogen naar heffingsvrij inkomen

In het huidige box 3-stelsel is nog sprake van een heffingsvrij vermogen. Voor 2023 en 2024 bedraagt dit € 57.000 per belastingplichtige. Is het totale vermogen (bezittingen minus schulden) lager dan dit bedrag, dan vindt er geen box 3-heffing plaats.

In de brief van de staatssecretaris wordt met ingang van 2027 een heffingsvrij inkomen geïntroduceerd. Dat betekent dat als het directe en indirecte rendement lager is dan een bepaald bedrag er geen box 3-heffing plaatsvindt. Er wordt gesproken over een bedrag van € 1.000.

U kunt op internet nog reageren

Het wetsvoorstel van de staatssecretaris is in internetconsultatie gebracht. Dat betekent dat alle Nederlanders tót 20 oktober 2023 hun reactie en/of commentaar kunnen geven op het voorstel voor een nieuw box 3-stelsel. Ook de diverse belangengroeperingen en brancheorganisaties zullen vanzelfsprekend met adviezen komen. Vervolgens moet het (aangepaste) voorstel in de zomer van 2024 in de Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt, wil de invoering per 1 januari 2027 mogelijk zijn.

BAA ADVIES. Het kabinet probeert met knip- en plakwerk het huidige box 3-stelsel op de been te houden. Met de brief van de staatssecretaris wordt gehoor gegeven aan de sterke maatschappelijke wens om zo snel mogelijk te heffen over het werkelijk behaald rendement. Dit is echter slechts een eerste aanzet. We houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/10/nieuwe-box-3-stelsel.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2023-10-03 11:43:282023-10-04 11:15:19De contouren van het nieuwe box 3-stelsel

De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) in een nieuw jasje

4 september 2023/in Artikelen /door Jac Vossen

De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) gaat naar alle waarschijnlijkheid op de schop. Tijd voor een terug- en een vooruitblik, ondersteunt met uitleg en voorbeelden.

De BOR

De BOR is een aantrekkelijke regeling in de schenk- en erfbelasting om een familiebedrijf zo fiscaalvriendelijk mogelijk te schenken aan een volgende generatie. Het is een complexe regeling, maar door de lettertjes van de wet toe te passen is het een zeer gunstige regeling waardoor er minder belasting verschuldigd is bij een overdracht van een onderneming. Omdat de regeling zo aantrekkelijk is, staat de regeling echter al jaren ter discussie. Naar alle waarschijnlijkheid wordt de regeling dan ook vanaf 2024 gewijzigd.

Terugblik: van 1997 tot en met heden

Tot 1997. Oorspronkelijk was er alleen een fiscale regeling voor land- en tuinbouwbedrijven in de familiesfeer.

Vanaf 1997. Vanaf 1997 gold deze regeling ook voor bedrijfsopvolgingen in de land- en tuinbouwsector buiten de familiesfeer. De te betalen belasting over 25% van de waarde van het ondernemingsvermogen van het land- tuinbouwbedrijf werd kwijtgescholden, voor de resterende 75% kon 10 jaar renteloos uitstel worden verkregen.

2002. De regeling werd van toepassing verklaard op álle bedrijven, niet alleen land- en tuinbouw. De vrijstelling kreeg een wettelijke basis en werd in de Successiewet opgenomen. Ook werd het percentage van 25% verhoogd naar 30%.

Vanaf 2005. Vanaf 2005 werd de 30% weer verhoogd naar 60%.

Vanaf 2007. De 60% werd verhoogd naar 75% van de waarde van het ondernemingsvermogen.

2010. Bij de herziening van de Successiewet in 2010 kwam de regeling tot stand zoals deze op dit moment (2023) nog steeds geldt: een vrijstelling van 100% tot een bepaald bedrag (€ 1.205.871 in 2023) en een vrijstelling van 83% over de waarde van het ondernemingsvermogen boven dit bedrag. Ook bleef de regeling van het 10-jarig renteloos uitstel bestaan. Het idee achter deze vrijstelling van 100% tot ongeveer € 1,2 miljoen was dat dit voornamelijk voordelig zou zijn voor het MKB.

Voorbeeld
Vader is eigenaar van een onderneming A met een ondernemingsvermogen van € 1.750.000 en een onderneming B met een ondernemingsvermogen van € 4.000.000. Hij wil onderneming A schenken aan kind A en onderneming B aan kind B, maar zij willen hierbij zo weinig mogelijk belasting betalen.

Kind A Kind B
Waarde onderneming  € 1.750.000 € 4.000.000
Vrijstelling 100% (afgerond) € 1.200.000 € 1.200.000
Subtotaal € 550.000 € 2.800.000
Vrijstelling 83% € 456.500 € 2.324.000
Belaste verkrijging € 93.500 € 476.000
Te betalen belasting: 10%/20% € 9.350 € 81.335
Effectieve belastingdruk 0,53% 2,03%

Ter vergelijking: als vader een schenking van € 1.750.000 in de vorm van geld aan zijn kind zou geven, had aan schenkbelasting een bedrag van € 336.000 moeten worden betaald.

Voorwaarden

Het is vanzelfsprekend dat aan zo een groot fiscaal voordeel wel voorwaarden zijn verbonden.

Bezits- en voortzettingseis. Bij een bedrijfsopvolging ten gevolge van overlijden dient de onderneming minimaal één jaar in het bezit te zijn geweest van de overledene. Als er sprake is van een bedrijfsopvolging bij leven, geldt er een termijn van minimaal 5 jaar dat de schenker de onderneming in zijn bezit moet hebben. Een andere voorwaarde is dat de erfgenaam of degene die de onderneming verkrijgt, deze nog minimaal 5 jaar dient voort te zetten. Als er sprake is van een BV, mogen de aandelen gedurende 5 jaar niet worden verkocht en ook mag de onderneming in de BV gedurende een periode van 5 jaar niet worden gestaakt.

Als niet meer aan één van deze voorwaarden wordt voldaan, dient alsnog de volledige mep aan belasting te worden betaald en geldt de vrijstelling van de BOR niet meer.

Ondernemings- en beleggingsvermogen. Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van ondernemingsvermogen. Als er ook sprake is van beleggingsvermogen, telt dit voor maximaal 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen mee (de doelmatigheidsmarge). De vrijstelling geldt dus maximaal voor 105% van het ondernemingsvermogen.

Voorbeeld
Onderneming Y heeft € 1.000.000 ondernemingsvermogen en € 500.000 beleggingsvermogen. De BOR is nu van toepassing op € 1.000.000 + 5% van € 1.000.000 = € 1.050.000. Het beleggingsvermogen was meer dan € 50.000.

Onderneming Z heeft € 1.000.000 ondernemingsvermogen en € 25.000 beleggingsvermogen. De BOR zou van toepassing zijn op € 1.050.000 maar omdat het beleggingsvermogen maar € 25.000 bedraagt is de BOR van toepassing op € 1.025.000.

Wijzigingen in het Belastingplan 2024

Op Prinsjesdag zal het demissionaire kabinet Rutte de belastingplannen voor 2024 bekend maken. Naar verwachting zal hierin de aanpassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) zijn opgenomen. Zoals nu bekend is zullen op drie tijdstippen aanpassingen plaatsvinden: op 1 januari 2024, 1 januari 2025 en 1 januari 2026. Let wel, er zijn in november 2023 nog verkiezingen en een nieuw kabinet kan zo maar besluiten om de BOR weer te wijzigen.

Wijzigingen per 1 januari 2024. Zoals gezegd, de vrijstelling geldt dus met name voor ondernemingsvermogen. In sommige rechterlijke uitspraken in het verleden werd verhuurd onroerend goed aangemerkt als ondernemingsvermogen. Per 1 januari 2024 wordt aan derden verhuurd onroerend goed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen.

Wijzigingen per 1 januari 2025. De belangrijkste wijziging is de aanpassing van de hoogte van de vrijstelling. 100% wordt vrijgesteld tot een bedrag van € 1.500.000 en 70% vrijstelling voor het restant bedrag. De verhoging met 5% als er sprake was van beleggingsvermogen wordt afgeschaft. De vrijstelling geldt dan alleen nog maar voor 100% van het ondernemingsvermogen. Ook wordt voor de BOR een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger van de schenking (opvolger). Indien sprake is van bedrijfsopvolging bij overlijden geldt deze leeftijdsgrens niet.

Voorbeeld
Als de vader uit het voorbeeld de ondernemingen in 2025 aan zijn kinderen zou schenken, dan zou de berekening er als volgt uitzien.

Kind A Kind B
Waarde onderneming  € 1.750.000 € 4.000.000
Vrijstelling 100% € 1.500.000 € 1.500.000
Subtotaal € 250.000 € 2.500.000
Vrijstelling 70% €175.000 € 1.750.000
Belaste verkrijging voor schenkbelasting € 75.000 € 750.000
Te betalen belasting: 10%/20% € 7.500 € 136.135
Effectieve belastingdruk 0,43% 3,40%

Het kantelpunt tussen de ‘oude’ BOR en de ‘nieuwe’ BOR bevindt zich rond de € 1.900.000. Hieronder is de nieuwe BOR voordeliger, hierboven de oude BOR.

Wijzigingen per 1 januari 2026. Dit betreffen met name anti-misbruikmaatregelen om te voorkomen dat er op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt van de BOR. Ook liggen er voorstellen om bepaalde knelpunten weg te nemen bij de bezits- en voortzettingseis. Hoe deze er concreet uit zullen gaan zien, is nu nog niet bekend.

BAA ADVIES. Zoals de plannen er nu uitzien is vanaf 2025 de nieuwe BOR tot een ondernemingsvermogen tot € 1,9 miljoen gunstiger dan de huidige BOR. Maar: ‘Nieuwe heren (nieuw kabinet), nieuwe wetten.’ Het blijft echter sowieso slim om een bedrijfsoverdracht goed te plannen. Uiteraard houden wij u van de wijzigingen op de hoogte.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/08/bor-bedrijfsopvolging.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2023-09-04 11:20:142023-09-04 11:39:34De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) in een nieuw jasje

Uw eenmanszaak/Vof zonder afrekening met de Belastingdienst inbrengen in een BV

29 augustus 2023/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Een overdracht van een eenmanszaak (of een Vof) aan een BV kan leiden tot belastingheffing. Bijvoorbeeld als er stille reserves en/of goodwill aanwezig zijn. Deze afrekening kan achterwege blijven door de onderneming geruisloos in te brengen in een BV. Hoe zit dat?

Waarom een BV?

Er zijn verschillende redenen om te kiezen voor een BV. Dit kan zijn om risico’s te beperken en/of om de belastingheffing te verlagen. Bij een winst van ca. € 100.000 kan het fiscaal voordeliger zijn om uw onderneming in een BV te hebben. Ook als u de onderneming in de toekomst wilt verkopen kan het voordeliger zijn om de onderneming in de BV te hebben (zie ook: Eén BV is geen BV, maar waarom een holding?)

Onderneming omzetten in een BV

Ruisend of geruisloos inbrengen. U kunt uw onderneming (eenmanszaak of Vof) op twee manieren inbrengen in een BV: ruisend (tegen de werkelijke waarde zijnde de waarde in het economische verkeer) of geruisloos (tegen de boekwaarde). Als u de onderneming geruisloos inbrengt dan wordt de onderneming als het ware voortgezet door de BV. Dit betekent dat de BV door moet gaan met de boekwaardes van de activa waarmee de eenmanszaak of Vof is geëindigd. Er mag dus geen herwaardering plaatsvinden naar de waarde in het economisch verkeer. Als er veel stille reserves en/of goodwill in de onderneming aanwezig zijn kan het interessant zijn om de onderneming geruisloos in te brengen.

Stille reserves en goodwill. Stille reserves zijn zaken zoals gebouwen, machines, inventaris en auto’s die (door de jaarlijkse afschrijvingen) voor een lagere waarde in de boeken staan, dan dat deze in werkelijkheid waard zijn. Draagt u uw onderneming over aan de BV dan wil de Belastingdienst (tegen maximaal 44,3%) afrekenen over deze stille reserves. Bij een geruisloze inbreng van uw onderneming in een BV hoeft u niet af te rekenen, omdat de onderneming gewoon wordt voortgezet. Dit geldt ook voor eventuele aanwezige goodwill. De belastingclaim wordt doorgeschoven naar de BV.

Wat zijn hiervoor de voorwaarden?

Om een onderneming geruisloos in een BV in te brengen gelden er een aantal voorwaarden, o.a.:

  • De aandelen mogen de eerste 3 jaar niet worden verkocht.
  • De BV treedt in de plaats van de belastingplichtige.
  • Er wordt voldaan aan de crediteringsgrens van 5% van het bedrag dat op de aandelen is gestort (maximaal € 25.000).
  • De ondernemer moet voor 100% deelnemen in het geplaatste en gestorte kapitaal.
  • De oprichting van de BV vindt plaats binnen 15 maanden na de overgangsdatum.

Met terugwerkende kracht is mogelijk

Bij een hoge winst kan een geruisloze omzetting met terugwerkende kracht gunstig uitpakken. Er geldt hiervoor een maximum van 9 maanden, mits de overgangsdatum het begin van het boekjaar is en de oprichting van de BV plaatsvindt binnen 15 maanden na deze overgangsdatum.

Let op. U dient dan wel binnen 9 maanden een intentieverklaring/voorovereenkomst op te sturen naar de Belastingdienst.

Voorbeeld
U heeft een eenmanszaak en in augustus van enig jaar heeft u al een winst van € 150.000. In dit geval zou een BV fiscaal gunstiger zijn. Als u vóór 30 september van dat jaar een intentieverklaring naar de Belastingdienst stuurt (verklaring waarin u aangeeft om voornemens te zijn een BV op te richten) kunt u negen maanden terug naar 1 januari van het betreffende kalenderjaar. De resultaten vanaf 1 januari worden dan geacht door de BV te zijn behaald. U moet er wel voor zorgen dat de BV 15 maanden na 1 januari van dat jaar daadwerkelijk via de notaris is opgericht.

BAA ADVIES. Overleg goed met uw adviseur óf een BV voor u interessant is én welke vorm van inbreng (ruisend of geruisloos) voor uw situatie het meest voordelig is.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/08/onderneming-omzetten-naar-BV.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2023-08-29 13:44:202023-08-31 12:47:45Uw eenmanszaak/Vof zonder afrekening met de Belastingdienst inbrengen in een BV

Verklaring geen privégebruik auto (van de zaak): voorkom problemen

29 augustus 2023/in Artikelen /door Jasper Werts

Bent u werknemer en rijdt u in een auto van de werkgever? Dan kunt u de bijtelling met een ‘verklaring geen privégebruik auto’ voorkomen. In dit artikel leest u meer over de voorwaarden voor het toepassen van deze verklaring.

De verklaring geen privégebruik auto

Zelf aanvragen. Om bijtelling over het gebruik van de auto van de zaak te voorkomen (de werkgever telt dan niets bij op het loon, voor het voordeel van het privégebruik), kan een ‘verklaring geen privégebruik auto’ (hierna: verklaring) worden aangevraagd. Deze verklaring kan uitsluitend door werknemers worden aangevraagd via het eigen portaal op Mijn Belastingdienst met DigiD (of op papier). De werkgever kan dit niet voor werknemers aanvragen.

Sluitende kilometeradministratie noodzakelijk. De verklaring geldt voor de werknemer voor het gebruik van één specifiek kenteken. Een verandering in kenteken dient direct gemeld te worden. Met deze verklaring geeft de werknemer aan de werkgever en de Belastingdienst aan dat er in een kalenderjaar niet meer dan 500 kilometers privé wordt gereden met die auto. Dit moet de werknemer aan de werkgever en de Belastingdienst kunnen aantonen middels een sluitende kilometeradministratie.

Geen terugwerkende kracht. Met deze verklaring kan de werkgever bijtelling achterwege laten, maar niet met terugwerkende kracht. De loontijdvakken waarover al loon is ontvangen, kunnen niet meer aangepast worden. Het afzien van de bijtelling gaat in vanaf de datum vermeld op de verklaring.

Sluitende kilometeradministratie

De werknemer is verplicht een sluitende kilometeradministratie (of rittenregistratie) bij te houden om aan te kunnen tonen dat niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden met de auto. De werknemer moet dagelijks een registratie hiervan bijhouden om dit aan te kunnen tonen.

In de rittenregistratie moet worden opgenomen:

  • het merk van de auto;
  • het type auto;
  • het kenteken van de auto;
  • de periode waarin de auto wordt gebruikt; en
  • de ritgegevens.

Per rit dient te worden vermeld:

  • de datum;
  • de begin- en eindstand van de kilometerteller;
  • het vertrek- en aankomstadres. Betreft het een afspraak en reed u daar vanaf uw werkadres heen en daarna weer terug, dan hebt u twee ritten gemaakt;
  • de route die u hebt gereden, als dit niet de meest gebruikelijke route is;
  • of het een privérit is of een zakelijke rit betreft;
  • de privé-omrij-kilometers als tijdens een rit zowel zakelijke als privékilometers worden gereden.

Speciale situaties

Twee werkgevers in één kalenderjaar. Heeft u twee werkgevers in één kalenderjaar en bij beide een auto van de zaak? Dan tellen de privékilometers gereden bij de eerste werkgever niet mee bij de privékilometers van de tweede werkgever. In theorie kunt u dus 1.000 privékilometers rijden in dienstbetrekking bij twee werkgevers.

Niet het hele kalenderjaar bij werkgever in dienst. Dan mag u minder dan 500 privékilometers rijden om bijtelling te voorkomen. Als u bijvoorbeeld 6 maanden in dienst bent en u rijdt in die periode 400 privékilometers, dan moeten deze privékilometers worden teruggerekend naar 12 maanden. Omgerekend zijn dat dan 1.000 kilometers (500 : 6 x 12). In dat geval wordt dus meer dan 500 kilometer privé gereden in een kalenderjaar en moet er rekening worden gehouden met een bijtelling.

Meerdere auto’s ter beschikking. Krijgt u gedurende het jaar een andere auto ter beschikking? Dan moet u rekening houden met het totaal aantal privékilometers dat in het kalenderjaar wordt gereden met die auto’s. Blijkt uit de sluitende kilometeradministratie dat toch meer dan 500 kilometer privé wordt gereden, dan moet de verklaring worden ingetrokken.

Het intrekken van de verklaring

De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig en hoeft dus niet ieder jaar opnieuw te worden aangevraagd. De verklaring geldt voor de werknemer en moet bij veranderingen worden aangepast. Krijgt de werknemer een andere auto ter beschikking dan moet het nieuwe kenteken worden doorgegeven. Mocht de auto niet meer ter beschikking staan of wordt meer dan 500 kilometer privé gereden, dan moet de verklaring per direct worden ingetrokken.

De werkgever zal vanaf dat moment een bedrag bij het loon tellen voor het voordeel van het privégebruik (bijtelling). De Belastingdienst zal een naheffingsaanslag voor het privégebruik opleggen aan de werknemer. De naheffingsaanslag is voor de periode in het kalenderjaar waarin een auto ter beschikking stond en de werkgever geen bijtelling heeft toegepast, waarbij wel een bijtelling had moeten plaatsvinden.

Kans op een boete is aanwezig

De werknemer dient een wijziging in kenteken en privégebruik door te geven aan de Belastingdienst en de werkgever. Geeft de werknemer niet door dat de verklaring moet worden ingetrokken, terwijl er meer dan 500 kilometer privé wordt gereden? Dan zal aan de werknemer naast de naheffingsaanslag ook een boete opgelegd worden. Deze boete kan oplopen tot maximaal € 5.278 en is afhankelijk van het door de Belastingdienst vastgestelde vergrijp.

BAA ADVIES. Rijdt een werknemer minder dan 500 km privé per jaar, dan kan met een ‘verklaring geen privégebruik auto’ én met een sluitende rittenregistratie de fiscale bijtelling worden voorkomen. Wijzigingen (meer kilometers, andere auto, e.d.) moeten meteen worden doorgegeven om een boete te voorkomen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/08/auto-zaak-man.jpg 800 1200 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2023-08-29 13:22:532023-08-31 12:44:23Verklaring geen privégebruik auto (van de zaak): voorkom problemen

Doe effe normaal… hoe moeilijk is dat?

28 augustus 2023/in Artikelen /door Wil Hoebergen

– Een column van Wil Hoebergen over de val van de regering en de nabije toekomst –

Het kabinet is gevallen, gelukkig. En de hoofdrolspelers vertrekken. Wat gaat het demissionaire kabinet (niet) doen en wat zouden ze (wel) kunnen doen?

De hoofdrolspelers gaan vertrekken

Het kabinet is gevallen, gelukkig. Anderhalf jaar droefenis, een gedwongen politiek huwelijk gevolgd door een rancuneuze vechtscheiding, echtelieden (ministers) die allang niet meer met elkaar overleggen, idiote geldverkwisting (klimaat) en de zorgvuldig opgebouwde staatsfinanciën aan de rand van de afgrond brengen, is nog maar een kleine opsomming van Rutte IV.

Ik ben altijd een fervent tegenstander geweest van Rutte, maar werd wel een beetje in verwarring gebracht toen klimaatgekkie Mans Timmerfrans ineens ten tonele verscheen. Het zal toch niet…? Dan misschien toch nog liever Mark…?

Gelukkig gaan wel zo’n beetje alle hoofdrolspelers het strijdtoneel verlaten. Behalve degenen die zelf weten dat ze echt niks anders kunnen: Jetten en Klaver. Jetten gaat het helemaal anders doen als partij-LIJDER. Hoezo dan? Eerst als minister boosaardig 28 miljard euro willen uittrekken voor een 0,000036 graden lagere temperatuur in 2050 (niet meetbaar) en nu opkomen voor een hogere beloning voor de werkenden? Inderdaad ongeschikt voor alles. Dus blijft hij politicus, maar gelukkig van een toekomstig splinterpartijtje.

Klaver gaat met klima-clown Timmermans aan de slag om een linkse premier te krijgen, want zelf lukt het hem al jaren niet om regeringsverantwoordelijkheid te krijgen en verder zit in Nederland niemand op hem te wachten. Misschien is Brussel iets? Als assistent van Hoekstra? Zo is PvdA-er Diederik Samson ook weer aan te werk gekomen.

Demissionair: hoe lang en wat gaan we nog doen?

De eerste rat, Hoekstra, heeft het demissionaire schip verlaten. Hij gaat in Europa klimaat doen, als ex-Shell medewerker, hilarisch en weer eens het bewijs van schijt aan het volk. Komt het nog goed met het klimaat?!?

De overgebleven zoetwaterpiloten gaan de armoede bestrijden met 2 miljard euro aan extra toeslagen. Toeslagen? Vies woord, daar willen we vanaf toch? Nee hoor, we gaan vrolijk ervoor zorgen dat de toeslagen omhooggaan, zodat de laatste prikkel voor laagbetaalden om (meer) aan het werk te gaan er definitief wordt uitgeramd. Bruto 20.000 euro is in 2023 22.000 netto en wordt door extra toeslagen in 2024 23.000 euro netto. Lang leve de verzorgingsstaat. Een brutoloonstijging van 1.000 euro van 23.000 naar 24.000 euro levert netto 140 euro op, door heffing van inkomstenbelasting, minder heffingskortingen en minder toeslagen. Een effectieve belastingdruk van 86%. En die bedragen zijn bekend bij degenen op wie die van toepassing zijn. Dus werken loont niet!

Laat ik nou altijd gedacht hebben dat de verzorgingsstaat er was voor die 200/300.000 allerzwaksten in de maatschappij, die onderhouden moeten worden door de beter verdienenden. Die allerzwaksten zijn er inmiddels 1.000.000 geworden en die worden verder gestimuleerd om zeker niet (meer) te gaan werken. En laat werken nou juist de oplossing zijn voor alle problemen. Gewoon handen uit de mouwen en aan de slag. Weg met de toeslagen, weg met de heffingskortingen en weg met de premies zorgverzekeringswetten. Gewoon een vlaktaks van 25% over alle inkomsten tot 50.000 euro bruto. Geen premies voor een basis zorgverzekering, allemaal nutteloos geld rondpompen: een aanslag voor de niet loontrekkenden en de werkgever betaalt voor de loontrekkenden. En ja, vrienden van Groen Links en de PvdA, dan moet diegene met een inkomen van 20.000 euro meer gaan werken, maar met een minimum jaarloon op voltijdsbasis kom je nog altijd op 26.000 euro bruto = circa 20.000 euro netto zonder toeslagen. En wie heeft minimumloon bij deze vacaturecrisis?

En voor alle duidelijkheid nog meer slecht nieuws. Het zou weleens 2025 kunnen worden voor we van dit kabinet af zijn en dat is slecht nieuws voor de woningbouw. En geen woningbouw is met zekerheid een forse economische crisis.

De regio Brainport moet 62.000 huizen gaan bouwen om de huidige en toekomstige werknemers te kunnen huisvesten. Daar zijn de regionale werkgevers, regionale politiek en de kennisinstituten (TU/e, Fontys, enz.) erg druk mee bezig. De regering laat het echter afweten, verzuipt in haar eigen regelgeving, desinteresse (in de politiek heet dat: andere prioriteiten) en volslagen incompetentie.

Wat kunnen we demissionair wel doen? Kleine, nuttige dingen!

We kunnen gezonder leven gaan stimuleren: 0% btw op groenten en fruit. Dat is overigens verplicht vanuit de EU opgelegd aan alle lidstaten, maar dat is niet uitvoerbaar in wetten zegt Nederland. Btw op energie kan in één week terug van 21% naar 9% en daarna weer van 9% naar 21%. Hoe moeilijk is dit dan? En het mes snijdt aan meerdere kanten: prijsverlaging van groenten en fruit is meer geld voor andere dingen, gezonder eten is minder zorgkosten en de inflatie daalt door lagere prijzen.

Statiegeld op blikjes en plastic flesjes regelen is geen enkel probleem hier. Registreren/vastleggen van de meest lullige zaken, daar zijn we in Nederland wereldkampioen in. Hoe moeilijk is het dan om een enorm statiegeld te vragen op lachgaspatronen en vast te leggen wie die dingen aankoopt? Scheelt een hoop gelazer bij jongeren, vervolgens bij ouders, in de natuur, in het verkeer en in de zorg.

Kleine dingen die in elk geval laten zien dat ze nog iets meer doen in Den Haag dan alleen spoedoverleg over Oekraïne.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/09/val-regering-2023.jpg 800 1200 Wil Hoebergen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Wil Hoebergen2023-08-28 11:00:432023-09-04 12:33:00Doe effe normaal… hoe moeilijk is dat?

Dividend uitkeren in 2023 of toch in 2024? Wat is voordeliger?

12 juni 2023/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

De te betalen inkomstenbelasting in box 2 wordt volgend jaar hoger voor grotere dividenduitkeringen en lager voor kleinere dividenduitkeringen. Wat is voor u het meest voordelig en waarmee moet u rekening houden?

De dividendbelasting in 2023 én 2024

Keert u als DGA dividend uit dan betaalt u hierover inkomstenbelasting in box 2. Voor 2023 is dit een vast tarief van 26,9%. Met ingang van 1 januari 2024 gaat dit tarief echter veranderen. Voor dividenduitkeringen boven de € 67.000 gaat het tarief omhoog naar 31%. Voor bedragen tot € 67.000 gaat het tarief naar beneden, namelijk 24,5%. Is er een fiscaal partner dan kan € 134.000 dividend worden uitgekeerd tegen het lage tarief van 24,5%.

 

Inkomstenbelasting box 2
2023 2024
Dividenduitkering < € 67.000  26,9% 24,5%
 > € 67.000 26,9% 31%
Inclusief fiscaal partner < € 134.000 26,9% 24,5%
> € 134.000 26,9% 31%

Wat is slim? Dividenduitkering uitstellen tot 2024?

De verwachting is dat DGA’s de komende jaren dividend gaan uitkeren tot € 67.000 (of in geval van fiscaal partnerschap tot € 134.000).

Het is dus slim om een goede berekening te maken wat voor uw situatie het meest voordelig is. Vaak is het meest voordelig om dit jaar (2023) uitkeringen tot € 67.000 uit te stellen tot volgend jaar. In geval van fiscaal partnerschap is dat dus tot € 134.000.

Door de uitkering uit te stellen tot 2024 bespaart u bij een dividend van € 67.000 namelijk 26,9% – 24,5% = 2,4% box 2 heffing. Per belastingplichtige is dat een belastingbesparing van € 1.608.

Maar opgelet, want de keuze om een dividenduitkering uit te stellen is er, gezien de per 1 januari 2023 ingevoerde Wet excessief lenen, niet altijd. Hierover later meer.

Wilt u meer dan € 67.000 p.p. uitkeren?

Bent u van plan om meer dividend dan € 67.000 (€ 134.000 bij partners) uit te keren, dan kan het voordelig zijn om dit juist in 2023 te doen.

Voorbeeld
Stel, u heeft geen fiscaal partner en wil een dividend uitkeren van € 500.000.
Inkomstenbelasting 2023: € 500.000 x 26,9% = € 134.500.

Inkomstenbelasting 2024: 1e schijf € 67.000 x 24,5% = € 16.415 plus 2e schijf € 433.000 x 31% = € 134.230 = totaal € 150.645.

Als u dit in 2023 doet dan bespaart u dus € 16.145 box 2-heffing.

Houd ook rekening met het volgende

De berekening wat voor u het meest voordelig is, lijkt in eerste instantie eenvoudig. Maar er spelen nog enkele zaken meer waar u bij het maken van keuzes rekening mee moet houden.

Onzekere box 3-heffing

Omdat het op dit moment onzeker is hoe het geld dat nu naar privé wordt gehaald in de toekomst belast gaat worden in box 3, kan dus ook niet met 100% zekerheid worden gezegd dat onderaan de streep daadwerkelijk een fiscaal voordeel wordt behaald door de dividenduitkering te vervroegen.

Geld terug naar de vennootschap

Heeft de vennootschap het geld eigenlijk zelf nodig, dan kunt u als DGA ervoor kiezen om het geld niet in privé te houden, maar als agio weer terug te storten in de onderneming. Een andere mogelijkheid is dat u het geld weer terug leent in de vorm van een rekening-courant of een lening. Hierop is dan de tbs-regeling (box 1) van toepassing.

Het voordeel van terug lenen ten op zichte van een agiostorting is dat het geld eenvoudig en zonder notariskosten terug naar privé kan worden gehaald. Nadeel is dat de (zakelijke) rente die u de BV in rekening moet brengen, belast is bij u in box 1 (tegen maximaal 43,5%). Ook kan er discussie met de Belastingdienst ontstaan over de hoogte van het rentepercentage. Een discussie waarop u eigenlijk niet zit te wachten.

Wet excessief lenen

Zoals eerder aangegeven is de keuze om dividend uit te stellen naar 2024 er door de invoering van de Wet excessief lenen niet altijd. Samengevat: heeft de BV op 31 december 2023 een vordering op u van meer dan € 700.000 dan zal het meerdere als fictief dividend worden aangemerkt. Eigenwoning leningen zijn uitgezonderd. Om de heffing van dit fictieve dividend te voorkomen kan het zinvol zijn om in 2023 al dividend uit te keren zodat het bedrag onder de € 700.000 blijft.

BAA ADVIES. Voor veel DGA’s is het voordelig om de dividenduitkering dit jaar uit te stellen en de komende jaren de grens van € 67.000 op te zoeken. De juiste keuze is echter sterk afhankelijk van uw persoonlijke situatie en de eventuele box 1- en box 3-heffingen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/06/dividend-2023-2024.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2023-06-12 11:05:052023-06-14 07:10:56Dividend uitkeren in 2023 of toch in 2024? Wat is voordeliger?

De toekomst van de Youngtimer- en Oldtimerregeling

12 juni 2023/in Artikelen /door Jac Vossen

Het rapport Autobelastingplan 2022-2030 is opgesteld door een samenwerking van o.a. ANWB, BOVAG, RAI en Natuur en Milieu. Het bevat plannen om de overgang naar autoverkeer zonder uitstoot te stimuleren en dat deels te financieren door te stoppen met de Youngtimer- en Oldtimerregeling.

Rapport Autobelastingplan 2022-2030

Op 12 mei 2021 heeft de ANWB in samenwerking met onder andere de BOVAG, Natuur en Milieu en de RAI een rapport gepresenteerd met als titel ‘Autobelastingplan 2022-2030.’ Hierin worden de contouren geschetst om haalbaar en betaalbaar over te gaan naar autoverkeer zonder uitstoot. Dit om de gestelde klimaatdoelen (de EU Green Deal) te kunnen realiseren.

Een van de pijlers in dit plan is om de aanschaf van elektrische auto’s sterk te subsidiëren en om dit deels te financieren door te stoppen met de Youngtimerregeling en dat betekent waarschijnlijk ook het einde voor de Oldtimerregeling. Op basis van de huidige stand van zaken is de verwachte afschaffing per 1 januari 2026.

Wanneer geldt de Youngtimer- en wanneer de Oldtimerregeling?

Een auto op de zaak is voor veel ondernemers interessant. En zeker als de bijtelling voor het privégebruik kan worden beperkt. Een van de mogelijkheden hiervoor is de aanschaf van een oudere auto.

Er is sprake van een Youngtimer als de auto ouder is dan 15 jaar. Is de auto ouder dan 40 jaar, dan mag men spreken over een Oldtimer. Hierbij is de datum van 1e toelating zoals vermeld op het kentekenbewijs van belang.

Wat houdt de Youngtimer- Oldtimerregeling in?

Dit is een speciale regeling voor ondernemers (en werknemers) rondom de bijtelling voor het privégebruik van de auto. Voor 2023 moet voor de bijtelling van het privégebruik uit worden gegaan van 25%, 22% of 16% van de cataloguswaarde. Bij Youngtimers en Oldtimers is de bijtelling niet gebaseerd op de cataloguswaarde maar op de economische waarde (de marktwaarde van de auto). Het bijtellingspercentage over deze economische waarde bedraagt 35%.

Omdat er bij Youngtimers sprake is van oudere auto’s, is de marktwaarde lager dan de cataloguswaarde waardoor de bijtelling lager uitvalt. Die bijtelling zal ook ieder jaar lager worden omdat de marktwaarde ieder jaar lager wordt.

Bij Oldtimers is dat vaak niet het geval. De marktwaarde daarvan ligt vaak hoger dan de cataloguswaarde. Voor het op de zaak zetten van een Oldtimer zijn er dan ook meestal geen fiscale redenen.

Voorbeeld
Ondernemer Janssen kan in 2023 kiezen voor de aanschaf van één de onderstaande auto’s. Een 3 jaar oudere auto leidt tot een bijtelling die bijna € 11.000 lager is. (minder IB belasting ca € 4.700 max)

Auto Bouwjaar Cataloguswaarde Marktwaarde Bijtelling
Audi A6 2010 € 55.000 € 9.000 25% cataloguswaarde € 13.750
Audi A6 2007 € 55.000 € 8.000 35% marktwaarde € 2.800

De bijtelling privégebruik voor de btw

In tegenstelling tot de regeling in de inkomstenbelasting is er bij de omzetbelasting geen sprake van een uitzonderingspositie voor Youngtimers en Oldtimers. Als deze auto’s op de zaak staan, dan geldt er voor de btw een bijtelling. Die is voor margeauto’s (hetgeen geldt voor de meeste Young- en Oldtimers) 1,5%; er is sprake van margeauto als die eenmalig of vaker van een particulier is geweest. Voor de Audi A6 uit het voorbeeld bedraagt de bijtelling voor de btw dus € 825.

Motorrijtuigenbelasting (mrb) en Young- en Oldtimers

Youngtimers en de mrb. Voor een Youngtimer is het bedrag van de mrb gelijk aan het bedrag van de belasting die moet worden betaald voor auto’s die jonger zijn dan 15 jaar.

Oldtimers en de mrb. Voor de Oldtimers is er sprake van een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting. Deze vrijstelling is in december 2022 opnieuw in de Tweede Kamer aan de orde geweest. Groen Links, PvdA en Volt wilden de regeling per 2023 afschaffen. Dit amendement werd echter verworpen waardoor Oldtimers ook dit jaar vrijgesteld blijven van het betalen van motorrijtuigenbelasting.

Keuze voor Youngtimer of Oldtimer gebaseerd op fiscale motieven

Youngtimers zijn tussen de 15 en 30 jaar oud. Deze auto’s verkeren meestal nog in goede staat voor dagelijks gebruik. De bijtelling gaat over de marktwaarde en bedraagt 35% hiervan. Alle kosten zijn aftrekbaar van de winst.

Omdat de bijtelling wordt gerekend over de dagwaarde en de dagwaarde van echte Oldtimers vaak hoger is dan de cataloguswaarde, pakt deze regeling nadelig uit. Bij de aanschaf van een echte Oldtimer is het dus verstandig om een rittenadministratie bij te houden waaruit blijkt dat met de auto minder dan 500 km per jaar privé wordt gereden. Hierdoor kunnen alle autokosten worden afgetrokken en voorkomt men een hoge bijtelling.

Nadelen van Youngtimers en Oldtimers

Youngtimers en Oldtimers kennen uiteraard ook een aantal nadelen ten opzichte van moderne auto’s en die nadelen zult u bij uw keuzes mee moeten laten tellen. Die nadelen zijn o.a.:

  • hogere onderhoudskosten;
  • hoger verbruik;
  • minder technologische ontwikkelingen;
  • minder veilig; en
  • minder milieuvriendelijk (milieueisen van sommige regio’s en steden).
BAA ADVIES. Door de aanschaf van een Youngtimer op de zaak kunt u fiscaal voordeel behalen. Maar opgelet: een Youngtimer rijden kent ook nadelen en naar grote waarschijnlijkheid zal de fiscale Youngtimerregeling per 1 januari 2026 komen te vervallen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/06/oldtimerregeling.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2023-06-12 10:46:212023-06-14 07:11:35De toekomst van de Youngtimer- en Oldtimerregeling

Wat is er aan de hand in Nederland?

12 juni 2023/in Artikelen /door Wil Hoebergen

– Een column van Wil Hoebergen over de huidige situatie in de maatschappij –

Er wordt geprobeerd om beslissingen te forceren door het land te ontregelen of met morele chantage. Wat is er aan de hand in Nederland?

Hoe Extinction Rebellion met behulp van de wet Nederland ontregelt

Extinction Rebellion (XR) blokkeert de A12, plakt zich vast aan talkshowtafels, breekt in op aandeelhoudersvergaderingen totdat de overheid en de banken zich terugtrekken uit het subsidiëren en financieren van de winning van fossiele brandstoffen. XR krijgt in 2023 ruim 600.000 euro binnen aan donaties! Stop, ho…, niet XR maar een clubje, de Stichting Vrienden van XR krijgt dat geld. En die stichting heeft zelfs een ANBI-status, zodat giften aan die stichting fiscaal aftrekbaar zijn. De stichting kan niet rechtstreeks aangesproken worden, omdat ze los staat van de actiebeweging van XR.

We maken dus gebruik van de regels en wetten van Nederland om het land te ontregelen en destabiliseren! Hoezo geen criminele organisatie, hoezo geen witwassen?? De schades en de kosten van inzet van ordehandhaving van de door XR georganiseerde acties zijn voor rekening van de staat en de actievoerders worden meestal met rust gelaten of krijgen een bekeuring omdat ze zich niet kunnen legitimeren! De boete voor 8 kilometer te hard rijden of een dag te laat je belasting betalen zijn vele malen hoger.

Stikstof heeft een schadelijk effect op de natuur vanwege verzuring van de bodem. Greenpeace en XR hebben een schadelijk effect op de maatschappij waarin wij leven. Kunnen we daar ergens subsidie voor op gaan halen om dit effect te neutraliseren of kunnen we hen aansprakelijk stellen voor de groeiende onverdraagzaamheid in onze maatschappij?

Van chantage naar moreel besef?

Rabobank moet als het aan Greenpeace ligt miljarden bijdragen aan het oplossen van de stikstofcrisis, in de vorm van kwijtschelden van leningen. Aan wie en hoeveel? De bank heeft willens en wetens de natuur in ons land enorme schade toegebracht…, althans volgens Greenpeace. Deze morele claim wordt door de Klavertjes van deze wereld ondersteund en nog een beetje uitgebouwd met alles wat verder geld verdiend heeft aan de landbouw.

Hebben deze organisaties de wet overtreden? Nee. De Boerenleenbank en haar rechtsopvolger Rabobank heeft onder impuls van toenmalig minister Mansholt (de Mansholt-doctrine: “nooit meer honger, nooit meer oorlog”) er mede voor gezorgd dat er schaalvergroting in de sector kwam en heeft dus meer financiering verstrekt, met goedkeuring en stimulans van alle overheden. De publieke opinie en de linkse elite hebben nu Rabobank al veroordeeld voor de verstrekte leningen aan landbouwers én een morele claim neergelegd om te betalen of lening kwijt te schelden. Vroeger noemden we dat chantage, tegenwoordig moreel besef!

Wat is er aan de hand in Nederland?

Zullen we even door de supermarkt lopen en kijken welke kleuterhelden op Danoontjes, M&M’s, koekjes, chocolaatjes en dergelijke staan op een halve meter hoogte in de schappen en dus in de kijker van onze peuters? Gaan we Mars, Nestle, Unilever, Campina en Danone ook aanklagen voor Obesitas en Diabetes? Gaan we Olvarit ook aanpakken omdat ze bewust suiker toevoegen aan de babyvoeding om onze kinderen al aan suiker te laten wennen?

Gezond verstand, een inhoudelijke discussie over in welke maatschappij we allemaal samen willen gaan leven, gevolgd door heldere wetgeving is de basis voor de doorstart naar een verantwoordelijke maatschappij. Daar zal Mark Rutte en zijn ploegje voor gaan zorgen, nadat Mark een paar andere vlekjes van zijn bucketlist heeft weggewerkt…. Slaap lekker, lieve kijkbuiskinderen, oogjes dicht en snaveltjes toe!

https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/06/column-wil-hoebergen.jpg 800 1200 Wil Hoebergen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Wil Hoebergen2023-06-12 10:30:002023-06-14 07:13:01Wat is er aan de hand in Nederland?
Pagina 1 van 31123›»

Categorieën

  • Vacatures (4)
  • Artikelen (307)

Laatste nieuws

  • Dividend uitkeren? Taxplanning wordt steeds belangrijker!3 oktober 2023 - 12:27
  • Als DGA optimaal profiteren van de werkkostenregeling3 oktober 2023 - 11:49
  • De contouren van het nieuwe box 3-stelsel3 oktober 2023 - 11:43
  • De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) in een nieuw jasje4 september 2023 - 11:20
  • Uw eenmanszaak/Vof zonder afrekening met de Belastingdienst inbrengen in een BV29 augustus 2023 - 13:44
  • Verklaring geen privégebruik auto (van de zaak): voorkom problemen29 augustus 2023 - 13:22
  • Doe effe normaal… hoe moeilijk is dat?28 augustus 2023 - 11:00
  • Dividend uitkeren in 2023 of toch in 2024? Wat is voordeliger?12 juni 2023 - 11:05
  • De toekomst van de Youngtimer- en Oldtimerregeling12 juni 2023 - 10:46
  • Wat is er aan de hand in Nederland?12 juni 2023 - 10:30

Wat mogen we voor u ontcijferen?

Heeft u een concrete vraag of wilt u gewoon eens met ons kennismaken?
Wij kijken uit naar uw mailtje of telefoontje!

In onze nieuwsbrief delen onze professionals kennis en inzicht. Zo blijven onze klanten voorlopen op de feiten.

0493 - 69 52 98 info@baa.nl
Inschrijven nieuwsbrief
lid van Noab

Postbus 122
5720 AC Asten
Julianastraat 2
5721 GL Asten

Algemene voorwaarden | Privacy statement & cookies | Disclaimer

Scroll naar bovenzijde