• Contact
  • Direct contact
    Stel uw vraag
BAA
  • Diensten
    • Financiële administratie
    • Salarisadministratie
    • Jaarrekening, controles en rapportage
    • HRM
    • Ondernemingsadvies
    • Fiscaal advies
  • Over BAA
    • Medewerkers
    • Werken bij BAA
    • Sponsoring
  • Kennis
    • Artikelen
    • Inschrijven nieuwsbrief
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / box 3

Berichten

Aanslag box 3? Overweeg bezwaar aan te tekenen!

10 mei 2023/in Artikelen /door Jac Vossen

De Belastingdienst is drukdoende met het opleggen van de aanslagen over 2021 en 2022. De vraag die zich nu voordoet is: ‘Is het zinvol om (weer) bezwaar aan te tekenen tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting?’

Box 3 blijft de gemoederen bezighouden

In april schreven we nog dat er meer duidelijkheid was over de wijze waarop vanaf 1 januari 2023 box 3-vermogen belast gaat worden. Inmiddels is de datum van 1 mei 2023 verstreken en zijn al vele aangiften 2022 ingediend. Als de definitieve aanslagen in de bus vallen, is het dan zinvol om bezwaar aan te tekenen?

Ook voor de jaren 2017 tot en met 2020 speelde indertijd deze vraag. Na intensief overleg met diverse beroepsorganisaties is hier eind 2022 over geoordeeld dat dit niet nodig was. Nu zijn we echter weer enkele maanden verder en dient deze vraag zich opnieuw aan.

Werkwijze belastingdienst bij opleggen van de aanslagen:

Rechtsherstel box 3. Ten gevolge van het zogenaamde Kerstarrest van 24 december 2021 zal de Belastingdienst bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting kiezen voor de voor de belastingplichtige zo gunstig mogelijk uitkomst van twee systemen:

  • het box 3-stelsel vanaf 2017 met de mix en de forfaitaire bedragen (oude stelsel); of
  • de Spaarvariant (wet Rechtsherstel box 3) waarbij er sprake is van drie vermogenscategorieën met ieder een eigen vastgesteld forfaitair rendement.

Uw situatie. Omdat ook bij de Spaarvariant nog steeds wordt gewerkt met forfaits en niet met echte rendementen is het best mogelijk dat het forfaitaire rendement in uw situatie toch nog steeds hoger uitvalt dan het rendement dat u daadwerkelijk hebt genoten. Inmiddels zijn hier al diverse gerechtelijke procedures over gevoerd waarbij de belastingplichtige bijna altijd in het gelijk werd gesteld. Opgelet dus.

Gerechtelijke uitspraken werkelijk rendement

In 2022 zijn er al diverse gerechtelijke uitspraken geweest.

Hof Arnhem – Leeuwarden. In meerdere procedures (29-3-2022, 26-04-2022 en 17-05-2022) wordt aan belastingplichtigen rechtsherstel geboden door het rendement vast te stellen op het werkelijke rendement in plaats van het forfaitaire rendement.

Hof – Den Bosch. In een procedure van 2 november 2022 bleek dat het vermogen van X grotendeels uit beleggingen bestond. De heffing (forfaitair rendement) volgens het oude stelsel was € 47.811 en het rendement volgens de spaarvariant bedroeg € 50.966. X kon echter aantonen dat het werkelijke rendement € 36.000 was. De rechter heeft de box 3-aanslag verlaagd tot een belastingheffing over € 36.000. De staatssecretaris is het er echter niet mee eens en legt de zaak voor aan de Hoge Raad.

Rechtbank – Den Haag. De rechter oordeelde op 5 december 2022 dat ‘de op rechtsherstel gerichte compensatie in beginsel dient aan te sluiten bij het werkelijk behaalde rendement’. De bewijslast hiervan ligt echter bij de belastingplichtige. Als het effecten betreft, dient hierbij ook rekening te worden gehouden met ongerealiseerde koersresultaten.

Gerechtelijke uitspraken rentevergoeding

Een ander aspect waarover belastingplichtigen zijn gaan procederen is de rente die ze mis hebben gelopen doordat ze (zoals achteraf blijkt) een te hoge box 3-heffing hebben betaald.

Hof Arnhem. Op 17 januari 2023 oordeelde de rechter dat de belanghebbende inderdaad recht had op de vergoeding van rente. Deze rentevergoeding wordt berekend over de periode tussen de betaling en de terugbetaling door de Belastingdienst. De rentevergoeding wordt gebaseerd op de belastingrente (4%). Hierbij is de rechter van oordeel dat er weliswaar op basis van de nationale wet geen rente hoeft te worden vergoed, maar het betreft hier een schending van Europees recht en dan is een rentevergoeding wel aan de orde. In deze casus was het werkelijke rendement lager dan het rendement berekend volgens de Spaarvariant.

Hof Arnhem. In een procedure voor hetzelfde gerechtshof van 7 februari 2023 was de rechter echter van mening dat er géén recht bestond op een rentevergoeding. Hierbij was het werkelijke rendement hoger dan het rendement berekend volgens de Spaarvariant.

De truc van de staatssecretaris

Mede ten gevolge van de diverse gerechtelijke uitspraken die in het nadeel van de Belastingdienst uitvielen, heeft de staatssecretaris op de pauzeknop gedrukt. Er worden op dit moment geen nieuwe definitieve aanslagen opgelegd over 2021 voor de rendementsheffing bij beleggers die effecten en vastgoed in box 3 hebben. Op basis van de Spaarvariant wordt ervan uitgegaan dat Nederlandse belastingplichtigen in 2022 ruim 5,5% rendement hebben behaald op hun beleggingen. Door het slechte beursjaar was er echter sprake van een gemiddeld vermogensverlies van rond de 14%.

Ook worden er geen definitieve aanslagen over het jaar 2022 opgelegd bij belastingplichtigen met box 3-heffing, deze aanslagen blijven voorlopig waardoor mensen wel hun voorlopige aanslag moeten betalen of teruggave ontvangen maar bezwaar maken hiertegen kan niet.

Belastingbetalers die eerder bezwaar hebben gemaakt tegen aanslagen over de jaren 2017 tot en met 2021 ontvangen voorlopig geen uitspraak op hun bezwaarschriften. De Hoge Raad zal later dit jaar een uitspraak moeten doen of de Spaarvariant voldoende tegemoetkomt aan de uitspraak van het Kerstarrest. De staatssecretaris is hier optimistisch over maar deskundigen hebben twijfels.

Hoe nu verder?

Het aantekenen van bezwaar tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2021 en 2022 heeft zin op het moment dat u als belastingplichtige kunt aantonen dat het werkelijk genoten rendement lager is dan het door de Belastingdienst berekende rendement. Het is dan slim om meteen op grond van de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden om een rentevergoeding te verzoeken. Tot de tijd dat u geen definitieve aanslagen ontvangt, kunt u alvast een berekening opstellen van de werkelijke rendementen over deze jaren.

Als er sprake wordt van een ‘massaal bezwaarprocedure’ is het aantekenen van bezwaar niet meer nodig.

BAA ADVIES. Hou de brievenbus goed in de gaten. Kom op het moment dat u een definitieve aanslag krijgt op basis van rendementen die hoger zijn dan het echte rendement, in actie en teken individueel bezwaar aan.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/05/box-3-bezwaar-aantekenen.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2023-05-10 07:48:082023-05-11 16:34:37Aanslag box 3? Overweeg bezwaar aan te tekenen!

Eindelijk meer duidelijkheid over de box 3-heffing in 2023

7 april 2023/in Artikelen /door Jac Vossen

Na alle perikelen over de box 3-heffing de laatste jaren, is er nu eindelijk meer duidelijkheid over de wijze waarop vanaf 1 januari 2023 in box 3 vermogen gaat worden belast.

Eerst even terug in de tijd

2001. Het huidige belastingstelsel wordt ingevoerd. Op dat moment ziet het boxenstelsel het levenslicht. De heffing in box 3 wordt bepaald op een forfaitair percentage van 4% waarover 30% belasting verschuldigd is.

2017. Het box 3-stelsel wordt aangepast. Er wordt nu bij een bepaald vermogen uitgegaan van een fictieve beleggingsmix waarover een forfaitaire belastingheffing verschuldigd was.

December 2021. De Hoge Raad oordeelt dat alleen het werkelijke rendement mag worden belast en draagt de overheid op om een ander stelsel in te voeren (‘het Kerstarrest’).

2022. Het zogenaamde stelsel van rechtsherstel wordt ingevoerd. Hierbij wordt het vermogen opgeknipt in drie delen met een eigen forfaitair rendement: bank- en spaartegoeden, beleggingen en andere bezittingen en schulden.

Tot en met 2022 is het voor belastingplichtigen mogelijk om een keuze te maken wat voor hen het meest gunstige is, het oude stelsel van 2017 of het rechtsherstel van 2022.

Het nieuwe box 3-stelstel per 1 januari 2023

Met ingang van 2023 is deze keuze vervallen en is het rechtsherstel tot wet verheven. Op 15 maart 2023 zijn de percentages bekend geworden waartegen de diverse vermogensonderdelen worden belast:

• bank- en spaarrekeningen 0,36%
• beleggingen en andere bezittingen 6,17%
• schulden 2,57%

Over dit forfait is de belastingheffing 32%.

De berekening. Om nu te berekenen hoeveel belasting er in box 3 betaald moet worden, dienen er vier stappen te worden gevolgd.

  • Stap 1. Bepalen van de rendementen op de diverse vermogenscategorieën.
  • Stap 2. Bepalen van het totaal rendementspercentage (basis zijn de bij stap 1 berekende rendementen) totaal rendement/rendementsgrondslag.
  • Stap 3. Bepalen van box 3-voordeel: rendementspercentage x heffingsgrondslag.
  • Stap 4. Bepalen van box 3-heffing: het ‘box 3-voordeel’ van stap 3 x 32%.

De rendementsgrondslag genoemd in stap 2 is het totaal van de bezittingen minus de schulden. De heffingsgrondslag genoemd in stap 3 is de rendementsgrondslag minus het heffingsvrij vermogen (2023: € 57.000 per belastingplichtige).

Geen sinecure dus. Enkele voorbeelden moet het verduidelijken. Ter vergelijking ook de (meest gunstige) heffing voor 2022.

Voorbeeld 1

• Bank en spaartegoeden € 80.000
• Beleggingen € 150.000
• Schulden -/- € 75.000

Belastingheffing in 2022: € 1.056.

Belastingheffing in 2023: € 1.577 (een stijging van 49,3%).

Voorbeeld 2

• Bank en spaartegoeden € 125.000
• Onroerend goed € 800.000
• Schulden inzake het onroerend goed -/- € 250.000

Belastingheffing in 2022: € 8.051.

Belastingheffing in 2023: € 12.726 (een stijging van 58%).

Welke mogelijkheden zijn er nog om de box 3-heffing te verlagen?

Spaar-BV. Als het totaal vermogen grotendeels bestaat uit beleggingen kan door het overdragen van laag renderende beleggingen naar bijvoorbeeld een spaar-BV belasting worden bespaard.

Obligaties verkopen. Door obligaties te verkopen voor liquide middelen kan eveneens box 3-heffing worden bespaard.

Geld opnemen uit de BV. Ook het opnemen van gelden uit een BV waarvan men aandeelhouder is, kan leiden tot belastingbesparing. In box 3 krijgt men dan geld en daartegenover een schuld. Het geld wordt niet belast en de schuld is aftrekbaar tegen 2,46%. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met de volgende aspecten: over de lening is een zakelijke rente verschuldigd, er dient een leningovereenkomst te worden opgesteld waarin rente en aflossing staan vermeld. Kortom een en ander is maatwerk en overleg met uw adviseur alvorens u om deze reden geld opneemt uit uw BV. Ook het aflossen van leningen uit beleggingsvermogen leidt tot een verandering van de samenstelling en verlaagt de belastingheffing.

Met andere woorden door te schuiven met de componenten in box 3 kan het rendement en daarmee de belastingdruk worden verlaagd. Let wel op de zogenaamde ‘peildatumarbitrage.’ Dat wil zeggen het tijdelijk omzetten moet minstens drie maanden duren gerekend vanaf de peildatum (1-1), anders leidt een en ander niet tot een lagere box 3-heffing. Dat betekent dat als op 1 december een privéschuld bij de BV wordt aangegaan, dat deze schuld niet vóór 1 april van het volgende jaar mag worden afgelost vanuit privé.

We zijn er nog niet klaar mee…

De overheid wil uiteindelijk een heel nieuw box 3-stelsel invoeren. Daarbij wordt niet het vermogen, maar worden de vruchten van het vermogen belast. De vraag is dan of er sprake zal zijn van een vermogenswinstbelasting of vermogensaanwasbelasting.

Bij een vermogenswinstbelasting worden de daadwerkelijke opbrengsten in een jaar in de belastingheffing betrokken; bij een vermogensaanwasbelasting wordt ook rekening gehouden met zogenaamde ‘ongerealiseerde waardestijgingen.’

In eerste instantie was het de bedoeling dat dit stelsel in 2025 zou worden ingevoerd. In een persbericht op 23 maart 2023 heeft staatssecretaris van Rij echter laten weten dat dit op zijn vroegst per 1 januari 2027 zal worden.

BAA ADVIES. Door de wijziging in de box 3-heffing moet u op de peildatum van 1 januari 2024 extra alert zijn op de samenstelling van het vermogen in box 3. In de aanloop naar 1 januari 2024 kunt u een aantal maatregelen treffen waardoor u uiteindelijk zo weinig mogelijk box 3-heffing betaalt.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2023/04/box-3-heffing-2023.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2023-04-07 08:19:002023-05-11 14:25:53Eindelijk meer duidelijkheid over de box 3-heffing in 2023

Maak vóór 31 december ambtshalve bezwaar tegen box 3-heffing

3 november 2022/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Als u geen bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3-heffing, dan kunt u nog een verzoek indienen om ambtshalve vermindering. Voor de aanslag 2017 moet dat vóór 31 december. Wat is een verzoek tot ambtshalve vermindering en hoe doet u dat?

LAATSTE NIEUWS
Op 4 november 2022 heeft de staatssecretaris in een kamerbrief aan de Tweede Kamer het navolgende gemeld.
Geen actie meer nodig voor niet-bezwaarmakers box 3. Het kabinet zegt toe dat alle niet-bezwaarmakers aanspraak kunnen maken op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad, naar aanleiding van de procedure “massaal bezwaar plus,” mocht de Hoge Raad belastingplichtigen in een nieuwe procedure in het gelijk stellen. Niet-bezwaarmakers met Box 3-inkomen over de jaren 2017 tot en met 2020 hoeven hiervoor geen verzoek meer in te dienen. Omdat het indienen en afhandelen hiervan veel werk oplevert voor de belastingplichtigen en de Belastingdienst is voor deze oplossing gekozen.

Geen bezwaar gemaakt?

Heffing over werkelijke rendement. Zoals u wellicht weet oordeelde de Hoge Raad in 2021 dat belastingplichtigen in box 3 belastingheffing over het werkelijk behaalde rendement moeten betalen. Dat is niet gebeurd en daarom hebben veel mensen bezwaar gemaakt. Maar wat als ú dat niet gedaan heeft?

Eén miljoen niet-bezwaarmakers. In mei van dit jaar oordeelde de Hoge Raad dat spaarders die geen of te laat bezwaar hebben gemaakt tegen de box-3 heffing over de jaren 2017-2020, niet door het kabinet hoeven te worden gecompenseerd. Dit in tegenstelling tot spaarders die wel bezwaar maakten tegen de box 3-heffing. Ongeveer één miljoen spaarders die geen bezwaar hebben gemaakt vallen hiermee buiten de boot.

Valse hoop. Even was er de hoop dat ook niet-bezwaarmakers op één of andere manier zouden worden gecompenseerd, maar in het belastingplan 2023 heeft staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit & Belastingdienst) aangegeven dat ambtshalve verzoeken om rechtsherstel zullen worden afgewezen. “Ik begrijp dat het besluit van het kabinet voor niet-bezwaarmakers onrechtvaardig kan voelen”, aldus van Rij.

Nog geen bezwaar aangetekend?

Diverse organisaties zijn het hier niet mee eens en zij roepen op om in actie te komen. Waarschijnlijk komt nog voor het einde van dit jaar een proefproces over belastingplichtigen die geen compensatie hebben gekregen, omdat zij tot de groep niet-bezwaarmakers behoren.

Behoort u tot de groep niet-bezwaarmakers dan kunt u nog tot het einde van dit jaar een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen voor de belastingaanslag 2017. Na vijf jaar (31 december 2022) verloopt immers de termijn voor het verzoek tot ambtshalve vermindering voor 2017.

Een verzoek tot ambtshalve vermindering

Wat is het? Een verzoek tot ambtshalve vermindering is een verzoek dat wordt ingediend nadat de bezwaartermijn is verstreken. Krijgt u een aanslag inkomstenbelasting dan heeft u 6 weken de tijd om bezwaar aan te tekenen. Is deze termijn verstreken dan kan een verzoek tot ambtshalve vermindering uitkomst bieden.

Wanneer wordt het toegekend? Een verzoek tot ambtshalve vermindering wordt volgens artikel 45aa uitvoeringregeling Inkomstenbelasting 2001 toegekend als een belastingaanslag achteraf onjuist blijkt te zijn geweest. Daar is nu dus sprake van.

Er is echter een uitzondering. Maar er geldt wel een uitzondering voor rechterlijke uitspraken die ná het opleggen van de aanslag zijn gedaan. Daar is in dit geval ook sprake van. De uitspraak van de Hoge Raad is immers gedaan na opleggen van de aanslag.

Toch nog een mogelijkheid. Het is echter de vraag of deze uitzondering wel standhoudt omdat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de box 3-heffing in strijd is met het eigendomsrecht en dus inbreuk maakt op de rechten van de mens.

Vervolgtraject. Als de Belastingdienst het verzoek tot ambtshalve vermindering afwijst is tegen de uitspraak vervolgens weer bezwaar en beroep mogelijk. Daarvoor geldt de reguliere bezwaartermijn van zes weken. Zo kan een belastingplichtige die het niet eens is met de vaststelling van de aanslag over het Box 3 vermogen, zo nodig via de rechter alsnog zijn gelijk zien te krijgen.

Het indienen van een verzoek tot ambtshalve vermindering doet u als volgt

Ondanks dat de Belastingdienst heeft aangegeven alle ambtshalve verzoeken af te gaan wijzen, en dat zullen er naar verwachting veel zijn, adviseren wij toch om dit te doen. U stuurt uw verzoek om ambtshalve vermindering naar de Belastingdienst van uw regio. In het verzoek neemt u het volgende op:

  • Betreft: verzoek om ambtshalve vermindering tegen de aanslag inkomstenbelasting (jaartal), aanslagnummer ……., dagtekening ……. ten name van ……..
  • Het verzoek om ambtshalve herziening van de genoemde aanslag.
  • Als motivering verwijst u naar de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 24 december 2021, 21/01243, ECLI:NL:HR:2021:1963
  • Het gemaakte rendement (€).
  • De box 3-heffing (€).
  • Het verzoek om de aanslag te verminderen met € … (box 3-heffing minus werkelijk rendement).

Heeft u samen met uw partner online bij aangifte gedaan? Vergeet dan niet dat u wel alle twee een verzoek tot ambtshalve vermindering moet indienen.

BAA ADVIES. Ondanks dat de Belastingdienst aangeeft de verzoeken om ambtshalve vermindering niet te honoreren, doet u er toch verstandig aan om toch een dergelijk verzoek in te dienen. Dat kan voor de aanslag 2017 nog tot en met 31 december 2022. Desgewenst helpen wij u daar graag bij.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/11/bezwaar-box3.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2022-11-03 08:33:022022-11-17 18:12:38Maak vóór 31 december ambtshalve bezwaar tegen box 3-heffing

Het verwachte ‘zoet’ en ‘zuur’ van Prinsjesdag 2022

13 september 2022/in Artikelen /door Jac Vossen

In de Voorjaarsnota werden al diverse maatregelen aangekondigd. Op 1 september werden sommige van deze maatregelen in het Koopkrachtakkoord weer aangepast. Wat wordt het ‘zoet’ en wat het ‘zuur’ dat met Prinsjesdag wordt aangekondigd?

Over het zoet

Omdat de koopkracht met bijna 7% zal dalen en de inflatie nog steeds stijgt, heeft het kabinet besloten om het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen (AOW, bijstand) per 1 januari 2023 met 10% te verhogen. Huur- en zorgtoeslag en kind-gebonden-budget worden verhoogd en de energiebelasting wordt verlaagd. Ook wil het kabinet vanaf 2023 het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting verlagen. Tot zover het zoet.

En dan over het zuur

Na de forse steunpakketten van de coronacrisis speelt de overheid met dit zoet dus weer voor Sinterklaas. Maar dit is maar schijn, want er is ook het nodige zuur voor ondernemers en vermogende particulieren. We bespreken hieronder vijf van die zure traktaties.

Voor ondernemers met een BV

1. Verhoging vennootschapsbelastingtarief. Iedereen die een BV heeft en daarmee winst behaald, betaalt vennootschapsbelasting. De heffing van de vennootschapsbelasting kent twee tariefschijven. In het jaar 2022 moet over een winst tot een bedrag van € 395.000 een tarief van 15% worden betaald. Is de winst hoger dan kost dat 25,8%. In de Voorjaarsnota stond het plan om de grens van € 395.000 naar € 200.000 te verlagen. In het Koopkrachtpakket wordt nu voorgesteld het tarief van 15% te verhogen naar 19%.

Voorbeeld 1
Autobedrijf Peters BV heeft in 2022 een winst van € 500.000. Dit kost € 86.340 aan vennootschapsbelasting. Eenzelfde winst van € 500.000 in 2023 kost € 115.400, een stijging van meer dan 33%.

Voorbeeld 2
Autobedrijf Keuren BV heeft over 2022 een winst van € 350.000 gehaald. De vennootschapsbelasting bedraagt € 52.500. In 2023 is dat bij een gelijke winst € 76.700, een stijging van meer dan 46%.

Voorbeeld 3
Autobedrijf Dekkers BV behaalt in 2022 een winst van € 200.000. Vennootschapsbelasting is € 30.000 en in 2023 € 38.000, een stijging van bijna 27%.

2. Meer belasting bij een dividenduitkering. Zoals we ook al eerder meldden wordt het tarief in Box 2 gedifferentieerd. Op dit moment betaalt een DGA bij het uitbetalen van dividend 26,9% belasting. Per 1 januari 2024 wordt de hoogte van de dividenduitkering ook van belang. Als er dan méér dan € 67.000 dividend wordt uitgekeerd is, er niet sprake van een heffing van 26,9%, maar van 29,5%. Daarentegen wordt de heffing tot € 67.000 iets verlaagd van 26,9% naar 26%. Als u dus voornemens bent om meer dan € 67.000 dividend uit te keren, dan is dit in 2022 en 2023 goedkoper als in 2024.

Voorbeeld
Kasgeld BV keert over het jaar 2022 aan zijn aandeelhouder een bruto-dividend uit van € 350.000. Dit kost € 94.150 aan belasting. In 2024 kost dit dan € 100.905, een stijging van meer dan 7%.

Ondernemers zonder BV

3. Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek. Iedere ondernemer die 1.225 uur werkzaam is binnen zijn onderneming (eenmanszaak of vof) heeft recht op de zelfstandigenaftrek. Dit is in 2022 een aftrekpost van € 6.310. Er lagen al plannen om deze aftrekpost vanaf 2023 elk jaar met € 650 te verlagen, tot de uiteindelijke aftrek van € 1.200 in 2030. De verwachting is echter dat de afbouw nog sneller zal gaan en dat het eindbedrag eerder in zicht zal komen.

4. Afschaffing FOR. 2022 is het laatste jaar waarin u als IB-ondernemer kunt toevoegen aan de Oudedagsreserve. Met ingang van 1 januari 2023 is dat niet meer mogelijk.

Vermogende particulieren

5. Wijzing box 3-heffing. Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2021, heeft het kabinet de heffing in box 3 gewijzigd. In 2022 tot en met 2025 zal deze heffing plaatsvinden op basis van de zogenaamde ‘spaarvariant’. Recent werd namelijk bekend dat het nieuwe box 3-stelsel niet voor 2026 hoeft worden verwacht.

Het heffingsvrijvermogen wordt in tegenstelling tot eerdere berichten niet verhoogd naar € 80.000, maar wordt wel in 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Op dit moment moet over het rendement over het vermogen een tarief van 31% belasting worden betaald. Dit tarief stijgt in 2023 naar 32%, in 2024 naar 33% en in 2025 naar 34%.

Voorbeeld

Meneer Peters heeft een beleggingsportefeuille van € 500.000. Na aftrek van het heffingsvrij vermogen (€ 50.650) is dat € 449.350. Hierover wordt in 2022 een percentage van 5,69% fictief rendement gerekend en daar moet Peters 31% box 3-heffing betalen. Dat is een bedrag van € 7.926. In 2025 moet Peters bij een gelijk rendementspercentage van 5,69% over een vermogen van € 443.000 (500.000 – € 57000) x 34% = € 8.570 aan box 3 belasting betalen, een stijging van meer dan 8%.

BAA ADVIES. Hoogstwaarschijnlijk worden de zure plannen uit dit artikel met Prinsjesdag bekend gemaakt. Het is slim om, als het van toepassing is, hier de komende tijd op te anticiperen. Bespreek uw plannen hieromtrent met uw adviseur. Wij houden alles nauwlettend in de gaten.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/09/prinsjesdag-2022-plannen.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2022-09-13 14:32:562022-09-15 10:19:52Het verwachte ‘zoet’ en ‘zuur’ van Prinsjesdag 2022

Stand van zaken compensatie box 3-belastingheffing

1 juni 2022/in Artikelen /door Jac Vossen

Naar aanleiding van het zogenaamde Kerst-arrest van de Hoge Raad over de box 3-heffing is de overheid koortsachtig op zoek naar oplossingen. Wat zijn de plannen op dit moment?

Kamerbrief 15 april 2022: dit gaat er niet gebeuren

In een brief van 15 april heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven wat er niet gaat gebeuren. In deze brief staat vermeld dat niet alle box 3-heffing vanaf 2017 zal worden terugbetaald. Dit zou namelijk 26,5 miljard euro kosten. Ook is het volgens de brief niet mogelijk om bij alle belastingplichtigen het werkelijke rendement op te vragen. Dit is voor de Belastingdienst niet uitvoerbaar en mogelijk hebben belastingplichtigen deze informatie niet meer.

Kamerbrief 28 april 2022: dit zijn de plannen van dit moment

Rechtsherstel en compensatie. Na het debat in de Tweede Kamer op 20 april heeft de staatssecretaris op 28 april in een kamerbrief de contouren weergegeven hoe het rechtsherstel zal plaatsvinden en de compensatie er voorlopig zal komen uit te zien.

Vermogensmix en forfaitaire spaarvariant. Het kabinet heeft gekozen voor de zogenaamde ‘forfaitaire spaarvariant.’ Hierbij wordt opnieuw het box 3-inkomen berekend op basis van de werkelijke vermogensmix (hoeveelheid spaargeld, hoeveelheid niet-spaargeld en hoeveelheid schulden). Echter… wel met nieuwe forfaitaire rendementen. Mocht hierbij blijken dat het op basis van de nieuwe mix berekende rendement lager is dan de huidige box 3-heffing, dan wordt het teveel betaalde door de Belastingdienst teruggestort.

De gevolgen. In grote lijnen komt het erop neer dat (kleine) spaarders geld terugkrijgen en dat beleggers (ook met slechte rendementen) geen compensatie zullen ontvangen. Zie ook onderstaande voorbeeldberekeningen met bedragen die dan zouden worden gecompenseerd/terugbetaald.

Wanneer hoort u wat?

In de kamerbrief wordt vermeld dat belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben aangetekend tussen 1 juli en 4 augustus 2022 herziene aanslagen zullen ontvangen over de jaren 2017 tot en met 2020 voor zover de aanslagen al definitief waren opgelegd.

Geautomatiseerd rechtsherstel vindt vervolgens vanaf september 2022 ook plaats bij andere belastingplichtigen van wie de aanslag over één of meerdere van de jaren 2017 tot en met 2020 nog niet onherroepelijk vaststaat. Belastingplichtigen hoeven hiervoor zelf geen actie te ondernemen.

Niet-tijdig-bezwaar-makers

In de brief wordt ook een passage gewijd aan belastingplichtigen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt. Hierin staat vermeld dat het kabinet voor het einde van het jaar een besluit zal nemen of deze belastingplichtigen wel/niet rechtsherstel krijgen en dus ook worden gecompenseerd.

Deze compensatie zal dan op dezelfde manier plaatsvinden als bij de bezwaarmakers. De staatssecretaris kan dan gebruikmaken van zijn bevoegdheid om ambtshalve herziening toch toe te kennen op basis van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.

Eind mei 2022 heeft de Hoge Raad echter in een procedure van een belastingplichtige die niet tijdig bezwaar had aangetekend, besloten in het nadeel van de belastingplichtige. Desondanks gaan er in de Tweede Kamer stemmen op dat het niet eerlijk is om alleen mensen die tijdig bezwaar hebben ingediend geld terug te geven, maar dat iedereen die benadeeld is door de in 2017 ingevoerde forfaitaire vermogensmix moet worden gecompenseerd. De Hoge Raad heeft in 2021 immers bepaald dat de manier waarop de Belastingdienst vanaf 2017 belasting heft over de vermogens niet eerlijk was. Inmiddels heeft de staatssecretaris verklaard dat hij uiterlijk op Prinsjesdag zijn besluit kenbaar zal maken.

Voor de aanslagen over de jaren 2021 en volgende geldt dat deze automatisch zullen vallen onder de ‘forfaitaire spaarvariant.’ Deze aanslagen worden namelijk opgelegd na het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.

De forfaitaire spaarvariant

In de nieuwe forfaitaire spaarvariant wordt uitgegaan van drie groepen: spaargeld, niet-spaargeld en schulden. De daarbij behorende rendementspercentages zijn als volgt:

2017 2018 2019 2020
Spaargeld 0,25% 0,12% 0,08% 0,04%
Niet-spaargeld (beleggingen, onroerend goed, enz.) 5,39% 5,38% 5,59% 5,28%
Schulden -3,43% -3,20% -3,00% -2,74%

In onderstaande voorbeelden gaan we uit van een gelijk vermogen, in verschillende groepen en van één belastingplichtige zonder partner. Om het overzichtelijk te houden, beperken we ons tot belastingjaar 2020. Voor de andere jaren is de wijze van berekenen tenslotte gelijk en veranderen alleen de getallen.

Voorbeeld 1

Nu. De heer Mazzel heeft op 1 januari 2020 een spaarrekening met een saldo van € 530.846. Na het heffingsvrije vermogen van € 30.846 is het belastbaar vermogen € 500.000. Dhr. Mazzel heeft hierover € 5.755 box 3-heffing betaald.

Forfaitaire spaarvariant. Dhr. Mazzel hoeft nu slechts € 60 betalen: (0,04% x € 500.000) x30% heffing. Meneer Mazzel heeft dus geluk en krijgt een compensatie van maar liefst € 5.755 – € 60 = € 5.695.

Voorbeeld 2

Nu. Mevrouw Pech heeft op 1 januari 2020 ook een vermogen van € 530.846, maar dit bestaat geheel uit beleggingen. Ook zij heeft hierover € 5.755 belasting betaald.

Forfaitaire spaarvariant. De berekening voor mevr. Pech is nu echter: (5,28% x € 500.000) x 30%) = € 7.920. Dit is meer dan in de oude wetgeving, dus de compensatie voor mevrouw Pech wordt 0.

Voorbeeld 3

Nu. Mevrouw Mix heeft op 1 januari 2020 een spaarrekening met een saldo van € 265.423 én een beleggingsportefeuille met een waarde van € 265.423. Het belastbaar vermogen was dus € 500.000 en de belastingheffing van box 3 € 5.755.

Forfaitaire spaarvariant. De heffing voor mevr. Mix wordt: ((0,04% x€ 250.000) + (5,28% x € 250.000)) x30% = € 3.990. Mevrouw Mix zal een compensatie ontvangen van € 5.755 – € 3.990 = € 1.765.

Voorbeeld 4

Nu. Het vermogen van de heer Pandjes is op 1 januari 2020 opgebouwd uit € 260.282 spaargeld, een verhuurd pand (geen eigen woning) met een waarde van € 520.564 en een hypotheek van € 253.100. Rekening houdende met het heffingsvrije vermogen (naar rato verdeeld over spaargeld en niet-spaargeld) en de niet aftrekbare drempel bij de schulden, is het totale belastbare vermogen van de heer Pandjes ook € 500.000. Ook dhr. Pandjes is op basis van de huidige wetgeving een box 3-heffing verschuldigd van € 5.755.

Forfaitaire spaarvariant. De belastingheffing bij rechtsherstel komt uit op een bedrag van € 5.895, namelijk ((0,04% x € 250.000) + (5,28% x € 500.0000) – (2,74% x € 250.000)) x 30%. Ook de heer Pandjes zal geen compensatiebedrag ontvangen.

De vermogensmix wordt cruciaal

Dhr. Mazzel Mevr. Pech Mevr. Mix Dhr. Pandjes
Spaargeld € 530.846 € 265.423 € 260.282
Belegging € 530.846 € 265.423
Onroerend goed € 520.564
Schulden € 250.000
Box 3-heffing was € 5.755 € 5.755 € 5.755 € 5.755
Box 3-heffing wordt € 60 € 7.920 € 3.990 € 5.895
Compensatie € 5.695 € 0 € 1.765 € 0

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt duidelijk dat de samenstelling van het box 3-vermogen cruciaal zal worden of iemand wel/geen compensatie zal ontvangen. Alle personen uit de voorbeelden hebben in het verleden dezelfde box 3-heffing betaald, maar krijgen allen een andere compensatie.

BAA ADVIES. Het is de verwachting dat deze forfaitaire spaarvariant ook weer zal worden voorgelegd aan de Hoge Raad en het is onzeker of deze de toets der kritiek zal kunnen weerstaan. Wij blijven het uiteraard voor u volgen en houden u op de hoogte.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/06/compensatie-box-3-belastingheffing.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2022-06-01 09:20:052022-11-18 09:51:06Stand van zaken compensatie box 3-belastingheffing
Uitspraak box 3-heffing en wat met de spaar-BV

Uitspraak box 3-heffing: wat met de spaar-BV?

6 april 2022/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

De Hoge Raad oordeelde dat de box 3-heffing moet plaatsvinden over het werkelijke rendement. Wat nu te doen met spaar-BV’s die massaal werden opgericht om de box 3-heffing te ontwijken?

Even het geheugen opfrissen

Het voordeel van de spaar-BV. Door de lage rente was het rendement op spaargeld bij een bank nihil, maar moest er wel box 3 belasting betaald worden. Om dit te voorkomen werd een spaar-BV opgericht waar het spaargeld werd ingebracht. Had men al een BV dan kon het geld ook worden geleend aan de BV of als agio worden gestort op de aandelen. Voordeel hiervan was dat in de BV het werkelijke rendement werd belast. Bij € 0 rendement was er dus 15% x € 0 = € 0 belasting verschuldigd.

Uitspraak Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde in het kerstarrest van 24 december 2021 dat de box 3-heffing moet plaatsvinden over het werkelijke rendement in plaats van over een forfaitair rendement

Het is nu de vraag of het door de Hoge Raad uitspraak zinvol is om zo’n spaar-BV op te richten of aan te houden.

Nog zinvol om een spaar-BV op te richten?

Op de eerste plaats is het door het arrest van de Hoge Raad niet meer nodig om een BV op te richten om ervoor te zorgen dat vermogen belast wordt tegen het werkelijke rendement. Dit kan immers door de Hoge Raad uitspraak ook in box 3. Heeft u alleen laag renderende vermogensbestandsdelen (zoals een spaarrekening) dan is het, gezien de jaarlijkse kosten van een BV of de kosten voor de oprichting hiervan, zelfs voordeliger om de heffing via box 3 te laten lopen.

Moet ik mijn huidige spaar-BV liquideren?

Er zijn een aantal redenen om uw spaar-BV (nog) niet te liquideren.

1. Werkelijk rendement

Als box 3-heffing plaatsvindt op basis van het werkelijke rendement dan geldt deze keuze voor het gehele box 3-vermogen. Dus ook voor eventuele andere vermogensbestandsdelen in box 3. Stel, u heeft € 100.000 op een bankrekening staan (rendement € 0), u heeft een aandelenportefeuille (rendement 5%) en u heeft cryptomunten (rendement 10%). Bij een heffing op basis van het werkelijke rendement geldt dit werkelijke rendement ook voor de aandelen en de crypto ’s.

2. Negatieve rente aftrekbaar

Wordt bij u negatieve rente in rekening gebracht omdat uw banksaldo hoger is dan € 100.000? Dan is deze rente in box 3 niet aftrekbaar en in de spaar-BV wel.

3. Hoge eigen bijdrage CAK voorkomen

Als er (te)veel vermogen in box 3 zit dan bent u bij opname in een zorginstelling mogelijk de hoge eigen bijdrage verschuldigd. Deze kan oplopen tot meer dan € 2.000 per maand. Als het vermogen in de spaar-BV is ingebracht, wordt voorkomen dat het wordt meegeteld bij berekening van de eigen bijdrage aan het CAK. Het vermogen in de spaar-BV telt namelijk niet mee.

4. Extra depositogarantiestelsel

Gaat een bank failliet dan bent u verzekerd dat u € 100.000 terugkrijgt: het depositogarantiestelsel. Stel, u heeft € 200.000 op een spaarrekening staan en deze bank gaat failliet dan bent u € 100.000 kwijt. Als de helft van deze € 200.000 in de spaar-BV zit, dan heeft u in privé € 100.000 ‘verzekerd’ en € 100.000 op naam van de BV. In dit geval krijgt u alles terug.

Wat de toekomst gaat brengen

De wetgever is momenteel druk bezig om een nieuwe wet te maken voor het belasten van privévermogen. De bedoeling is dat vanaf 1 januari 2025 het werkelijke rendement moet worden belast. Op dit moment (april 2022) is er echter nog geen witte rook. Dat het de schatkist geld gaat kosten om de gedupeerden te compenseren staat vast.

Hoe ze in Den Haag deze kostenpost willen gaan bekostigen is echter nog niet duidelijk. Er zijn signalen om de box 2-heffing te verhogen (momenteel 26,9%) en/of om het opstaptarief in de vennootschapsbelasting te verhogen van 15% naar 20% (tot maximaal € 100.000). Wij houden u hiervan uiteraard op de hoogte.

BAA ADVIES. Het is niet altijd slim om een spaar-BV te liquideren nu box 3-vermogen belast gaat worden op basis van het werkelijke rendement. Er wordt in Den Haag nog bekeken hoe de ontstane kostenpost bekostigd moet worden.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/04/box-3-heffing-spaar-BV.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2022-04-06 09:32:282022-04-12 12:22:04Uitspraak box 3-heffing: wat met de spaar-BV?

De fiscale wijzigingen uit het coalitieakkoord

2 februari 2022/in Artikelen /door Jac Vossen
Jubelton vervalt nog dít jaar!
Op 9 maart 2022 heeft het kabinet aangekondigd dat de belastingvrije schenking voor de eigen woning (de jubelton) niet per 1 januari 2024 maar al per 31 december 2022 zal vervallen. Vanaf 1 januari 2023 is alleen nog een belastingvrije schenking van maximaal € 27.231 aan kinderen tot 40 jaar mogelijk (de leeftijdsvrijstelling). Deze schenking hoeft niet voor de eigen woning te worden gebruikt.

In het coalitieakkoord van 15 december 2021 staan allerlei fiscale maatregelen. Wat staat u zoal te verwachten en waarmee kunt/moet u al vroegtijdig rekening houden?

Coalitieakkoord en fiscale wijzigingen

Begin januari 2022 is het nieuwe kabinet Rutte IV geïnstalleerd. In het coalitieakkoord 2021-2025, met als titel ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, staan ook diverse fiscale maatregelen die het kabinet voornemens is in te voeren. Een echte hervorming van het huidige belastingstelsel is het niet te noemen. Het is slechts een inspanningsverplichting om tot een vereenvoudiging te komen.

We lopen de te verwachten maatregelen kort met u door. Gesplitst in een deel voor alle belastingplichtigen en in een deel voor alleen IB-ondernemers.

Verwachte fiscale maatregelen voor alle belastingplichtigen

Box 3-aanpassing

Box3-heffing over het reële rendement. In het coalitieakkoord staat dat een box 3-heffing over het reële rendement pas in 2025 te verwachten is. De Hoge Raad heeft het kabinet echter tot snellere actie gemaand. Op 2 februari 2022 schrijft staatssecretaris van Rij dat het kabinet pas in het voorjaar van 2022 een besluit neemt over de compensatie van spaarders die belast werden over fictieve rendementen. Totdat er een nieuw box-3 stelsel is kunt u de fiscaal meest gunstige optie kiezen. Dat betekent dat als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitair rendement u kunt kiezen voor een box 3-heffing over dat lagere rendement. Is het werkelijke rendement hoger dan het forfaitair rendement, dan kunt u kiezen voor een box-3 heffing over het forfaitaire rendement.

Hoger heffingsvrij vermogen. Met ingang van 1 januari 2023 wordt het heffingsvrij vermogen van box 3 verhoogd naar € 80.000 per belastingplichtige. Voor de toeslagen blijft het lagere heffingsvrije vermogen van toepassing (€ 31.747 in 2022);

Afschaffing leegwaarderatio. De leegwaarderatio in box 3 (dat is een waardevermindering voor verhuurde woningen) wordt met ingang van het jaar 2023 afgeschaft. Verhuurde woningen zullen vanaf 1 januari 2023 in box 3 moeten worden gewaardeerd tegen de WOZ-waarde.

De Jubelton

Het plan is om met ingang van 1 januari 2024 de belastingvrije schenking voor de woning (2022: € 106.671) af te schaffen. Het is dan in 2024 niet meer mogelijk om belastingvrij aan de kinderen een schenking van ongeveer één ton te doen voor de aankoop, verbouwing of financiering van de woning. Zie voor de laatste update de kadertekst bovenaan het artikel.

Overdrachtsbelasting

Het kabinet blijft zoeken naar mogelijkheden om meer mensen betere kansen te bieden op de woningmarkt. Het kabinet is voornemens de overdrachtsbelasting voor niet-woningen en woningen die niet worden gebruikt voor zelfbewoning per 1 januari 2023 te verhogen van 8 naar 9%.

Middelingsregeling

Stel, er is sprake van sterk wisselende inkomens waarbij ook het hoogste IB-tarief wordt betaald. Als die inkomens gelijkmatig over de jaren zouden zijn verdeeld, was de belastingheffing mogelijk lager geweest. Met de zogenaamde middelingsregeling kan dan een verzoek om te middelen bij de Belastingdienst worden ingediend. Van drie opeenvolgende jaren worden dan de inkomens gelijkmatig verdeeld en wordt vervolgens de belastingheffing opnieuw berekend. Als die lager is wordt de te veel betaalde belasting terugbetaald (minus een drempelbedrag). Deze regeling wordt met ingang van het jaar 2023 afgeschaft. Hoe dit precies wordt vormgegeven is nog niet duidelijk.
Door antwoorden op recent gestelde Kamervragen is duidelijk geworden hoe de afschaffing vorm zal worden gegeven. Hierbij werd geantwoord dat de 3-jaarsperiode 2022-2023-2024 de laatste periode is waarin een middeling kan worden toegepast. Dit is zeker iets om rekening mee te houden als uw inkomen sterk is gefluctueerd de laatste jaren..

Vervoer

De vergoeding voor zakelijke kilometers is al jaren € 0,19 per kilometer en staat ook al jaren ter discussie. Dit wordt waarschijnlijk per 1 januari 2024 verhoogd; vermoedelijk omdat het de overheid niet te veel geld mag kosten tot maar liefst € 0,20 per kilometer.

Verwachte fiscale maatregelen voor alle IB-ondernemers

Zelfstandigenaftrek

De overheid had al besloten tot een afbouw van de zelfstandigenaftrek. Deze afbouw wordt nu versneld doorgevoerd. Deze aftrek wordt vanaf 2023 in stappen van € 650 verlaagd, zodat deze in het jaar 2030 uitkomt op een bedrag van € 1.200. De overheid is voornemens om als compensatie de arbeidskorting te verhogen. Door de daling van de ondernemersaftrek kan het fiscaal interessanter worden om de BV in te gaan. De grens ligt nu nog bij een winst van ongeveer € 100.000, maar die grens wordt de komende jaren lager.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

Nu is het zo dat iedere ondernemer zelfstandig maatregelen tegen arbeidsongeschiktheid moet nemen. Denk aan verzekeren, deelnemen aan een broodfonds of anderszins. In het coalitieakkoord staat dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt voor alle zelfstandigen. De vorm en inhoud hiervan is nog niet bekend.

Vervoer

Hogere kilometer-aftrek. Een ondernemer mag voor zakelijke kilometers € 0,19 per kilometer van de gemaakte winst aftrekken. Zoals eerder vermeld is het plan om dit per 1 januari 2024 te verhogen.

Afschaffing bpm-regeling bestelauto’s. Momenteel betalen ondernemers bij de aanschaf van een bestelauto geen bpm. In het coalitieakkoord is opgenomen dat deze vrijstelling vanaf 2024 in drie stappen tot 0 in 2026 wordt afgebouwd. Vanaf dat moment moeten ook ondernemers het reguliere BPM-tarief voor bestelauto’s betalen tenzij er wordt geïnvesteerd in een elektrische bestelauto.

BAA ADVIES. Door de voorgenomen belastingwijzigingen in 2023 of later, kan het slim zijn om dit of volgend jaar nog actie te ondernemen. Denk daarbij aan het kunnen schenken van de jubelton, het vrijgesteld van bpm kunnen aanschaffen van een bestelauto of aan het kunnen middelen van sterk fluctuerende inkomens. Heeft u plannen hieromtrent? Sluit dat dan snel met ons kort en maak de beste keuzes.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/02/fiscale-wijzigingen-coalitieakkoord.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2022-02-02 15:30:102022-04-12 12:25:15De fiscale wijzigingen uit het coalitieakkoord

Gunstige uitspraak Hoge Raad box-3-heffing

6 januari 2022/in Artikelen /door Jac Vossen

Eind 2021 bepaalde de Hoge Raad dat in de betreffende casus, betrekking hebbende op de belastingjaren 2017 en 2018, belasting over het werkelijke rendement dient plaats te vinden en niet op basis van het fictief rendement. Een nieuw hoofdpijndossier voor de Belastingdienst.

Even terug in de tijd

2001. In 2001 werd het boxenstelsel in de inkomstenbelasting ingevoerd. Vanaf dat moment werd 4% fictief rendement belast met 30%. Een belastingheffing van 1,2% dus. Velen noemden box 3 in die jaren de ‘pretbox.’ De rente op spaarrekeningen was hoog en de belastingheffing hierover was een stuk lager dan in het oude stelsel.

Vermogen 1 miljoen, rente € 50.000 (5%), belastingheffing € 12.000 (24%).

2010. Vanaf 2010 daalt de rente op spaarrekeningen echter en anno 2022 moet er zelfs rente worden betaald over een te groot saldo op de spaarrekeningen. De ‘pretbox’ werd de ‘frustratiebox.’

Vermogen 1 miljoen, rente € 10.000 (1%), belastingheffing € 12.000 (120%).

2017. Ook de overheid vond dit te gortig worden en heeft in 2017 de vermogensmix binnen box 3 bedacht. Men ging (en gaat) er daarbij vanuit dat een belastingplichtige met een bepaald vermogen ervoor kiest om een deel van zijn vermogen te beleggen en een deel op een spaarrekening te zetten. Belastingplichtigen met een kleiner vermogen gingen minder box 3-heffing betalen en belastingplichtigen met een groter vermogen gingen meer betalen.

Vermogen 1 miljoen, rente € 10.000 (1%), belastingheffing € 16.500 (165%).

Gerechtelijke procedures bij rechtbanken en gerechtshoven

De afgelopen jaren zijn er al diverse gerechtelijke procedures over de hoge box 3-heffing gevoerd. In een aantal gevallen waren de rechtbank en het gerechtshof het wel met belastingplichtigen eens, maar vonden dat het de taak van de wetgever was om een en ander aan te passen. Deze aanpassingen laten echter op zich wachten en wachten. In het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet wordt nu gesproken over een datum van 2025. Blijkbaar was dit voor de Hoge Raad eind vorig jaar de druppel om te oordelen dat nu toch ingegrepen moet worden.

De procedure bij de Hoge Raad

Hierbij betrof het een belastingplichtige die in 2017 en 2018 een vermogen had van ongeveer één miljoen euro. 80% stond op spaarrekeningen 20% was belegd. En dat terwijl de fictieve vermogensmix van de overheid uitgaat van 21% spaargeld en 79% beleggingen …

Het behaalde rendement was ongeveer € 3.500 en de belastingheffing in box 3 bedroeg ongeveer € 12.000. Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat voor deze belastingplichtige de box 3-heffing in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom en het discriminatieverbod uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en bood rechtsherstel. Dat betekent dat deze belastingplichtige belastingheffing in box 3 over het werkelijk behaalde rendement moet betalen.

Wat betekent dit nu in de praktijk?

In de uitspraak is bepaald dat de fout in de heffing zit bij de veronderstelde vermogensmix. Hierdoor is het voor een belastingplichtige die risicomijdend is en veel geld op een spaarrekening laat staan, niet mogelijk het veronderstelde rendement te behalen. Voor belastingplichtigen die wel beleggen is op lange termijn het forfaitaire rendement wel haalbaar.

Het Ministerie van Financiën erkent dat de uitspraak grote budgettaire gevolgen kan hebben, en dat men eerst gaat bekijken hoe dit arrest in de praktijk moet worden uitgevoerd. Men zou ervoor kunnen kiezen om een compensatie te beperken tot spaargelden. Deze gegevens zijn tenslotte bij de Belastingdienst bekend. Het verschil tussen de gemiddelde spaarrente en het forfaitair rendement in het desbetreffende jaar zou dan gecompenseerd kunnen worden. In de betreffende casus zou dit als volgt kunnen uitwerken:

Werkelijk rendement: € 3.500 Box 3 heffing: 30% € 1.050
Forfaitaire heffing € 12.000
Compensatie € 10.950

Maar wat als het werkelijke rendement negatief is doordat er rente over de spaargelden moet worden betaald? Wordt de box 3 heffing dan 0?

Bezwaar aantekenen

Het arrest is een gevolg van één van de massaal-bezwaarprocedures. In die procedures is de vraag aan de orde of box 3 van de inkomstenbelasting in strijd is met het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van fundamentele vrijheden:

  • Artikel 1 Bescherming van eigendom; en/of
  • Artikel 14 Verbod van discriminatie

Geen bezwaar gemaakt? Ruim 60.000 belastingplichtigen hebben in het verleden al bezwaar gemaakt. In 2016 heeft de regering, nagenoeg zonder commentaar van de Tweede Kamer, de bezwaarprocedure ingeperkt. Onder de oude regeling tot en met 2016 liepen belastingplichtigen automatisch mee in de zogenaamde massaal-bezwaarprocedures. Sinds 2017 moet iedere belastingplichtige individueel en binnen 6 weken na dagtekening van de definitieve aanslag, bezwaar maken om mee te doen aan de massale procedures tegen de Box 3 heffing. Als er geen bezwaar is gemaakt, dan kan het Ministerie van Financiën ervoor kiezen om toch te compenseren. Maar zeker weten doen we dat niet.

Neem het zekere voor onzekere

Daarom is het raadzaam om alsnog bezwaar te maken tegen belastingaanslagen die nog niet definitief zijn opgelegd. Voor definitief opgelegde aanslagen bestaat de mogelijkheid om een verzoek om ambtshalve vermindering van de belastingaanslag in te dienen. Mocht de Belastingdienst het verzoek afwijzen, dan kan het nog aan de rechter worden voorgelegd.

Ook bezwaar maken voor belastingjaar 2021

Ook voor 2021 is het slim om tegen de aanslag inkomstenbelasting bezwaar aan te tekenen. Zeker als sprake is van veel box 3-vermogen. Tussen € 100.000 en € 1.000.000 boven het heffingsvrij vermogen is de heffing € 1.400 bij € 100.000 en € 7.000 bij € 500.000. Bij € 1.000.000 boven het heffingsvrij vermogen betaalt u maar liefst € 17.600. Dus alleszins de moeite waard.

BAA ADVIES. Loopt u mee in een massaal-bezwaarprocedure box 3? Dan krijgt u automatisch bericht over de uitkomst daarvan. Zijn er belastingaanslagen nog niet definitief, teken dan alsnog bezwaar aan binnen zes weken na dagtekening van de definitie. Zijn de aanslagen wel definitief, dien dan een verzoek in tot ambtshalve vermindering.Desgewenst doen wij dat voor u. Vanzelfsprekend houden we u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/01/gunstige-uitspraak-box3-2.jpg 800 1200 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2022-01-06 07:51:492022-04-12 12:27:21Gunstige uitspraak Hoge Raad box-3-heffing

Nieuwe vermogensrendementheffing box 3 vanaf 2022

14 januari 2020/in Artikelen /door Jac Vossen

Er komt een nieuw box-3 stelsel dat uitgaat van een andere forfaitaire verdeling die meer zou moeten aansluiten bij de realiteit. Hoe zit dat en waar moet u tijdig over beginnen na te denken?

Update 25 juni 2020
Staatssecretaris Vrijbrief van Financiën heeft besloten het voorstel voor de nieuwe vermogensrendementheffing, zoals in dit artikel beschreven, niet in te voeren. De staatssecretaris heeft aangegeven om op Prinsjesdag 2020 met een aangepast voorstel te komen.

Even terug naar het verleden

30% over 4% fictief rendement. In 2001 werd een nieuw belastingstelsel ingevoerd; het zogenaamde boxenstelsel. Er was sprake van gesloten boxen met ieder een eigen tarief. In box 3 werd nu niet meer het werkelijke rendement belast, maar een fictief rendement. Dat werd in 2001 bepaald op 4% en daarover moest dan 30% belasting worden betaald. De effectieve belastingdruk was dus 1,2%.

Van gemiddeld vermogen naar één peildatum. De basis hiervoor was het gemiddelde vermogen op 1 januari en 31 december. Het vermogen bestond uit alle bezittingen minus alle schulden. Omdat in die tijd deze rendementen gemakkelijk werden behaald en vaak zelfs hoger, werd deze box 3 ook wel ‘de pretbox’ genoemd. In 2011 is ervoor gekozen om slechts met één peildatum te werken: 1 januari.

De jaren 2010-2016

Van ‘pret’- naar ‘frustratiebox’. In deze jaren daalde de spaarrente echter steeds meer. Van 1,35 miljoen belastingplichtigen die over box 3 bezit moesten betalen, bestond dat vermogen uit spaargeld. Het werd steeds onrechtvaardiger gevonden om 1,2% belasting te betalen, terwijl de rente op het spaargeld verdampte van 2% naar uiteindelijk 0,2%. De ‘pretbox’ werd ‘de frustratiebox.’

Hoge Raad-uitspraak. Diverse rechtszaken zijn hierover gevoerd, met als voorlopig eindpunt de uitspraak van de Hoge Raad op 14 juni 2019. Hierin oordeelde De Hoge Raad dat die 4% voor de jaren 2013 en 2014 niet meer haalbaar was zonder dat belastingplichtigen daar (veel) risico voor hoefden te nemen.

2017

In het jaar 2017 is de belastingheffing van box 3 veranderd. Het fictief rendement werd gesplitst in spaargeld en beleggingen. De overheid redeneerde als iemand weinig vermogen had, dat dit dan grotendeels spaargeld was. Als er echter sprake was van een groot vermogen dat zou dit grotendeels uit beleggingsvermogen bestaan. De heffing bestond uit drie verschillende percentages: 0,9%, 1,4% en 1,6% (afgerond).

2019

Op 14 april 2019 verzocht de Tweede Kamer het kabinet te komen met een box 3-heffing die beter aan zou sluiten bij het werkelijke rendement. De staatssecretaris heeft laten weten begin 2020 te komen met een wetsvoorstel met de beoogde ingangsdatum van 1-1-2022. De intentie hiervan is om spaarders te ontzien. Omdat het wetsvoorstel echter budgetneutraal dient te zijn, zal dit leiden tot een hogere heffing bij beleggers, mensen met een tweede woning, enz.

Het nieuwe box 3-stelsel in 2022

Er wordt straks onderscheid gemaakt in drie categorieën met ieder hun eigen heffingen: spaargeld, beleggingen en schulden. Is het nu nog zo dat schulden in mindering komen op de bezittingen, dat wordt dit in het nieuwe systeem losgelaten.

  • spaargeld wordt belast met 0,09%
  • beleggingen krijgen een heffing van 5,33%; en
  • schulden worden aftrekbaar tegen 3,03%.

Het huidige tarief van 30% wordt verhoogd naar 33% en naast de heffingsvrije bezittingen van ongeveer € 30.000 komt er ook een heffingsvrij inkomen van € 400. (Indien de bezittingen groter zijn dan € 30.000 vervalt de gehele vrijstelling van € 30.000. Voor spaarders komt dit bij 0,09% overeen met een vrijgesteld spaarbedrag van circa € 440.000 per belastingplichtige.

Drie voorbeelden voor 2022

Hoe werkt het nieuwe stelsel nu uit bij de diverse vermogensbestanddelen? We hebben drie voorbeelden uitgewerkt (alle drie boven de het heffingsvrije bedrag van € 30.000).

Voorbeeld 1 – alleen spaargeld
U bezit € 250.000 aan spaargeld.

• Spaargeld 0,09% x € 250.0000 € 225
• Vrijgesteld inkomen € 400
• Belast inkomen € 225 – € 400 € 0
• Te betalen belasting 33% x € 0 € 0

Voorbeeld 2 – spaargeld en beleggingen
U bezit € 100.000 spaargeld en € 150.000 beleggingen.

• Spaargeld 0,09% x € 100.000 € 90
• Beleggingen 5,33% x € 150.000 € 7.995
• Forfaitair inkomen € 90 + € 7.995 € 8.085
• Vrijgesteld inkomen € 400
• Belast inkomen € 8.085 – € 400 € 7.685
• Te betalen belasting 33% x € 7.685 € 2.536

Voorbeeld 3 – spaargeld en vakantiehuis
U bezit € 250.000 spaargeld, een vakantiehuis van € 280.000 met daarop een schuld van € 280.000.

• Spaargeld 0,09% x € 250.000 € 225
• Vakantiewoning 5,33% x € 280.000 € 14.924
• Schulden 3,03% x € 280.000 € 8.484
• Forfaitair inkomen € 225 + (€ 14.924 – € 8.484) € 6.665
• Vrijgesteld inkomen € 400
• Belast inkomen € 6.665 – € 400 € 6.265
• Te betalen belasting 33% x € 6.265 € 2.067

In alle drie de voorbeelden is er sprake van een uiteindelijk bezit van € 250.000 maar doordat de samenstelling steeds anders is, is ook de heffing verschillend. Ter vergelijking: de te betalen box 3-heffing in 2019 over € 250.000 vermogen zou € 2.797 zijn geweest.

Wat met contact geld?

Omdat de definitie van spaargeld alleen het geld betreft dat op de rekeningen staat van een bankinstelling, wordt het geld in de ‘oude sok’ aangemerkt als belegging en valt dus onder de heffing van 5,33%. En formeel gezien moet u dat te zijner tijd in box 3 dus ook als belegging opgeven.

BAA ADVIES. U kunt nog twee jaar nadenken over uw samenstelling van het box 3-vermogen om ook bij het nieuwe stelsel zo weinig mogelijk belasting te betalen. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen op dit gebied. En uiteraard kunt u bij ons steeds terecht met vragen en voor advies.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/vermogensrendementsheffing-box3.jpg 200 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2020-01-14 15:20:332021-12-05 15:22:01Nieuwe vermogensrendementheffing box 3 vanaf 2022

Uitspraak box 3 heffing: ontwikkelingen

2 juli 2019/in Artikelen /door Jasper Werts

In juni heeft de Hoge Raad in een collectieve rechtszaak geoordeeld dat voor de jaren 2013 en 2014 een rendement van 4% niet haalbaar is. Betekent dit nu dat er een teruggave van de betaalde vermogensrendementbelasting volgt?

Wat speelt?

Te hoge box 3-heffing. Al jaren strijden belangenorganisatie en belastingplichtige tegen de in hun ogen te hoge vermogensrendementsheffing op vermogen. Men is van mening dat de belastingheffing groter is dan het feitelijk behaalde rendement. Om hun gelijk te halen zijn diverse partijen naar de rechter gestapt tot aan de Hoge Raad toe. We schreven daar al eerder over.

Uitspraak Hoge Raad. In juni (14) heeft de Hoge Raad in een collectieve rechtszaak geoordeeld dat voor de jaren 2013 en 2014 een rendement van 4% niet haalbaar is. Wat betekent dat nu?

De box 3-heffing

Over vermogen betaalt u als belastingplichtige inkomstenbelasting. Dit is al jaren zo. Echter vanaf de invoering van de nieuwe Belastingwet in 2001 wordt er gerekend met een forfaitair rendement. Iedereen wordt geacht op vermogen (spaargeld, effecten, tweede woning, enz.) 4% rendement te maken. Over dit rendement moet 30% belasting worden betaald in de aangifte. Dit komt samen neer op een effectieve belasting van 1,2% (4% x 30%) over het vermogen.

4% is toch helemaal niet haalbaar?

De wetgever heeft zich op het standpunt gesteld dat een rendement van 4% over een periode van meerdere jaren haalbaar mag worden geacht, zonder dat belastingplichtigen daar veel risico voor hoeven te nemen.

In juni oordeelde de Hoge Raad echter dat een forfaitair rendement van 4% voor de jaren 2013 en 2014 niet haalbaar was, tenzij belastingplichtigen kozen voor een hoog beleggingsrisico.

Is dat nu goed nieuws?

Ja en nee. Het goede nieuws is dus dat de overheid wordt gecorrigeerd, want u moet wel ‘veel’ risico lopen om 4% rendement te halen. Maar … de Hoge Raad zegt óók dat er geen sprake hoeft te zijn van een schending van artikel 1 Europees Verdrag Rechten van de Mens.

Buitensporige last. Dit artikel moet mensen beschermen tegen een ongeoorloofde inbreuk op eigendomsrecht. Er moet dan daadwerkelijk sprake zijn van een buitensporige last voor de belastingplichtige.

Toetsen aan uw persoonlijke omstandigheden. De Hoge Raad geeft aan dat als het rendement in een jaar lager is dan 1,2% u kán worden geconfronteerd met een buitensporige last. Maar dat heeft een individueel karakter en moet worden getoetst aan uw gehele feiten en omstandigheden (denk aan vermogens- en inkomenssituatie). Hier zal in de praktijk niet heel snel sprake van zijn.

De rechter hoeft dit niet op te lossen

De Hoge Raad geeft verder aan dat het niet aan de rechter is om oplossingen aan te dragen. Waarschijnlijk wordt bedoeld dat de overheden (landen of EU) zelf de wetgeving aan dienen te passen.

Wat betekent dit nu voor u?

Als u bij de Belastingdienst bezwaar heeft gemaakt voor 2013 tot en met 2016, dan heeft u meegelopen met de massaal bezwaarprocedure. Het gevolg van deze uitspraak is dat de Belastingdienst de bezwaren afwijst. De aanslagen inkomstenbelasting worden niet aangepast. Als u uitstel van betaling heeft aangevraagd, dan moet de aanslag alsnog betaald worden.

2017 en 2018

Voor de jaren 2017, 2018 en toekomstige jaren kunt u altijd nog bezwaar maken. Mits u zich aan de bezwaartermijnen houdt. Een definitieve aanslag staat onherroepelijk vast (en daar kan dus geen bezwaar meer tegen worden gemaakt) als niet binnen zes weken na dagtekening bezwaar is ingediend.

Tót dat moment kunt u een gemotiveerd bezwaar tegen de aanslag indienen. Een gemotiveerd bezwaar indienen betekent in dit geval dat wordt beschreven waarom u het niet eens bent met de vermogensrendementsheffing in box 3.

BAA ADVIES. De uitspraak van de Hoge Raad over de hoge box 3-heffing leidt niet tot een vermindering van de aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2013 t/m 2016. Voor 2017 en 2018 kunt u bezwaar aantekenen of u kunt uw adviseur dat laten doen. Mits u dat doet binnen de geldende bezwaartermijn …
https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/uitspraak-box-3.jpg 200 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2019-07-02 12:54:492021-12-04 12:59:10Uitspraak box 3 heffing: ontwikkelingen
Pagina 1 van 212

Categorieën

  • Vacatures (4)
  • Artikelen (296)

Laatste nieuws

  • Wijzigingen schenkbelasting 202310 mei 2023 - 08:00
  • Voorjaarsnota 2023: dit kunt u verwachten10 mei 2023 - 07:54
  • Aanslag box 3? Overweeg bezwaar aan te tekenen!10 mei 2023 - 07:48
  • De grootste bankroof aller tijden – elk jaar weer in Europa10 mei 2023 - 07:33
  • Eindelijk meer duidelijkheid over de box 3-heffing in 20237 april 2023 - 08:19
  • Fiscaal voordeel als uw kinderen meewerken in de onderneming7 april 2023 - 07:42
  • “Ik word gepest!” Hoe om te gaan met grensoverschrijdend gedrag?7 april 2023 - 07:38
  • Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb vanaf 21 maart10 maart 2023 - 08:59
  • Welke versnelde afschrijvingen zijn er in 2023 mogelijk?10 maart 2023 - 08:55
  • AOW-leeftijd bereikt? Vergeet de ouderenkorting niet!10 maart 2023 - 08:50

Wat mogen we voor u ontcijferen?

Heeft u een concrete vraag of wilt u gewoon eens met ons kennismaken?
Wij kijken uit naar uw mailtje of telefoontje!

In onze nieuwsbrief delen onze professionals kennis en inzicht. Zo blijven onze klanten voorlopen op de feiten.

0493 - 69 52 98 info@baa.nl
Inschrijven nieuwsbrief
lid van Noab

Postbus 122
5720 AC Asten
Julianastraat 2
5721 GL Asten

Algemene voorwaarden | Privacy statement & cookies | Disclaimer

Scroll naar bovenzijde