• Contact
  • Direct contact
    Stel uw vraag
BAA
  • Diensten
    • Financiële administratie
    • Salarisadministratie
    • Jaarrekening, controles en rapportage
    • HRM
    • Ondernemingsadvies
    • Fiscaal advies
  • Over BAA
    • Medewerkers
    • Werken bij BAA
    • Sponsoring
  • Kennis
    • Artikelen
    • Inschrijven nieuwsbrief
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / BV

Berichten

BV jaarrekening deponeren

BV en jaarrekening deponeren? Let op de termijnen!

13 september 2022/in Artikelen /door Jasper Werts

Na afloop van elk financieel jaar wordt de jaarrekening opgesteld. Bestuur en aandeelhouders stellen deze dan vast en vervolgens moet die worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Gebeurt dit niet op tijd, dan kan dat onaangename gevolgen voor het bestuur hebben.

De jaarrekening: van opstellen tot en met deponeren

In dit artikel richten we ons op de BV, de besloten vennootschap.

Opstellen. De accountant/boekhouder stelt de jaarrekening samen. Officieel is het echter het bestuur dat de jaarrekening opstelt. Het bestuur legt dan, formeel gezegd, de jaarrekening ten kantore van de vennootschap. Belanghebbenden kunnen dan daar de jaarrekening inzien.

Accountantsverklaring. Indien sprake is van een middelgrote of grote onderneming dient de jaarrekening te worden gecontroleerd door een accountant (RA of AA).

Ondertekening door bestuurders. Daarna kan de jaarrekening door de bestuurders en eventueel door de commissarissen getekend worden.

Vasstellen. De aandeelhoudersvergadering moet nu de opgestelde en ondertekende jaarrekening vaststellen. Er staat een expliciete termijn in de wet genoemd waarop de jaarrekening vastgesteld moet zijn.

Publiceren/deponeren. Tenslotte moet de jaarrekening nog gepubliceerd worden bij de Kamer van Koophandel.

Wat zijn de verplichte termijnen?

Opstellen en ondertekenen. De directie moet binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening opstellen en de bestuurders moeten deze dan goedkeuren. Als het boekjaar eindigt op 31 december 2021 dan moet de jaarrekening uiterlijk 31 mei 2022 zijn opgesteld.

Soms heeft het bestuur van de BV meer tijd nodig om de jaarrekening op te stellen. Vanwege buitengewone omstandigheden kan de aandeelhoudersvergadering dan besluiten om het bestuur maximaal vijf maanden uitstel te verlenen.

Hierdoor is de maximale termijn voor het opstellen van de jaarrekening 10 maanden na afloop van het boekjaar. Als het boekjaar eindigde op 31 december 2021 dan moet de jaarrekening dus uiterlijk 31 oktober 2022 zijn opgesteld.

Vaststellen en deponeren. De wet schrijft voor dat ná het opstellen, de jaarrekening binnen twee maanden moet worden vastgesteld door de algemene vergadering (van aandeelhouders). De jaarrekening dient vervolgens uiterlijk 8 dagen na vaststelling te worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Indien het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar dan is de uiterste deponeerdatum dan 8 augustus (5mnd + 2mnd + 8 dagen). Bij maximaal uitstel is dat 31 december (5mnd + 5mnd + 2mnd)

Door de uitbraak van de coronapandemie is de tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid in werking getreden. In dit besluit staat beschreven dat ook het bestuur zelf mag besluiten om de termijn voor het opstellen van de jaarrekening te verlengen. Hiervoor is er dan geen goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering nodig. Deze gewijzigde wet is 17 december 2020 ingegaan en vervalt op 1 oktober 2023.

Zijn de aandeelhouders ook bestuurders?

De wet heeft een uitzondering gemaakt voor de situatie dat de aandeelhouders ook bestuurders zijn. De ondertekening van de jaarrekening door de bestuurders, geldt dan meteen ook als vaststelling van de jaarrekening door de aandeelhouders. De jaarrekening is dan binnen de wettelijke termijn van 5 maanden (met verleend uitstel 10 maanden) vastgesteld. Met een publicatietermijn van 8 dagen moet de jaarrekening dan uiterlijk 8 november 2022 zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De wet laat echter ook toe om in de statuten te regelen dat ondertekening door de bestuurders die ook de aandeelhouders zijn niet geldt als vaststelling van de jaarrekening.

In geval van nood: geen voorlopige cijfers, maar een niet-vastgestelde jaarrekening

Deponeer geen voorlopige cijfers. In geval van nood kozen veel bestuurders in het verleden om voorlopige cijfers te deponeren bij de Kamer van Koophandel om zo aan de publicatieplicht te voldoen. Bijvoorbeeld als de jaarrekening niet tijdig was opgesteld of vastgesteld. De Kamer van Koophandel weigert echter inmiddels vaak zulke jaarrekeningen. Een dergelijke voorlopige jaarrekening is een risico voor de bestuurder. Er wordt namelijk niet alleen niet voldaan aan de publicatieplicht, maar ook wordt er niet voldaan aan de plicht om tijdig de jaarrekening op te stellen.

Deponeren van definitieve ondertekende maar niet vastgestelde jaarrekening. Om het bestuur te beschermen biedt de wet een alternatief, namelijk het deponeren van een niet-vastgestelde jaarrekening. Dit mag enkel in het geval de aandeelhoudersvergadering niet tijdig de jaarrekening heeft kunnen vaststellen. De deponering is dan geen voorlopige jaarrekening, maar de definitieve door de directie ondertekende jaarrekening. Er dient dan nog wel te worden vermeld dat de jaarrekening niet is vastgesteld door de aandeelhoudersvergadering. Indien de jaarrekening op een later tijdstip alsnog wordt vastgesteld, dient deze na vaststelling alsnog te worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.

Gevolgen niet tijdig deponeren

Economisch delict. Het niet tijdig deponeren kan vervelende gevolgen hebben voor de BV en het bestuur. Allereerst is het een economisch delict, dat kan worden bestraft met een boete, taakstraf of hechtenis. De boete is maximaal € 22.500 (2022) en kan leiden tot een mogelijke aantekening op het strafblad van de rechtspersoon.

Een ander gevolg is de bestuurdersaansprakelijkheid. Het niet of te laat deponeren van de jaarrekening kan dan in geval van faillissement worden aangemerkt als daad van onbehoorlijk bestuur. Dit hangt uiteraard van de verdere omstandigheden af. Als er inderdaad bestuurdersaansprakelijkheid aanwezig wordt geacht, dan kunnen de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schulden en/of het boedeltekort.

BAA ADVIES. Het niet of niet tijdig publiceren van de jaarrekening kan ernstige gevolgen hebben voor de bestuurder. Houd u daarom aan de wettige termijnen en overleg met uw adviseur als u denkt dat u het niet gaat halen.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/09/bv-jaarrekening-deponeren.jpg 800 1200 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2022-09-13 12:30:272022-09-15 10:38:04BV en jaarrekening deponeren? Let op de termijnen!
Aandelen BV volstorten

Aandelen van de BV nog niet volgestort? Doe dit alsnog!

1 juli 2022/in Artikelen /door Jasper Werts

Na de oprichting van een nieuwe BV of na het uitgeven van nieuwe aandelen wordt het volstorten van de aandelen wel eens om praktische redenen uitgesteld. En van uitstel komt dan afstel… Dat kan heel nadelige gevolgen hebben.

Volstorten aandelen

Minimumkapitaal van € 0,01? Op het moment dat bij de notaris de BV is opgericht, wordt in de statuten (oprichtingsakte) bepaald wat het aandelenkapitaal is. Voorheen was een minimumkapitaal vereist van € 18.000. Sinds de invoering van de Wet Flex-BV mag dit echter ook een lager bedrag zijn tot zelfs één aandeel van € 0,01.

Storten of niet? De aandeelhouders hebben de verplichting om dit nominale bedrag te storten, tenzij anders is overeengekomen. Bijvoorbeeld door de onderneming of goederen in te brengen. Ook is het mogelijk om een vordering van de aandeelhouder op de BV in aandelenkapitaal om te zetten. Maar … dan moet de BV wel al eerder transacties hebben gedaan die hebben leiden tot een schuld aan de aandeelhouders.

Wanneer volstorten? Het bedrag aan aandelenkapitaal moet worden volgestort bij de oprichting van de BV. Óf op een later moment, bijvoorbeeld als bij de oprichting van een BV deze nog geen bankrekening heeft. Een ander voorbeeld is de uitgifte van nieuwe aandelen, waarbij de stortingsplicht wordt uitgesteld. Uitstel van storting van aandelenkapitaal is echter geen afstel, want de verplichting tot volstorting door de aandeelhouders blijft.

Vergeet ook niet te melden. De storting van het aandelenkapitaal moet ook gemeld worden bij de Kamer van Koophandel. Dat doet u met formulier 15 Wijziging Vennootschaps- of rechtspersoonsgegeven van de KvK.

Nadelen niet volstorten aandelen

Niet zelden wordt door de aandeelhouders vergeten om de aandelen achteraf alsnog vol te storten. Dit kan diverse complicaties tot gevolg hebben.

  • Winstuitkeringen (dividend) en stemrecht. Hierbij is niet de nominale waarde van de aandelen leidend, maar de stortingen op de nominale waarde van deze aandelen. De aandeelhouder die zijn aandelen niet volgestort heeft, neemt dan ook geen deel in winstuitkeringen en stemmingen.
  • Verkoop niet-volgestorte aandelen. De aandeelhouder die nog aandelen moet volstorten en de aandelen verkoopt, blijft hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van de vennootschap.
  • Deelnemingsvrijstelling. De deelnemingsvrijstelling zorgt ervoor dat de moeder-BV niet nog een keer belasting hoeft te betalen over de winst van de dochter-BV. Voor het toepassen van de deelnemingsvrijstelling is het vereist dat de moeder-BV tenminste 5% van het nominaal gestorte aandelenkapitaal bezit. Het is mogelijk dat bij niet-volgestorte aandelen géén aanspraak kan worden gemaakt op de deelnemingsvrijstelling.
  • Fiscale eenheid. Ook voor de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan het niet volstorten van de aandelen problemen geven. Voor deze eenheid is vereist dat de moeder-BV tenminste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van de dochter-BV moet bezitten.
  • Bestuursaansprakelijkheid. Bij niet volgestorte aandelen lijkt een curator in geval van faillissement eerder geneigd om het bestuur (vaak de aandeelhouders) aansprakelijk te stellen voor de schulden in de BV. Immers, als u niet eens de moeite heeft genomen te voldoen aan de verplichting om de aandelen vol te storten, dan kan een curator twijfels hebben over het functioneren van het bestuur en dus de bestuurdersaansprakelijkheid.
BAA ADVIES. Niet zelden wordt na de oprichting van een BV of bij het uitgeven van nieuwe aandelen vergeten de aandelen vol te storten met allerlei mogelijke problemen tot gevolg. Check of dit bij u speelt en neem in dat geval snel actie.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/07/aandelen-bv-volstorten2.jpg 800 1200 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2022-07-01 09:32:372022-09-14 07:28:56Aandelen van de BV nog niet volgestort? Doe dit alsnog!

Eén BV is geen BV, maar waarom een holding?

2 december 2021/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

“Eén BV is geen BV, waarom moet ik een holding boven mijn BV?” Dit is een met regelmaat terugkerende vraag die wij krijgen. In dit artikel gaan we in op de voordelen en hoe een dergelijke holding het beste vorm kan krijgen.

Voordeel 1 – deelnemingsvrijstelling

Meneer X is enig aandeelhouder in BV Y. Meneer X heeft deze BV in het verleden opgericht voor € 100 en na een aantal jaren hard werken is er een koper die de aandelen wil kopen voor € 100.000. X is over de aandelenverkoop dan € 26.873 inkomstenbelasting verschuldigd (26,9% x (€ 100.000 – € 100)). Bij een holdingstructuur was meneer X, bij de verkoop van de aandelen van BV Y door de holding, géén belasting verschuldigd geweest, omdat de verkoop onder de zogenaamde deelnemingsvrijstelling had gevallen.

Voordeel 2 – minder risicovol vermogen

Een ander belangrijk voordeel van een holding is dat er vermogen uit de risicosfeer kan worden gehaald. Onroerend goed, overtollige liquide middelen, beleggingen, e.d. zitten vaak in een (tussen)-holding. Als de werkmaatschappij failliet gaat, dan zitten deze vermogensbestandsdelen ‘veilig’ in de holding.

Voordeel 3 – geen ongewenste verplichtingen

Ook pensioenverplichtingen, oudedagsverplichting, lijfrentes e.d. horen eigenlijk niet thuis in een werkmaatschappij. De verkoop van een onderneming (werkmaatschappij) met dergelijke verplichtingen is voor zowel koper als verkoper niet wenselijk.

Een BV-structuur opzetten

De opzet van een ideale BV-structuur is en blijft maatwerk. Heeft u echter op dit moment uw onderneming in één BV zitten, dan kan het zeker voordelig zijn om hier een holdingstructuur van te maken. Zeker als er plannen zijn voor een bedrijfsopvolging of verkoop van de onderneming (of een gedeelte daarvan). Dat is vaak mogelijk zónder dat er belasting moet worden betaald, maar dan moet er wel aan de fiscale spelregels worden voldaan.

Bij een op maat gemaakte holdingstructuur kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld de aandelenfusie, de bedrijfsfusie, de juridische splitsing of de fiscale eenheid.

De aandelenfusie

Een aandelenfusie is een soort aandelenruil. Hierbij worden aandelen in een BV overgedragen aan een andere BV tegen uitreiking van aandelen in deze laatstgenoemde BV. In de wet is een faciliteit opgenomen (aandelenfusie) die voorkomt dat er afgerekend moet worden over de vervreemding van de aandelen.

Bijkomend voordeel. Een voordeel van de aandelenfusie is de eenvoud en dat alles bij het oude blijft. De fiscale nummers van de Belastingdienst, de contracten met leveranciers, leasemaatschappijen, verzekeringen, werknemers, huurders, enz. blijven hetzelfde. Er komt alleen een nieuwe aandeelhouder.

Onroerend goed en oudedagsvoorziening. Zit er een pand in de werk-BV en u wilt dit pand in de holding dan is de aandelenfusie echter niet de juiste keuze. Alles blijft bij een aandelenfusie namelijk bij het oude. Dus het pand zit na de herstructurering nog steeds in de werk-BV en dat was juist niet de bedoeling. Een bedrijfsfusie kan dan uitkomst bieden. Hetzelfde geldt voor werk-BV’s waarin pensioenverplichtingen, oudedagsverplichting, lijfrentes, e.d. in zitten. Ook dan kan de bedrijfsfusiefaciliteit uitkomst bieden.

Het zakelijkheidsvereiste. Er moet bij verkoop wel aan het zakelijkheidsvereiste worden voldaan. Vandaag via een aandelenfusie een holdingstructuur creëren om vervolgens morgen de aandelen in de werk-BV onder de deelnemingsvrijstelling te verkopen voldoet niet aan het zakelijkheidsvereiste.

De bedrijfsfusie

Een andere manier om een holdingstructuur te creëren is de bedrijfsfusie. Een bestaande BV draagt dan de materiële onderneming (of een zelfstandig onderdeel daarvan) over aan een nieuw opgerichte BV, tegen uitreiking van aandelen door de nieuwe BV aan de bestaande BV. Het hoeft overigens niet een nieuw opgerichte BV te zijn, maar het mag ook een al eerder opgerichte BV zijn.

Nadeel 1. Bij een bedrijfsfusie wordt de materiële onderneming uitgeoefend vanuit een nieuwe entiteit. In tegenstelling tot de aandelenfusie moeten nu wel alle contracten omgezet worden en krijgt de onderneming nieuwe nummers van de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel.

En nadeel 2. Een ander nadeel is de wettelijke sanctietermijn voor vervreemding van de aandelen in de werk-BV. Als u binnen drie jaar na een bedrijfsfusie de aandelen in de werk-BV verkoopt, dan wordt de faciliteit teruggenomen. Oftewel: de holding kan dan niet de aandelen in de werk-BV zonder belastingheffing verkopen. Er geldt wel een tegenbewijsregeling. Als u de inspecteur kunt overtuigen dat de bedrijfsfusie niet in overwegende mate was gericht op het ontgaan of uitstel van belastingheffing, kan verkoop binnen drie jaar alsnog zonder belastingheffing.

De fiscale eenheid

Bij een fiscale eenheid richt een bestaande BV in contant geld, bijvoorbeeld voor € 1, een nieuwe werkmaatschappij op. Vervolgens gaan de holding en de werkmaatschappij een fiscale eenheid aan. Binnen deze fiscale eenheid kunnen vermogensbestandsdelen zonder heffing van belasting worden geschoven. Op deze manier kunt u de materiële onderneming naar de werkmaatschappij schuiven en het pand en bijvoorbeeld pensioenverplichtingen in de holding achterlaten.

Eenvoudig aan te vragen. U hoeft alleen maar namens de holding en de werk-BV(‘s) een schriftelijk verzoek bij uw belastingkantoor in te dienen. Dat doet u door het invullen en opsturen van twee (of drie) standaardformulieren en klaar is kees.

Mogelijk nadelig bij verkoop. De fiscale eenheid kan nadelig zijn vanwege haar langere sanctietermijn van zes jaar (soms drie) bij vervreemding (verkoop) van de aandelen.

BAA ADVIES. Heeft u één BV dan is het misschien voordeliger om een holdingstructuur te creëren. Reden kan zijn een eventuele bedrijfsopvolging, een verkoop van een onderneming of dat u vermogen buiten de risicosfeer wil houden. Een herstructurering van uw onderneming is echter niet zomaar iets. Houd goed rekening met alle voor- én nadelen van de gekozen structuur.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/BV-holding-3.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2021-12-02 07:50:552022-04-12 12:28:19Eén BV is geen BV, maar waarom een holding?

Lenen van de BV en privé beleggen: interessant, maar let op de regels

5 juli 2021/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

U heeft voldoende liquide middelen in uw BV en besluit om hiermee te gaan beleggen. In privé wel te verstaan, want er is u verteld dat dit fiscaal slim is. Wat zijn de addertjes onder het gras?

Welke opties heeft u?

Als een BV liquide middelen heeft en de DGA besluit hiermee te gaan beleggen dan zijn er drie mogelijkheden.

1. Beleggen in de BV. Het resultaat op de beleggingen wordt belast in de BV. Het vennootschapsbelastingtarief in 2021 bedraagt 15% (tot een winst van € 245.000, daarboven 25%).

2. Beleggen na dividenduitkering. Als de BV een dividenduitkering doet aan de DGA dan is 26,9% dividendbelasting verschuldigd. Het resultaat op de beleggingen in privé is vervolgens onbelast, maar er is wel box 3-heffing verschuldigd over de waarde van de beleggingen per 1 januari van het belastingjaar.

3. Beleggen met geleend geld van de BV. Als de DGA het geld leent van de BV dan is er géén dividendbelasting verschuldigd, het resultaat op de beleggingen is onbelast en de box 3-heffing is nihil omdat tegenover de waarde van de beleggingen een schuld aan de BV staat. Enkel de rente die de DGA aan de BV betaalt is belast in de BV (15% vennootschapsbelasting tot een winst van € 245.000, daarboven tegen 25%).

Drie voorbeelden ter illustratie

We gaan uit van een belegging van € 250.000 met een rendement van 4%.

Optie 1. De vpb-heffing bedraagt € 250.000 x 4% x 15% = € 1.500. Zolang het geld in de BV blijft is er geen heffing voor de inkomstenbelasting; het geld blijft immers vermogen van de BV. Wil de DGA dit geld naar privé te halen, dan is box 2-heffing verschuldigd.

Optie 2. De vpb-heffing bedraagt € 0. De box 2-heffing bedraagt echter € 342.000 x 26,9% = € 92.000. Om een netto dividend te krijgen van € 250.000 moet een bedrag van € 342.000 als bruto-dividend worden uitgekeerd. De box 3-heffing (ervan uitgaande dat er geen partner is en er geen overige bezittingen en schulden zijn) bedraagt € 2.387,-. Het geld is dan wel privévermogen.

Optie 3. De vpb-heffing is 15% over de ontvangen rente (stel 2%): € 250.000 x 2% x 15% = € 750. Er is geen box 2- en box 3-heffing. De schuld aan de BV zal wel ooit nog eens afgelost moeten worden. Indien de BV het geld op de bank had laten staan, had ze negatieve rente moeten betalen.

De leenvariant kan dus financieel heel aantrekkelijk zijn, maar let wel op de fiscale spelregels. Uitgangspunt is en blijft namelijk dat de lening die een DGA bij zijn/haar BV heeft zakelijk moet zijn.

Hoe beoordeelt de fiscus of een lening zakelijk is?

Uit een Wob-verzoek uit 2018 (verzoek tot openbaarmaking van overheidsinformatie) blijkt dat de Belastingdienst aan de hand van onderstaande checklist beoordeelt of een lening zakelijk is of niet.

  • Is er een leningsovereenkomst?
  • Wanneer moet de lening worden afgelost en is er een aflossingsschema?
  • Wat is het rentepercentage?
  • Heeft de DGA-zekerheden gesteld?
  • Als de DGA onroerend goed als zekerheid stelt wat is dan de waarde van dit onroerend goed?
  • Wat is het verloop van de lening? Loopt deze op?
  • Wat is het inkomen van de DGA en wat is zijn/haar leeftijd?
  • Wat zijn de overige financiële verplichtingen van de DGA?

Lening niet zakelijk?

Vindt de Belastingdienst dat de lening niet zakelijk is dan kan de lening (deels) als een verkapte winstuitdeling worden aangemerkt en is de DGA 26,9% box 2-belasting verschuldigd.

In een bepaalde zaak was volgens het Hof Den Haag sprake een verkapte winstuitdeling. Zowel de BV als de DGA (als aandeelhouder) waren zich volgens het Hof bewust van deze bevoordeling. Het Hof noemde dat: ‘dubbele bewustheid’ en vond de lening daarom onzakelijk. De bewijslast voor een dergelijke dubbele bewustheid ligt echter bij de Belastingdienst.

DGA-taks: excessieve leningen in de ban

Er ligt een wetsvoorstel om het lenen bij de eigen BV te beperken: de DGA -taks. De bedoeling is dat deze wet per 1 januari 2023 in werking zal treden. Kortgezegd komt het erop neer dat een DGA niet meer dan € 500.000 bij zijn eigen BV mag lenen.

BAA ADVIES. Voorkom dat de Belastingdienst een lening aanmerkt als een verkapte winstuitdeling. Zorg altijd voor een zakelijke leningsovereenkomst en handel hier ook naar (zie checklist). BAA kan u helpen bij het opstellen van zo’n overeenkomst. Desgewenst rekenen wij voor welke variant financieel het meest gunstigst is. Daarbij houden wij uiteraard rekening met uw zakelijke- én met uw privéomstandigheden.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/11/lenen-bv-voor-belegging.jpg 200 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2021-07-05 14:19:042021-11-30 14:24:21Lenen van de BV en privé beleggen: interessant, maar let op de regels

Moet ik met mijn onderneming naar een BV-structuur?

2 februari 2021/in Artikelen /door Pieter van Lieshout
Door daling van het vennootschapsbelastingtarief (Vpb) en het versoberen van de ondernemersfaciliteiten krijgen we steeds meer de vraag of het niet voordeliger is de onderneming om te zetten naar een BV. Een korte eenvoudige vraag waarvan het antwoord allesbehalve eenvoudig is.

Onderneming naar een BV-structuur?

Er zijn een aantal zaken die meespelen bij de beoordeling of een BV voor uw onderneming voordeliger is dan een eenmanszaak/personenvennootschap. Dat zijn o.a.:

  • het dalende Vpb-tarief en het stijgende box 2-tarief;
  • versoberende ondernemersfaciliteiten;
  • aansprakelijkheid en civielrechtelijke aspecten; en
  • nog andere overwegingen.

We lopen de belangrijkste overwegingen met u door.

Daling Vpb-tarief

De eerste schijf in de Vpb wordt verder verlaagd van 16,5% in 2020 naar 15% in 2021 (in 2018 was het tarief nog 20%). Het lage Vpb-tarief geldt in 2021 tot een winst van € 245.000. Dit was in 2020 € 200.000. De bedoeling is dat deze eerste schijf in 2022 verder wordt opgetrokken naar € 395.000. Het hoge Vpb-tarief blijft 25%.

Hiertegenover staat dat het tarief in de inkomstenbelasting (aanmerkelijk belang box 2) stijgt van 26,25% in 2020 naar 26,9% in 2021. Echter zolang de DGA de aandelen van de B.V. niet vervreemdt of geen dividenduitkeringen doet is er ook geen box 2-heffing.

Voorbeeld
We vergelijken een BV die € 100.000 winst maakt en € 85.000 als dividend aan de DGA uitkeert met een IB-ondernemer die € 100.000 winst maakt.

Besloten vennootschap
Winst voor belasting € 100.000
Af: vennootschapsbelasting 15% € 15.000
Netto winst € 85.000
Af: inkomstenbelasting 26,9% € 22.865
€ 62.135
Totale belastingdruk € 37.865
Procentueel 38 %
IB ondernemer
Winst uit onderneming € 100.000
Af: zelfstandigenaftrek € 6.670
Subtotaal € 93.330
Af: MKB winstvrijstelling € 13.067
Belastbare winst € 80.263
Box 1 belasting en premies € 32.516
Procentueel 33 %

Als de DGA ervoor kiest om géén dividend uit te keren dan bedraagt de belastingheffing slechts 15% t.o.v. 33% voor de IB-ondernemer. De DGA kan met het uitkeren van dividend dus zelf invloed uitoefenen op de belastingheffing in box 2.

Versoberende ondernemersfaciliteiten

De zelfstandigenaftrek bedroeg in 2020 € 7.030 en daalt in 2021 naar € 6.670. Vervolgens zal vanaf 2021 deze aftrek verder dalen in zeven stappen van € 360, een stap van € 390 en acht stappen van € 110 zodat in 2036 er nog € 3.240 aftrek overblijft.

Daarnaast geldt dat de ondernemersfaciliteiten (zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling) niet langer aftrekbaar zijn tegen het hoogste belastingtarief. De maximale aftrek bedraagt in 2021 nog 43% en loopt verder terug naar 37,05% in 2023.

Puur tariefmatig lag het omslagpunt in 2020 om voor een B.V. te kiezen op ongeveer € 150.000 winst. Door daling van het Vpb-tarief en verdere versobering van de ondernemersfaciliteiten zal dit bedrag in de toekomst lager komen te liggen.

Andere motieven

Aansprakelijkheid. Behalve tariefmatig zijn er natuurlijk nog andere redenen om voor een BV te kiezen. Wat te denken van de aansprakelijkheid van de IB-ondernemer versus de DGA. Een IB-ondernemer is hoofdelijk aansprakelijk voor zijn schulden; de ondernemer kan dus ook op zijn privévermogen aangesproken worden. Een DGA is slechts aansprakelijk voor zijn inleg in de BV. Het privévermogen van de DGA is beginsel veilig (onbehoorlijk bestuur van de DGA daargelaten).

Civielrechtelijke aspecten. En wat te denken van civielrechtelijke aspecten. De overdraagbaarheid van een onderneming is in een BV-structuur in de regel eenvoudiger dan bij een eenmanszaak (of personenvennootschap). Als de aandelen worden verkocht en (notarieel) worden geleverd gaat de gehele onderneming over. Er hoeft geen afzonderlijke levering plaats te vinden van de verschillende activa en passiva. Denk daarbij aan zaken als vastgoed, intellectueel eigendom, vorderingen, financieringen en lopende contracten/overeenkomsten.

Voordelen IB-onderneming. Er zijn natuurlijk ook redenen om voor een IB-onderneming te kiezen. Een aantal voorbeelden:

  • door willekeurige afschrijvingen voor starters kan bij hoge investeringen in jaar één fiscaal een verlies worden gecreëerd. Dit verlies kan door carry back verrekend worden met eerder betaalde belasting;
  • de mogelijkheid om de onderneming zonder belastingheffing door te schuiven naar een medewerker of mede-ondernemer;
  • bij staken van de onderneming de stakingswinst omzetten in lijfrente;
  • geen overdrachtsbelasting van bedrijfspand als na beëindiging van de onderneming het pand naar privé gaat. Als het pand vervolgens wordt verhuurd is het belast in box 3 en zijn de huuropbrengsten onbelast. Ook verdere waarde aangroei van het pand is onbelast.

Overwegingen bij een overstap naar een BV

Er zijn dus tal van variabelen die invloed hebben op de keuze welke rechtsvorm het beste bij de onderneming past. Dit moet per individueel geval worden beoordeeld. Uiteraard is de fiscale winst van belang maar ook antwoorden op vragen als:

  • Is er sprake van goodwill?
  • Heeft de onderneming vastgoed en/of andere vaste activa?
  • Hoe zit het met de risico’s?
  • Zijn er plannen om de onderneming over te dragen?
  • Zijn er kinderen die het bedrijf over willen nemen?
  • Hoe is het financieel geregeld als u stopt?
  • Enz.

Als dan blijkt dat de BV-structuur het beste bij uw onderneming past, dan is het vaak het beste om een holding (eventueel een tussenholding) en een werkmaatschappij op te richten. Men zegt ook weleens één BV is geen BV. Waarom is dat?

Eén BV is geen BV

Stel, uw eenmanszaak draait goed en u besluit uw onderneming in te brengen in een daarvoor opgerichte Holding-BV. Zo’n inbreng kan onder voorwaarden zonder belastingheffing. Nadat de eenmanszaak is ingebracht in de holding richt de holding een werkmaatschappij op en laat de onderneming hierin doorzakken (bedrijfsfusie). Ook dit kan onder voorwaarden weer zonder belastingheffing. De voordelen van een dergelijke holding-werkmaatschappijstructuur zijn o.a.:

  • Minder risico activa. Bedrijfsvastgoed, machines en transportmiddelen worden uit de risicosfeer gehaald. Laat deze achter in de holding en verhuur deze aan de werkmaatschappij. Hiermee wordt voorkomen dat als de werkmaatschappij failliet zou gaan er géén aanspraak op deze vaste activa kan worden gemaakt. Deze zitten ‘veilig’ in de holding.
  • Lenen van de BV. Opgebouwd vermogen in de BV. kan worden gebruikt om de privé hypotheek over te nemen.
  • Box 3 heffing voorkomen. Dit kan door geld aan de BV te lenen of het als agio te storten op de aandelen.
  • Belastingvrij de onderneming verkopen. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om de aandelen van de werkmaatschappij of van de tussenholding belastingvrij te verkopen.
  • Belastingvrij schenken. Onder voorwaarden belastingvrij schenken van aandelen (van de holding) aan kinderen tot +/- € 1.000.000.

Doe een ondernemingscheck

Bent u benieuwd of uw onderneming (nog) de juiste rechtsvorm heeft? Laat u hier dan bij helpen. Zoals aangegeven spelen tal van variabelen een rol bij het nemen van de juiste beslissing en is niet op voorhand te zeggen welke rechtsvorm de juiste is.

BAA ADVIES. Doe samen met uw adviseur een ondernemingscheck of te bekijken welke rechtsvorm in úw persoonlijke situatie de beste is. Bij de juiste ‘taxplanning’ kan enorm veel belasting worden bespaard. U kunt ook meteen met ons contact opnemen.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/onderneming-omzetten-naar-BV.jpg 200 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2021-02-02 17:30:012021-12-01 17:33:39Moet ik met mijn onderneming naar een BV-structuur?

Samenwerken met de eigen BV: is dit fiscaal voordelig?

29 maart 2018/in Artikelen /door Jasper Werts

U heeft een BV die relatief weinig winst maakt? Dan is het wellicht slim om als natuurlijk persoon een Vof met de eigen BV aan te gaan. Dat kan tot minder belastingheffing leiden, maar dan moet u zich wel aan de regels houden.

Een BV met te weinig winst

Er zijn diverse DGA’s met een eigen BV die te weinig winst maken om de fiscale voordelen van een BV volledig te benutten. Daarnaast moet een BV met de DGA in dienst een gebruikelijk loon (€ 45.000 in 2018) betalen. Als hier echter te weinig financiële middelen voor zijn dan kan dit tot problemen leiden. Om deze redenen kan een terugkeer naar de eenmanszaak (en naar de fiscale voordelen daarvan) gewenst zijn.

Vof-BV-constructie

De constructie is eenvoudig. U, als DGA, gaat als natuurlijk persoon een samenwerkingsverband aan met de eigen BV: de Vof. U brengt geld, arbeid en kennis in en de BV brengt geld en goederen in. Op deze manier zorgt de Vof voor een eigen omzet en mogelijkerwijs voor winst. De winst wordt op basis van een vooraf bepaalde verdeelsleutel tussen u en de BV verdeeld. Doordat u (als DGA) nu binnen de Vof werkzaamheden verricht, kan het gebruikelijk loon in de BV worden verminderd.

De fiscale voordelen

Fiscaal gezien heeft deze constructie het beste van twee werelden. Uw winstdeel wordt in de inkomstenbelasting belast en u kunt in de inkomstenbelasting gebruikmaken van de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Het resterende belastbaar inkomen wordt belast tegen maximaal 51,95% (2018).

Het winstdeel van de BV wordt in de vennootschapsbelasting belast tegen 20% of 25% bij een winst van meer dan € 200.000.

De Belastingdienst sputtert tegen

De aandelen van de BV vallen voor de DGA in de inkomstenbelasting in box 2 en de voordelen worden belast (25% in 2018). De Belastingdienst heeft al diverse keren aangegeven dat de aandelen van de BV behoren tot het verplicht ondernemingsvermogen van de Vof. Dit heeft verschillende nadelige gevolgen voor bovenstaande constructie. De aandelen vallen dan namelijk niet meer in box 2 maar in box 1. En dat betekent dat er moet worden afgerekend over de waardestijging van de aandelen én toekomstige dividenduitkeringen zijn voortaan belast in box 1.

Maar de Belastingdienst krijgt géén gelijk

Let op verplicht ondernemingsvermogen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Belastingdienst echter ongelijk gegeven. Het Hof is van mening dat als de bezittingen van de BV (activa) nagenoeg volledig (meer dan 90%) worden gebruikt door de Vof, dat er dan sprake is van verplicht ondernemingsvermogen met alle fiscale nadelen van dien.

Verricht andere activiteiten. Als de BV naast de participatie in de Vof ook nog andere activiteiten verricht (met meer dan 10% van de bezittingen) dan kan de constructie dus fiscaal voordelig zijn. Kiest u hiervoor dan moet u dus met meer dan 10% van alle bezittingen beleggen in aandelen of onroerend goed, leningen verstrekken of zelfstandige economische activiteiten verrichten.

BAA ADVIES. Als uw BV weinig winst maakt, kunt u overwegen om als natuurlijk persoon een samenwerking aan te gaan met uw eigen BV (Vof). Dat kan leiden tot grote fiscale voordelen. De BV moet dan wel met meer dan 10% van alle bezittingen andere activiteiten verrichten. Het is dus zeer raadzaam om samen met uw BAA-contactpersoon de constructie van een Vof met de eigen BV vooraf goed door te lichten.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/samenwerken-eigen-bv.jpg 200 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2018-03-29 13:55:312021-12-05 13:57:01Samenwerken met de eigen BV: is dit fiscaal voordelig?

Ik sta borg voor mijn BV. Hoe zit dat fiscaal?

29 maart 2018/in Artikelen /door Jac Vossen

Als u als DGA voor uw BV bij de bank geld wilt lenen, is de kans groter dat dit lukt als u zelf als privépersoon hiervoor borg staat. Wat zijn de fiscale gevolgen van diverse situaties bij zo’n borgstelling?

De borgstelling en de borgstellingsvergoeding

De borgstellingsvergoeding. Als u als DGA in privé bij de bank borg staat voor de schulden van uw BV, zal de BV hiervoor aan u een borgstellingsvergoeding dienen te betalen. Deze borgstellingsvergoeding varieert over het algemeen tussen de 1% en 5% van het bedrag van de borgstelling. Het percentage hangt mede af van de aanwezige dekking.

De formele kant van de borgstellingsvergoeding. Om eventueel gedoe in de toekomst te voorkomen, is het belangrijk om notulen op te stellen. Daarin neemt u het directiebesluit met redenen tot het aangaan van de borgstelling op. Leg het besluit ook vast in een schriftelijke borgstellingsovereenkomst.

De fiscale kant van de borgstellingsvergoeding. De ontvangen borgstellingsvergoeding wordt bij u als DGA in Box 1 progressief belast als vergoeding voor ter beschikking gesteld vermogen. De vergoeding is aftrekbaar voor de BV. Als u in gemeenschap van goederen bent gehuwd, is 50% van de borgstellingsvergoeding bij u belast en de andere 50% bij uw fiscale partner.

De borg wordt aangesproken

U gaat er niet van uit, maar toch … U gaat er bij het aangaan van de borgstelling vanzelfsprekend niet vanuit dat u ooit door de bank hierop wordt aangesproken. Maar, mocht op enig moment de BV waaraan de bank geld heeft geleend failliet gaan, bestaat er een grote kans dat de bank toch bij u zal aankloppen.

De gevolgen. Op dat moment zult u de schuld bij de bank moeten inlossen ter grootte van het bedrag van uw borgstelling. Vervolgens krijgt u een tegenvordering (zogenaamde regresvordering) op de (failliete) BV; ú heeft namelijk geld betaald voor de BV.

Is de terugbetaling aftrekbaar? Het is niet waarschijnlijk dat u uw geld zult terugkrijgen. De vraag is nu of u de betaling aan de bank als verlies kunt nemen in Box 1. Zodoende zou u toch nog een deel kunnen terugontvangen in de vorm van belastinggeld. Veel adviseurs dachten vroeger dat het betalen van een borgstellingsvergoeding een vereiste was om het verlies in aftrek te kunnen nemen. Op basis van diverse uitspraken van rechterlijke instanties is het betalen ervan echter geen eis noch een garantie meer voor de afwaardering.

Wat vindt de Belastingdienst?

De Belastingdienst stelt zich in het algemeen op het standpunt dat het verlies niet aftrekbaar is omdat er sprake is van een onzakelijke lening/borgstelling in de vorm van:

  1. Een bodemloze putborgstelling. Dat wil zeggen dat toen u de borgstelling verstrekte al zeker was dat u daar in de toekomst op zou worden aangesproken.
  2. En een onzakelijk debiteurenrisico. Dat wil zeggen dat er geen derde te vinden is die bereid zou zijn deze borgstelling onder dezelfde voorwaarden en condities te verstrekken.

Het geleden verlies door de borgstelling is dan alleen nog aftrekbaar als verlies in Box 2 bij liquidatie van de BV of verkoop van de aandelen.

En wat vonden en vinden de rechters?

  • Hoge Raad 2012. Er werd bepaald dat al een voorziening mag worden gevormd, c.q. een verlies mag worden genomen als er een reële kans is dat de borg zal worden aangesproken. Dus niet pas bij de feitelijke betaling of de regresvordering.
  • Hof Arnhem Leeuwarden 2014. Het Hof stemde in met het nemen van een verlies, terwijl er noch sprake was van een borgtochtovereenkomst noch van een borgtochtvergoeding. Alle partijen waren het erover eens dat de borgstelling zakelijk was. De BV kon haar verplichtingen niet nakomen en de DGA werd door de bank aangesproken. De DGA betaalde € 160.000 en mocht dit bedrag ten laste van zijn Box 1 inkomen brengen.
  • Hof Den Bosch 2015. Een DGA had voor een borgstelling een tweede hypotheek op de eigen woning opgenomen. De BV kon de verplichtingen niet nakomen en werd aangesproken. De borgstelling was in dit geval onzakelijk en het verlies dus niet aftrekbaar omdat een derde, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden hiertoe niet bereid zou zijn geweest.
  • Rechtbank 4 mei 2017. Nu bepaalde de Rechtbank weer dat een borgstelling niet aftrekbaar was omdat de borgstelling niet was vastgelegd, er geen borgstellingsvergoeding werd betaald en misschien wel het meest cruciale … dat de borg op onzakelijke gronden was verstrekt.
  • Hoge Raad 20 oktober 2017. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof Arnhem Leeuwarden uit 2016 bevestigd. Daarin werd bepaald dat enerzijds het verlies aftrekbaar was en anderzijds de latere kwijtschelding onbelast. Wat speelde er hier precies?

Wat speelde er in de uitspraak van de Hoge Raad 20 oktober 2017?

  • X heeft 40% van de aandelen in BV Y.
  • De bank verstrekt een financiering aan BV Y en X stelt zich borg voor een bedrag van € 150.000.
  • In 2010 gaat BV Y failliet en X neemt een verlies op van € 150.000 in zijn aangifte inkomstenbelasting.
  • In 2011 staat de bank op de stoep en verzoekt X om een bedrag van € 150.000 te betalen. Omdat X dit bedrag niet kan betalen, gaat X in onderhandeling met de bank en uiteindelijk betaalt X € 30.000 tegen finale kwijting.

De belastinginspecteur wilde de aangifte 2010 van X dan ook corrigeren met € 120.000. X was het hier niet mee eens en vond het Hof en de Hoge Raad aan zijn zijde.

De in 2010 gevormde voorziening van € 150.000 (aftrekbaar verlies) werd in 2011 vervangen door een schuld aan de bank. Door het betalen van € 30.000 tegen finale kwijting is de post schuld aan de bank voor € 120.000 vrijgevallen waarop de kwijtscheldingwinst van toepassing is. Dat betekent dat hierover geen belasting hoeft te worden betaald, aldus de uitspraak.

BAA ADVIES. Als u borg staat voor een financiering aan uw BV zorg er dan voor dat aan de formele vereisten (borgstellingsovereenkomst, borgstellingsvergoeding, notulen) is voldaan. Voorkom dat de borgstelling als onzakelijk kan worden gekwalificeerd en anticipeer tijdig op de gebeurtenissen aangaande de borgstelling. Uw contactpersoon bij BAA kan u hierbij van dienst zijn.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/borg-voor-bv.jpg 200 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2018-03-29 13:52:022021-12-05 13:53:25Ik sta borg voor mijn BV. Hoe zit dat fiscaal?

Aan een goed doel schenken; privé of via uw BV? Wat is slim?

3 juli 2017/in Artikelen /door Jac Vossen

Stel, als hondenliefhebber wilt u een gift doen aan de Stichting Rottweiler Nederland. Kunt u dat fiscaal gezien dan beter als privépersoon doen of vanuit uw BV?

Giften zijn aftrekbaar mits …

Voorop staat dat een gift alléén aftrekbaar is als deze wordt gedaan aan een algemeen nut beogende instelling, een ANBI-instelling.

Alle ANBI’s vindt u op de website van de ANBI, waar ze zijn ondergebracht in 28 categorieën. Wilt u checken of een bepaalde instelling (nog steeds) een ANBI-instelling is, dan kunt u terecht op de website van de Belastingdienst. Als u hier zoekt naar bijvoorbeeld ‘rottweiler’ dan zult u zien dat ook de Stichting Rottweiler Nederland hierin vermeld staat.

Giften door de BV

De situatie tot 7 oktober 2015

Tot 7 oktober 2015 was het niet mogelijk om giften ingegeven door een persoonlijke voorkeur van de aandeelhouder te laten verrichten door een BV. De Belastingdienst vond namelijk dat een BV geen charitatieve motieven kon hebben, maar dat het de aandeelhouder was die de gift wilde doen. De Belastingdienst stelde dan dat er sprake was van een dividenduitkering (uitdeling) ter grootte van de gedane gift en de aandeelhouder moest hierover dan 25% belastingheffing betalen.

Besluit Staatssecretaris van Financiën 7 oktober 2015

Op 28 september 2015 (in werking getreden op 7 oktober 2015) heeft de staatssecretaris van Financiën in een beleidsbesluit het volgende goedgekeurd:

Een gift aan een ANBI, die wordt gedaan door de BV maar is ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoefte van de aandeelhouder, komt in aanmerking voor de giftenaftrek. Er is geen sprake meer van een uitdeling.

Onduidelijk bleef echter wat de fiscale gevolgen waren indien de gift groter was dan het wettelijk maximum.

Besluit Staatssecretaris van Financiën van 31 oktober 2016

Eind vorig jaar is duidelijkheid verschaft. De hoofdregel is dat bij een gift gedreven door de persoonlijke behoefte van de aandeelhouder, er sprake is van een uitdeling. De staatssecretaris keurt echter goed dat, voor zover deze gift niet hoger is dan het wettelijk maximum, deze gift voor de BV aftrekbaar is en niet leidt tot een dividenduitkering voor u als aandeelhouder.

Voorbeeld 1
De DGA van BV X is een grote hondenliefhebber. BV X maakt € 5.000 over aan de Stichting Rottweiler Nederland. De winst van BV X bedraagt € 10.000. Op basis van het besluit van 31 oktober 2016 is het gehele bedrag van € 5.000 voor de BV aftrekbaar als gift. 50% van de winst is € 5.000 en de gift is € 5.000. Er is dus géén sprake van een uitdeling en daarom is er ook géén 25% inkomstenbelasting verschuldigd door X.

Voorbeeld 2
BV X maakt nu een bedrag van € 7.500 over aan de Stichting Rottweiler Nederland. Ook hierbij is de drijfveer wederom de betrokkenheid van X bij rottweilers. De winst van de BV is € 10.000. Op basis van het besluit van 31 oktober 2016 dient nu een splitsing te worden gemaakt.

Voor het wettelijk maximum (50% van de winst = € 5.000) mag de BV de gift in mindering brengen op de belastbare winst. Er is dus sprake van een overschrijding van het maximum met € 2.500. Omdat de gift is ingegeven door de persoonlijke charitatieve wens van X, is er voor € 2.500 sprake van een netto-uitdeling. Bruto is er dan sprake van een dividend van € 3.333. Hierover dient dan 25% belasting te worden betaald door X.

Tip. X mag het bedrag van € 2.500 wel als gift meenemen in zijn eigen aangifte inkomstenbelasting en kan daardoor mogelijk nog gebruik maken van de giftenaftrek in privé.

Extra aftrek voor culturele instellingen

Giften aan culturele ANBI’s kennen een extra fiscale aftrekbaarheid. Culturele instellingen zijn instellingen die actief zijn in beeldende kunst, bouwkunst, erfgoed (musea, archieven, archeologie, monumentenzorg), dans, film, letteren, (pop)muziek, (muziek)theater of vormgeving. Hieronder vallen bijvoorbeeld theatergroepen, schouwburgen, bibliotheken, filmhuizen, (pop)podia, letteren-, pop- en filmfestivals en architectuurcentra.

Tot 2018. Tot en met 2017 geldt er een belastingvoordeel door een extra giftenaftrek.

  • Als particulier mag u in uw aangifte inkomstenbelasting 1,25 keer het bedrag van de gift aftrekken.
  • Ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, mogen 1,5 keer het bedrag van de gift aftrekken in de aangifte vennootschapsbelasting.
  • De multiplier mag worden toegepast op maximaal € 5.000 van de giftenaftrek.

Giftenaftrek in de BV

Voor giften gedaan door de BV bestaat er geen drempel. Er is echter wel sprake van een maximum. De gift door de BV aan de ANBI mag niet meer bedragen dan 50% van de winst met een absoluut maximum van € 100.000,-.
Opgelet! Een aandeelhouder van de schenkende BV mag géén doorslaggevende zeggenschap hebben over de ANBI.

Giftenaftrek in privé

In de inkomstenbelasting geldt voor de giften een drempel van 1% van het verzamelinkomen met een maximum van 10% van het verzamelinkomen. Periodieke giften (via notariële akte of overeenkomst op de site van de belastingdienst) kennen geen drempel.

Gift via de BV of via privé?

Waarom zou u de gift nu via privé of via de BV laten lopen? Zoals wel vaker hangt de meest optimale fiscale situatie af van de feiten en omstandigheden. Hierbij speelt het verzamelinkomen, de hoogte van de gift en de winst van de BV een rol.

Het gecombineerd belastingtarief bij de BV bedraagt 40% (bij laag vpb-tarief). Als het tarief in de inkomstenbelasting lager is, kan de gift beter via de BV lopen. De BV moet dan echter wel voldoende winst genereren. U kunt er ook voor kiezen de gift te splitsen. U laat dan de gift in eerste instantie lopen via privé en op het moment dat in privé het maximum is bereikt, laat u de resterende gift lopen via de BV.

BAA ADVIES. Wilt u aan een goed doel schenken dan kunt u fiscaal profiteren door aan een ANBI te schenken. Of u dat beter privé of vanuit uw BV doet, hangt af van de omstandigheden. Uw BAA-contactpersoon vertelt u graag meer over ‘schenken aan een ANBI’ en rekent ook voor u door wat de voordeligste manier is.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/goede-doelen-1.jpg 189 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2017-07-03 17:55:192021-12-08 17:59:09Aan een goed doel schenken; privé of via uw BV? Wat is slim?

De rekening-courantschuld van de DGA aan zijn BV in de schijnwerpers! Pas op met de schijnlening.

15 januari 2016/in Artikelen /door Jac Vossen

De rekening-courantschuld van de directeur grootaandeelhouder (DGA) aan zijn eigen BV is momenteel een hot item in de media. Zullen deze rekening-courantschulden van de DGA’s in Nederland belastingvrij gaan vrijvallen?

Moet u zich als DGA zorgen maken?

Zondag 20 december werd tijdens een uitzending van Business Class verteld dat de Belastingdienst tijdens de jaarlijkse Intermediairdagen had medegedeeld dat één van de speerpunten voor het komende jaar de hoogte van de rekening courantschuld van de DGA aan zijn eigen BV wordt. “Met behulp van geautomatiseerde systemen is het mogelijk om dit aspect vrij eenvoudig uit de aangifte te filteren”, aldus de Belastingdienst. Wat is er aan de hand?

Een groot aantal DGA ‘s zou zich zorgen (moeten) maken.

Over schijnlening en onzakelijke rekening-courant

Veel DGA’s lenen geld van hun eigen BV. De voorwaarden waaronder zijn niet altijd duidelijk dan wel niet altijd duidelijk geformaliseerd. Het ontbreken van een rekening-courantovereenkomst, een onzakelijke rente, geen aflossing en geen zekerheden, kan ertoe leiden dat de rekening-courantschuld niet wordt gezien als een lening maar een “schijnlening.” Op papier wordt een en ander dan wel gepresenteerd als een echte lening maar daadwerkelijk is sprake van een onzakelijke lening.

De fiscale gevolgen van een schijnlening

Wat voor fiscale gevolgen kan dit hebben voor de rekening-courantschuld?

  • De Belastingdienst kan stellen dat er sprake is van een te laag salaris, waardoor te weinig loonheffing is betaald.
  • De Belastingdienst kan stellen dat sprake is van een uitdeling (dividend) waarover 25% aanmerkelijk belangheffing is verschuldigd. Dit is het geval indien een willekeurige derde deze lening onder deze voorwaarden nooit aan de DGA zou hebben verstrekt.
  • De Belastingdienst kan stellen dat de rente over de rekening-courantschuld niet zakelijk is en dat derhalve sprake is van een uitdeling waarover ook 25% aanmerkelijk belangheffing is verschuldigd. Een uitspraak in deze van de Rechtbank Gelderland van 2 december 2014 kunt u hier nog eens nalezen.

Als er dus sprake is van een (onzakelijke) hoge rekening-courantschuld, is het belangrijk adequate maatregelen te treffen, vóórdat een en ander fiscale consequenties heeft.

Welke maatregelen kunt u als DGA treffen?

  • De schriftelijke overeenkomst. Belangrijk bij een (nieuwe) rekening-courantverhouding tussen een directeur en zijn BV is dat een en ander is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.
    Hierin worden afspraken opgenomen inzake de rente, aflossing en de verstrekte zekerheden. Dit staat zo in de Wet (artikel 247 BW 2).
  • Verhoging van het salaris. Door een salarisverhoging kan het “overschot” van het nettosalaris worden aangewend voor aflossing van de (hoge) rekening-courantschuld.
  • Dividend uitkeren. Het uitkeren van dividend ten gunste van de rekening-courantschuld van de directeur. Hierbij is wel van belang dat dit is toegestaan op basis van de balans- en uitkeringstest.

Oplossing: belastingvrij wegboeken van de rekening-courantschuld?

Navorderingsaanslag niet meer mogelijk. In de uitzending van Business Class werd een oplossing gepresenteerd om belastingvrij van de hoge rekening-courantschuld af te komen. Deze oplossing gaat ervan uit dat de Belastingdienst geen nieuw feit heeft en derhalve geen navorderingsaanslag meer kan opleggen over reeds definitief vaststaande belastingjaren.

Dit zou er toe kunnen leiden dat de toename van de rekening-courantschuld in een jaar waarvoor de aanslag inkomstenbelasting van de directeur grootaandeelhouder al definitief is opgelegd, belastingvrij kan worden afgeboekt ten laste van de reserves.

Wat moet hiervoor gebeuren? Hiervoor dient de lening met terugwerkende kracht als dividend te worden aangemerkt. Dit is het geval indien er geen (reële) geldleningovereenkomst is opgemaakt en de aflossing van de lening alleen maar kan plaatsvinden met dividend van de BV. Met andere woorden: u als directeur beschikt in privé niet over (voldoende) vermogen om de schuld af te lossen.

De Belastingdienst wil naheffen; welke opties heeft men?

  • Aanslag nog niet definitief – aangifte correctie. Voor de jaren waarin de aanslagen inkomstenbelasting nog niet definitief vaststaan, kan de Belastingdienst de aangifte corrigeren.
  • Aanslagen wel definitief – nieuwfeitvereiste. Voor de daaraan voorafgaande jaren zal de Belastingdienst moeten voldoen aan het nieuwfeitvereiste.
  • Aanslagen wel definitief – kwader trouw. De Belastingdienst kan stellen dat sprake is van “kwader trouw” en zal dat ook moeten bewijzen; hiervoor is geen nieuwfeitvereiste nodig.
  • Aanslagen wel definitief – naheffing dividendbelasting. Naheffing van dividendbelasting, als de weg naar de inkomstenbelasting is afgesneden; ook hiervoor is geen nieuwfeitvereiste noodzakelijk.
  • Gefaseerde aflossing via vaststellingsovereenkomst. De Belastingdienst kan aansturen op het ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst met een gefaseerde aflossing van de rekening-courantschuld.

Hoe nu verder? Wat moet u nu?

Het is niet de verwachting dat de Belastingdienst (lees: overheid) met lede ogen zal toezien hoe de rekening-courantschulden van de DGA’s in Nederland belastingvrij zullen gaan vrijvallen. Waarschijnlijk zal het laatste oordeel hierin worden geveld door de Hoge Raad, dan wel zal de wetgeving hiervoor worden aangepast.

BAA ADVIES. Heeft u momenteel een (hoge) onzakelijke rekening-courantschuld aan uw BV? Tref dan zo snel mogelijk adequate maatregelen, vóórdat het fiscale gevolgen krijgt. Samen met uw contactpersoon van BAA kan gezocht worden naar de beste oplossing voor úw situatie.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/vakantiegeld-belasting.jpg 254 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2016-01-15 15:15:202021-12-14 19:23:57De rekening-courantschuld van de DGA aan zijn BV in de schijnwerpers! Pas op met de schijnlening.

Categorieën

  • Vacatures (4)
  • Artikelen (282)

Laatste nieuws

  • Lof der zotheid: het energiedebat in de Tweede Kamer31 januari 2023 - 14:17
  • Administratieve topperAdministratief toptalent16 januari 2023 - 09:16
  • Het DGA-loon vanaf 1 januari 20236 januari 2023 - 09:55
  • Pensioen voor zzp’ers/ondernemers in de nieuwe pensioenwet6 januari 2023 - 09:21
  • DGA arbeidsongeschikt in 2023: wat nu?6 januari 2023 - 09:15
  • Veiligstellen jubelton voor 2023 en 20245 december 2022 - 12:36
  • Een vakantieauto van de zaak: geen, enkele of dubbele bijtelling?5 december 2022 - 11:40
  • Werknemers met werkstress en burn-out: antwoord op de meest gestelde vragen5 december 2022 - 11:35
  • Maak vóór 31 december ambtshalve bezwaar tegen box 3-heffing3 november 2022 - 08:33
  • Schenken woning: let op de vernieuwde waarderingsregels3 november 2022 - 08:22

Wat mogen we voor u ontcijferen?

Heeft u een concrete vraag of wilt u gewoon eens met ons kennismaken?
Wij kijken uit naar uw mailtje of telefoontje!

In onze nieuwsbrief delen onze professionals kennis en inzicht. Zo blijven onze klanten voorlopen op de feiten.

0493 - 69 52 98 info@baa.nl
Inschrijven nieuwsbrief
lid van Noab

Postbus 122
5720 AC Asten
Julianastraat 2
5721 GL Asten

Algemene voorwaarden | Privacy statement & cookies | Disclaimer

Scroll naar bovenzijde