• Contact
  • Direct contact
    Stel uw vraag
BAA
  • Diensten
    • Financiële administratie
    • Salarisadministratie
    • Jaarrekening, controles en rapportage
    • HRM
    • Ondernemingsadvies
    • Fiscaal advies
  • Over BAA
    • Medewerkers
    • Werken bij BAA
    • Sponsoring
  • Kennis
    • Artikelen
    • Inschrijven nieuwsbrief
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / vermogensetikettering

Berichten

Liquide middelen in uw onderneming tóch privévermogen?

5 mei 2021/in Artikelen /door Jasper Werts

Als u als ondernemer voor de inkomstenbelasting geld verdient, is dat in eerste instantie vermogen van de onderneming. Let dan op dat dit niet onbedoeld tot uw privévermogen gaat behoren.

Belangrijk: de vermogensetikettering

Met de zogenaamde vermogensetikettering kan worden bepaald of een vermogensbestanddeel, zoals een bedrijfspand, een machine, een auto, enz., zakelijk of privévermogen is.

Tussen 10 en 90% keuzevermogen. Uit rechtspraak kan worden afgeleid dat vermogensbestanddelen die tenminste 90% dienstbaar zijn aan de onderneming, verplicht tot het ondernemingsvermogen gerekend moeten worden. Vermogensbestanddelen die daarentegen voor minimaal 90% privé gebruikt worden, zijn verplicht privévermogen. Alles hiertussen is keuzevermogen. Dit houdt in dat u als IB-ondernemer mag kiezen of de vermogensbestanddelen ondernemings- of privévermogen zijn. De keuze kan worden gemaakt totdat over het jaar van de investering een definitieve aanslag Inkomstenbelasting is opgelegd.

Liquide middelen ook vermogensetikettering

Ook voor liquide middelen (geld op een bankrekening of beleggingen) is de vermogensetikettering van belang voor de fiscale behandeling in de inkomstenbelasting. De liquide middelen moeten namelijk een reële functie hebben of gaan vormen binnen de onderneming, om als ondernemingsvermogen te kunnen worden gezien. Is dit niet het geval dan wordt het als privévermogen beschouwd.

Uw werkkapitaal. Binnen een onderneming is er werkkapitaal nodig. Daarmee kunnen facturen worden voldaan, belastingen en salarissen worden betaald. Boven op het werkkapitaal kunnen er ook overtollige liquide middelen zijn.

Tijdelijke overtollige liquide middelen

Deze zijn bedrijfsgebonden en dus zakelijk, als deze binnen een termijn van één jaar worden aangewend binnen de onderneming. Denk hierbij aan investeringen, overnames of als buffer voor financieel mindere tijden. Er is dan sprake van tijdelijke overtolligheid. Ook het aanhouden van liquide middelen voor de aflossing van langlopende schulden vallen hieronder.

Blijvend overtollige liquide middelen

De andere kant van de medaille zijn de blijvend overtollige liquide middelen. Die liquide middelen hebben namelijk geen functie voor de IB-onderneming meer en zijn daarom verplicht privévermogen. Dat is niet alleen het geld op de bankrekening maar bijvoorbeeld ook liquide middelen die blijvend buiten de onderneming zijn belegd en liquide middelen voor het betalen van privéschulden bij de Belastingdienst van u als IB-ondernemer. De bewijsplicht ligt overigens bij de Belastingdienst.

Uitgeleende liquide middelen

Uitgeleend geld toch box 3-vermogen? Over liquide middelen die de IB-ondernemer heeft uitgeleend aan een derde heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan. De inspecteur van de Belastingdienst was van mening dat er geen sprake was van ondernemingsvermogen en dat de liquide middelen als verplicht privévermogen in box 3 meegenomen dienden te worden.

Of geen box 3-vermogen? Het Hof Amsterdam was van mening dat bij het uitlenen van geld door een IB-ondernemer aannemelijk moet zijn dat de lening is verstrekt voor doeleinden die niet vreemd zijn aan de onderneming. Met andere woorden, voor een zakelijke lening is het beslissend of er sprake is van een verstrekking binnen het kader van de normale uitoefening van de onderneming. Bijvoorbeeld als beleggen uw hoofdactiviteit is. Er is echter door het Hof Amsterdam een uitzondering mogelijk gemaakt: overtollige liquide middelen risicoloos beleggen. Een groenteboer die vanuit zijn onderneming geld leent aan een vriend voor de opstart van een bedrijf dat handelt in computers en de groenteboer heeft daar verder geen actieve rol in, zal de toets niet doorstaan.

Nadelige gevolgen privévermogen

Box 3 belasting. Over liquide middelen als ondernemingsvermogen hoeft u geen belasting te betalen. Over privévermogen in box 3 wel zoals u weet. Maar er kan sprake zijn van nog meer nadelen.

Minder FOR. Door het aanmerken van liquide middelen als privévermogen, betekent dit ook een verlaging van het ondernemingsvermogen op de balans van de onderneming. En dit kan ertoe leiden dat er minder kan worden ‘gedoteerd’ aan de fiscale oudedagsreserve (FOR). En dat is voor u dus fiscaal nadelig.

Verlies belegging in box 3. Als u in uw onderneming heeft belegd met overtollige liquide middelen en u leidt hierop verlies, dan kunt u deze verliezen niet in mindering brengen op de winst in de onderneming. Immers de beleggingen zijn verplicht privévermogen en het verlies valt in box 3.

Verschil in successiewet. Het aanhouden van blijvend overtollige liquide middelen kan ook gevolgen hebben voor de Successiewet. Hierin worden ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen namelijk verschillende behandeld.

BAA ADVIES. U mag overtollige liquide middelen tijdelijk in uw onderneming laten als ze bedrijfsgebonden en zakelijk zijn. U moet deze middelen dan binnen één jaar binnen uw onderneming aanwenden. Denk aan investeren of aan een buffer voor financieel mindere tijden. Overtollige liquide middelen kunnen door de Belastingdienst tot uw privévermogen (box 3) gerekend worden; mogelijk met terugwerkende kracht.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/11/liquide-middelen-zaak.jpg 200 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2021-05-05 15:03:002021-11-30 15:07:03Liquide middelen in uw onderneming tóch privévermogen?

De ondernemer en de werkruimte in de eigen woning

1 december 2017/in Artikelen /door Jasper Werts

Maakt u gebruik van een werkruimte in de eigen woning? Let dan op, want er is vaak verwarring over de kostenaftrek van deze werkruimte en de fiscale gevolgen voor de inkomstenbelasting. Wat moet u weten?

De zogenaamde vermogensetikettering

Als IB-ondernemer met een eigen woning krijgt u allereerst te maken met de vermogensetikettering. Op basis van gebruik dient u de eigen woning aan te merken als verplicht privévermogen, verplicht ondernemingsvermogen of als keuzevermogen.

  • Verplicht privévermogen: eigen woning 10% of minder zakelijk gebruik.
  • Verplicht ondernemingsvermogen: eigen woning 90% of meer zakelijk gebruik.
  • Keuzevermogen: tussen 10% en 90% zakelijk gebruik.

Als er sprake is van keuzevermogen dan maakt u in de aangifte inkomstenbelasting de keuze of de eigen woning al dan niet ondernemingsvermogen is.

Deze keuze staat vast op het moment dat de aanslag inkomstenbelasting vast staat en onherroepelijk is.

De splitsbare woning

Het is belangrijk om de term splitsbare woning te kennen. Een woning is splitsbaar als het eenvoudig in twee afzonderlijke zelfstandige gedeelten te verdelen is. Dit is het geval als bijvoorbeeld de benedenverdieping de onderneming betreft en de bovenverdieping het woongedeelte met een eigen ingang.

Bij een splitsbare woning is er duidelijk onderscheid te maken en dienen beide delen naar het gebruik te worden geëtiketteerd.

De (kwalificerende) werkruimte

De werkruimte betreft een gedeelte van een (niet-splitsbare) eigen woning van de IB-ondernemer die wordt gebruikt om inkomen te genereren. Dit kan zijn een atelier, werkkamer, behandelkamer, garage, enz. die voor de onderneming wordt gebruikt.

Voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde voor de regeling van de werkruimte is de omstandigheid of de werkruimte wordt aangemerkt als kwalificerende werkruimte. Hiervan is sprake als:

  1. de werkruimte een eigen opgang en eigen (sanitaire) voorzieningen heeft; én
  2. wordt voldaan aan het inkomenscriterium, namelijk dat tenminste 30% actief vanuit de werkruimte moet worden verdiend en tenminste 70% in of vanuit de werkruimte moet worden verdiend.

Vier situaties met hun fiscale gevolgen

Er zijn vier fiscale situaties denkbaar voor de werkruimte in de eigen woning van de IB-ondernemer:

Eigenwoning en werkruimte

1. Privévermogen Niet-kwalificerende werkruimte
2. Privévermogen Kwalificerende werkruimte
3. Ondernemersvermogen Niet-kwalificerende werkruimte
4. Ondernemersvermogen Kwalificerende werkruimte

Deze worden hieronder kort uitgewerkt met de fiscale gevolgen.

1. Eigen woning is privévermogen – Niet-kwalificerende werkruimte

Bijvoorbeeld een zolderkamer.

  • De gehele woning is privévermogen.
  • De eigenwoningregeling inkomstenbelasting is van toepassing.
  • De kosten voor de werkruimte (inrichting, energie, enz.) zijn voor u niet aftrekbaar.

2. Eigen woning is privévermogen – kwalificerende werkruimte

Bijvoorbeeld een praktijkruimte aan huis met een eigen opgang en met eigen sanitaire voorzieningen.

  • De gehele woning is privévermogen.
  • Het woongedeelte valt onder de eigenwoningregeling inkomstenbelasting.
  • De werkruimte valt in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen).
  • U mag gebruiksvergoeding op de winst in aftrek brengen van ten hoogste het voordeel in box 3.
  • De kosten voor de werkruimte (inrichting, energie, enz.) mag u aftrekken in uw aangifte voor de inkomstenbelasting.

3. Eigen woning is ondernemingsvermogen – niet-kwalificerende werkruimte

Bijvoorbeeld een zolderkamer.

  • De gehele woning is ondernemingsvermogen.
  • De bijtelling privéwoongenot over de WOZ van de gehele woning is van toepassing.
  • De kosten voor de werkruimte (inrichting, energie, enz.) mag u aftrekken in uw aangifte voor de inkomstenbelasting.

4. Eigen woning is ondernemingsvermogen – kwalificerende werkruimte

Bijvoorbeeld een praktijkruimte aan huis met een eigen opgang en met eigen sanitaire voorzieningen.

  • De gehele woning is ondernemingsvermogen.
  • De bijtelling privéwoongenot over de WOZ van uitsluitend het woongedeelte is van toepassing.
  • De kosten werkruimte (inrichting, energie, enz.) mag u aftrekken in uw aangifte voor de inkomstenbelasting.
BAA ADVIES. Check goed wat de fiscale gevolgen en de aftrekbaarheid van de kosten zijn als u een werkruimte in uw eigen woning heeft. Deze gevolgen hangen af van de vermogensetikettering, de bijtelling privéwoongenot, de bijtelling in box 3 én de kostenaftrek. Uw contactpersoon bij BAA kan u helpen bij het maken van de beste keuzes.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/werkruimte-eigen-woning.jpg 230 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2017-12-01 17:35:572021-12-07 17:38:40De ondernemer en de werkruimte in de eigen woning

Categorieën

  • Vacatures (4)
  • Artikelen (313)

Laatste nieuws

  • Eindejaarsactualiteiten: waar moet u nog op letten?5 december 2023 - 11:18
  • BelastingrenteBelastingrente: de nieuwe melkkoe van de overheid5 december 2023 - 11:03
  • Besparen op erfbelastingEenvoudig besparen op de erfbelasting met een opvul- en/of afvullegaat5 december 2023 - 10:44
  • De DGA taks – deel 4: de tijd dringt!6 november 2023 - 15:10
  • Fiscale mogelijkheden door verruiming lijfrenteaftrek6 november 2023 - 14:55
  • Bepalen rente over erfenis na overlijden6 november 2023 - 14:20
  • Dividend uitkeren? Taxplanning wordt steeds belangrijker!3 oktober 2023 - 12:27
  • Als DGA optimaal profiteren van de werkkostenregeling3 oktober 2023 - 11:49
  • De contouren van het nieuwe box 3-stelsel3 oktober 2023 - 11:43
  • De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) in een nieuw jasje4 september 2023 - 11:20

Wat mogen we voor u ontcijferen?

Heeft u een concrete vraag of wilt u gewoon eens met ons kennismaken?
Wij kijken uit naar uw mailtje of telefoontje!

In onze nieuwsbrief delen onze professionals kennis en inzicht. Zo blijven onze klanten voorlopen op de feiten.

0493 - 69 52 98 info@baa.nl
Inschrijven nieuwsbrief
lid van Noab

Postbus 122
5720 AC Asten
Julianastraat 2
5721 GL Asten

Algemene voorwaarden | Privacy statement & cookies | Disclaimer

Scroll naar bovenzijde