Btw-vrijstelling voor sportverenigingen; het Bridport arrest
Door het zogenaamde Bridport arrest staat er een btw-vrijstelling voor sportorganisaties en voor instanties die sportaccommodaties verhuren aan te komen. Hoe zit dat? Wat moet u nu al weten?
Gelegenheid geven tot sportbeoefening en btw
De Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: btw-wetgeving) kent enkele specifieke bepalingen voor de behandeling van sport. In sommige gevallen is men vrijgesteld van btw en soms valt men onder het lage btw-tarief van 6%.
Lidmaatschap van een sportvereniging
Het gelegenheid geven tot de beoefening van sport is een dergelijke bepaling. Dat is bijvoorbeeld zo in het geval van lidmaatschap van een sportvereniging. Als een sportvereniging (zonder winstoogmerk) haar leden de gelegenheid geeft tot de beoefening van sport op een sportaccommodatie, dan is de contributie vrijgesteld van btw. Doordat de prestaties van de sportvereniging zijn vrijgesteld, is er geen mogelijkheid om de voorbelasting op de kosten (o.a. onderhoud, renovatie) in aftrek te brengen. Dit vormt dus een kostenpost.
Verhuur van een sportaccommodatie
Een gemeente, een commerciële instelling of een stichting kunnen ook gelegenheid geven tot de beoefening van sport door een sportaccommodatie te verhuren. Zij verhuren echter niet aan leden en daarom geldt in deze gevallen de genoemde vrijstelling niet. De verhuur of gelegenheid geven tot de beoefening van sport valt dan onder het verlaagde btw-tarief van 6%. Doordat de prestatie belast is, is er voor de verhurende partij wel de mogelijkheid om de voorbelasting op de kosten in aftrek te brengen.
Voorbeeld 1
Stichting X bouwt een sportaccommodatie voor € 1.210.000 (incl. € 210.000 btw). Stichting X verhuurt de sportaccommodatie aan sportvereniging A. Dit is het gelegenheid geven tot sportbeoefening en belast met het verlaagde tarief van 6%. Er is sprake van belaste prestaties door de stichting waardoor de voorbelasting aftrekbaar is. In dit geval kan de volledige BTW, € 210.000, worden teruggevraagd.
Wat is er nu aan de hand? Het Bridport-Arrest leidt tot volledige vrijstelling
In het Bridport-arrest (19 december 2013, zaak C-495/12) oordeelt het Hof van Justitie van de EU dat de btw-vrijstelling voor sportdiensten niet alleen geldt voor diensten van sportorganisaties aan hun leden, maar ook voor diensten door sportorganisaties aan niet-leden (volgens de Europese btw-richtlijn).
De Staatssecretaris heeft inmiddels diverse malen aangegeven dat vanwege het Bridport-arrest Nederland de btw-wetgeving inzake sport moet aanpassen. De aanpassing leidt er toe dat het gelegenheid geven tot sportbeoefening (zonder winstoogmerk) vrijgesteld is van heffing van btw. Dus zowel voor sportvereniging als gemeente, commerciële instelling en stichting. De vrijstelling van btw betekent echter geen mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting op de kosten.
Heeft u investerings- en/of innovatieplannen?
Voor stichtingen, gemeenten en niet-winstbeogende organisaties die nu nog het verlaagde btw-tarief van 6% toepassen, kan het daarom interessant zijn om investeringen, renovaties en opknapbeurten van sportaccommodaties op korte termijn op te pakken. Op dit moment kan alle btw op de kosten nog als voorbelasting in aftrek worden gebracht in de aangifte omzetbelasting. Maar opgelet: er kunnen herzieningsregels van toepassing zijn. Zie verder op in dit artikel.
Ingeval de wet wordt gewijzigd
Voorbeeld 2
Stichting Y bouwt na invoering van de wetswijziging een sportaccommodatie voor
€ 1.210.000 (incl. € 210.000 btw). De sportaccommodatie wordt verhuurd aan sportvereniging B. Dit is na de wetswijziging een vrijgestelde prestatie, waardoor de voorbelasting nu niet aftrekbaar is. De volledige btw, € 210.000, vormt nu een kostenpost voor Stichting Y.
Herzieningsregels btw
Bij een wijziging van het btw-regime zoals hierboven beschreven, gelden herzieningsregels voor de btw. Voor kunstgrasvelden en nieuwbouw (kleed/wasaccommodaties) is dit het geval; voor natuurgrasvelden en renovaties niet. De herziening kan er toe leiden dat de voorbelasting die op het moment van investeren is teruggevraagd via de aangifte omzetbelasting, dient te worden herrekend en mogelijk te worden terugbetaald.
Voorbeeld 3
Dus als een stichting bijvoorbeeld in 2012 een sportaccommodatie heeft laten bouwen en men de btw in aftrek heeft gebracht, dan kan het zijn dat een deel daarvan terug betaald moeten worden.
De financiële gevolgen als de wet gaat wijzigen
In zijn brief van 18 april 2016 (Kamerstuk 34302-115)heeft de Staatssecretaris aangegeven dat een wetswijziging inzake de btw-vrijstelling voor sportorganisaties onvermijdelijk is. Echter ziet hij op korte termijn binnen de budgettaire kaders geen mogelijkheid om de gevolgen hiervan in te passen. Zolang de btw-wetgeving niet is aangepast, is de Belastingdienst gebonden om de nationale uitleg te volgen en kunnen inspecteurs geen beroep doen op de ruimere werking.
Het is nog niet duidelijk welke overgangsregelingen er komen om de financieel betrokkenen te compenseren bij een uitbreiding van de btw-vrijstelling voor de sport.
BAA ADVIES. Als de btw-wetgeving inzake sport wordt aangepast, stopt de mogelijkheid om voorbelasting af te trekken op de kosten. Wanneer dat gaat gebeuren en met welke overgangsregelingen is nog niet bekend. |