Oudedagsvoorzieningen inzetten voor extra inkomen
Veel mensen storten een lijfrente of hebben in hun stamrecht BV een stamrecht (ontslagvergoeding) als oudedagsvoorziening. Er bestaan meerdere soorten lijfrente. Een spaarlijfrente, een beleggingslijfrente en een verzekerde lijfrente. De spaarlijfrente en beleggingslijfrente worden bancaire lijfrentes genoemd. Deze voorzieningen kunt u ook eerder benutten. Wat zijn de mogelijkheden?
De bancaire lijfrente
Bij een bancaire lijfrente kan de uitkeringsfase ingaan op elk gewenst moment, maar uiterlijk 5 jaar na de AOW leeftijd.
Indien de uitkering ingaat voor het bereiken van de AOW leeftijd, dan moet de uitkering minimaal 20 jaar na de AOW leeftijd doorlopen. Als voorbeeld: AOW leeftijd is 67 jaar, uitkering gaat in op 63 jaar, de uitkeringsduur is dan 4 jaar + 20 jaar is 24 jaar.
Indien de uitkering ingaat na het bereiken van de AOW leeftijd, dan moet de uitkering minimaal 5 jaar duren (tijdelijke lijfrente) en het bedrag van alle tijdelijke lijfrente-uitkeringen mag niet hoger zijn dan bruto € 26.462 (tarief 2024) per jaar. Is het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen hoger, dan wordt de uitkeringsduur minimaal 20 jaar.
De verzekerde lijfrente
Een verzekerde lijfrente bouwt u op via een verzekering, door te sparen of te beleggen. Hiermee creëert u fiscaal voordelig vermogen om later extra inkomen te ontvangen. De betaalde inlegpremie is immers aftrekbaar in de inkomstenbelasting, maar de latere uitkering is dan wel belast. Mogelijk tegen een lager tarief als de AOW-leeftijd is bereikt. Het is mogelijk om het opgebouwde lijfrentevermogen al eerder uit te laten keren. Dan kiest u ervoor om de lijfrente af te kopen. U gebruikt uw lijfrente dan niet voor het vastgelegde doel (pensioenaanvulling) en dit kan dan fiscale gevolgen hebben.
Fiscale gevolgen van het afkopen van een verzekerde lijfrente
Inkomstenbelasting. Een lijfrente afkopen leidt tot het betalen van extra inkomstenbelasting. Het afkoopbedrag wordt opgeteld bij het overige inkomen in de aangifte inkomstenbelasting. In 2024 is over een bruto-inkomen tot € 75.518 een belastingtarief van 36,97% verschuldigd en over het meerdere 49,50%. Het is dus zaak om goed te kijken wat de uiteindelijke belastingdruk zal zijn.
Revisierente. Er geldt ook een boete voor vervroegd afkopen van de lijfrente: revisierente. Er wordt immers fiscaal voordelig met premieaftrek gespaard voor pensioen en dit voordeel wordt misbruikt door de lijfrente voortijdig te beëindigen. Over het afkoopbedrag is dan 20% revisierente verschuldigd. Er geldt overigens een drempelvrijstelling van revisierente voor afkoop tot een bedrag van € 5.364 (in 2024). Is het bedrag van de op een bepaald tijdstip afgekochte lijfrente hoger, vervalt de vrijstelling en is revisierente over het gehele bedrag verschuldigd. Hierbij worden alle op een bepaald tijdstip afgekochte lijfrentes bij elkaar geteld, ook al vinden deze afkopen plaats bij diverse verzekeraars.
Voorbeeld. Meneer J.E. Flinter heeft een belastbaar inkomen van €75.518 en betaalt hierover
€ 27.919 (36,97% in 2024) inkomstenbelasting. Hij besluit nu zijn opgebouwde lijfrente van € 50.000 af te kopen omdat hij zijn hypotheek extra wil aflossen. Zijn nieuwe bruto-inkomen wordt € 125.518 en over de extra € 50.000 inkomen is hij 49,50% inkomstenbelasting verschuldigd. In totaal is de extra te betalen inkomstenbelasting € 24.750. Echter komt er ook revisierente bovenop door de voortijdige afkoop: € 50.000 x 20% = € 10.000. Door de afkoop moet er € 24.750 + € 10.000 = € 34.750 worden afgerekend en houdt hij € 15.250 over.
Het stamrecht
Bij het ontvangen van een ontslagvergoeding van de voormalige werkgever was er in beginsel direct loonbelasting verschuldigd. Tot en met 31 december 2013 bestond de mogelijkheid om de afrekening uit te stellen en de belastingclaim door te schuiven. Diverse mensen hebben ervoor gekozen om destijds een zogenaamde stamrecht-BV op te richten. De ontslagvergoeding werd dan op de bankrekening van de BV gestort en de BV kende een stamrechtuitkering toe (bijvoorbeeld bij pensioenleeftijd) aan de DGA. De stamrechtuitkering komt dan pas later bij pensioenleeftijd tot uitkering en ook dan pas is inkomstenbelasting verschuldigd (uitstel).
Het is ook bij een stamrecht mogelijk om in te spelen op persoonlijke behoeften zoals bijvoorbeeld een aanvulling op het inkomen.
Hele afkoop stamrecht. U kunt ervoor kiezen om het gehele stamrecht af te kopen. Dit valt bijna altijd samen met de opheffing of liquidatie van de stamrecht-BV. Er dient dan over de gehele waarde van het stamrecht afgerekend te worden.
Gedeeltelijk opnemen. U kunt er ook voor kiezen om een deel van het stamrecht op te nemen. Dit kan ofwel een gedeeltelijke afkoop of een periodieke uitkering zijn met beide verschillende gevolgen en voorwaarden. Bij gedeeltelijk afkoop kan elk jaar een willekeurig bedrag door de stamrecht-BV worden uitgekeerd. De DGA kan zo aan het einde van het jaar bekijken of het fiscaal voordelig is nog een uitkering te doen. Dit maakt gedeeltelijke afkoop een ideaal instrument om te plannen. Bij een periodieke uitkering staat vooraf vast wat de uitkering is en hierdoor is het minder flexibel toe te passen. Daarnaast heeft een gedeeltelijke afkoop ten opzichte van een periodieke uitkering ook nog het voordeel dat er geen maandelijkse loonstrook en afdracht loonheffing opgemaakt hoeft te worden en hoeft er geen Zorgverzekeringswet (ZVW) afgedragen te worden.
BAA ADVIES. Het is slim om bij het afkopen van een lijfrente eerst de te betalen inkomstenbelasting en revisierente te berekenen en om dan pas de keuze te maken om wel/niet af te kopen. Het gedeeltelijk afkopen van een stamrecht heeft diverse voordelen ten opzichte van het periodiek laten uitkeren van het stamrecht. |