Alternatieve omzetberekening bij de TVL
Als u vanwege de coronamaatregelen TVL heeft ontvangen, dan is deze tegemoetkoming bepaald op basis van het geleden omzetverlies. Dat gebeurt voor btw-ondernemers op basis van de aangifte omzetbelasting. Maar wat als die niet de juiste afspiegeling geeft van de werkelijkheid?
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
De TVL was een financiële en belastingvrije tegemoetkoming van de overheid die ondernemers ondersteunde bij haar vaste lasten door omzetverlies vanwege de coronamaatregelen. Kort gezegd konden ondernemers met een omzetverlies van minimaal 30% vanaf juni 2020 gebruikmaken van de regeling. De laatste TVL-periode sloot op 31 maart 2022. De hoogte van de TVL was (en is) afhankelijk van het percentage omzetverlies.
Hoe wordt het omzetverlies bepaald?
Het omzetverlies wordt berekend door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode en de omzet in de subsidieperiode te bepalen en deze te delen door de omzet in de referentieperiode.
Voorbeeldberekening TVL Q1 2022 (bron: RVO)
Omzet Q1 2019 was € 420.000. In Q1 2022 werd een omzet van € 252.000 verwacht. Dat is een omzetverlies van 40%. Het aandeel vaste lasten dat bij de SBI-code hoort is 25%. Het TVL-subsidiepercentage is 100%. De onderneming ontvangt: € 420.000 x 40% x 25% x 100% = € 42.000 met een voorschot van 80% (€ 33.600). Bij de vaststelling van TVL Q1 2022 geeft de onderneming het daadwerkelijke omzetverlies door. Onderneming A ontvangt de rest van de subsidie of moet een deel van de TVL terugbetalen als het omzetverlies lager was dan verwacht.
Bent u btw-plichtig? Dan wordt voor de berekening van het omzetverlies de omzet gebruikt die is aangegeven in de aangifte omzetbelasting. De regelgever van de TVL laat niet toe dat de subsidie op een andere wijze wordt berekend. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) sluit zicht hierbij aan en acht deze berekeningswijze vanwege uitvoerbaarheid en de administratieve lasten niet onredelijk (het CBb is de hoogste rechter op het gebied van het economisch bestuursrecht).
Het CBb geeft aan dat een alternatieve omzetberekening alleen geldt voor ondernemingen die géén aangifte omzetbelasting doen. Maar wat nu als de aangifte omzetbelasting niet de juiste afspiegeling geeft van het werkelijk geleden omzetverlies in een bepaalde periode?
Bijvoorbeeld als de omzet in augustus wordt behaald, maar dat de verkoopfactuur, bijvoorbeeld vanwege allerlei bureaucratische regelingen, pas begin oktober kan worden verstuurd? In welke periode valt nu de omzet? Is dit de periode wanneer de dienst is geleverd (3e kwartaal) of is dit in de periode wanneer de verkoopfactuur is verzonden (4e kwartaal)?
Dit vindt het CBb
Evenredigheidsbeginsel niet van toepassing. Het CBb stelt dat moet worden aangesloten bij de ingediende aangifte omzetbelasting. Dit blijkt uit diverse uitspraken, bijvoorbeeld in 2021 en 2022. In deze zaken werd door de appelante (iemand die in beroep gaat) een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel dat bepaalt dat: “de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen”.
Behálve in uitzonderlijke gevallen. Uit beide uitspraken blijkt echter dat het CBb het beroep op het evenredigheidsbeginsel afwijst, tenzij er sprake is van een zeer uitzonderlijk geval. Het is alleen niet duidelijk wat uitzonderlijke gevallen zijn en er zijn dus blijkbaar wél mogelijkheden voor een btw-plichtige om een alternatieve omzetberekening toe te passen bij het bepalen van het omzetverlies. Maar ja…, welke?
BAA ADVIES. Moet u TVL terugbetalen omdat het omzetverlies niet voldoende was? Wellicht loont een beroep op het evenredigheidsbeginsel en komt u door gebruik te maken van een alternatieve omzetberekening toch in aanmerking voor de TVL. Er moet dan wel sprake zijn van een uitzonderlijk geval. Neem contact met ons op om te kijken of u hiervoor mogelijk in aanmerking kunt komen. |