Inkeerregeling afgeschaft? Wat te doen met het “zwart geld”?
Als u inkomen of vermogen voor de Belastingdienst heeft verzwegen, dan kunt u volgens de inkeerregeling dit alsnog opgeven. Die inkeerregeling is nu gedeeltelijk afgeschaft. Wat is goed om te weten?
Het hoe en waarom van de inkeerregeling
De inkeerregeling is in 1998 ingevoerd om belastingplichtigen te stimuleren hun verzwegen vermogen en/of inkomen alsnog op te geven (inkeer: berouw, tot inkeer komen). De regeling werd vervolgens diverse malen herzien.
Boetes bij vrijwillige inkeer; aangifte ingediend
• Voor 2 september 2013 tot 1 juli 2014 | Géén boete. |
• Van 2 juli 2014 tot 1 juli 2015 | Maximale boete 30%. |
• Van 2 juli 2015 tot 1 juli 2016 | Maximale boete 60%. |
• Vanaf 1 juli 2016 | Maximale boete 120% (Box III) en 60% (Box I). |
De fiscus is nog steeds op jacht. We lezen bijna dagelijks in de krant dat de Belastingdienst weer gegevens van buitenlandse rekeninghouders heeft opgespoord. Recent heeft de Belastingdienst nog 650 belastingplichtigen schriftelijk verzocht hun vermogen op Zwitserse bankrekeningen op te geven.
2 miljard extra belastinginkomsten. Door de internationale gegevensuitwisseling krijgt de Belastingdienst steeds meer informatie en de vroegere bankgeheimen hebben hun langste tijd gehad. Om een idee te geven: de schatkist heeft in de periode 2002 tot en met 2016 een bedrag van € 2 miljard aan extra belastinginkomsten ontvangen door de inkeerregeling.
Hoe lang kan de Belastingdienst navorderen?
Naar gelang de situatie kan de fiscus over verzwegen inkomen en vermogen gedurende een bepaalde periode navorderen. Die navorderingsperiodes zijn:
• voor binnenlands inkomen/vermogen: | 5 jaar; |
• voor buitenlands inkomen/vermogen: | 12 jaar; en |
• voor verzwegen vermogen uit erfenissen: | onbeperkt. |
Wanneer wordt een boete opgelegd?
Als de belastingplichtige binnen twee jaar na het indienen van de aangifte het verzwegen vermogen of inkomen aangeeft, dan wordt er over deze jaren géén boete opgelegd.
Wordt er verzwegen vermogen of inkomen aangegeven over eerdere jaren, dan mag de Belastingdienst een boete opleggen. Voor de hoogte van de boete is het moment van indienen van de aangifte maatstaf gevend.
Voorbeeld
De aangifte inkomstenbelasting 2015 wordt ingediend op 1 april 2016. Als er vóór 1 april 2018 wordt ingekeerd, wordt er over het verzwegen vermogen in deze aangifte géén boete opgelegd.
Wordt echter ná 1 april 2018 ingekeerd, dan mag de Belastingdienst een maximale boete opleggen van 60%.
Is er géén sprake van vrijwillige inkeer, maar constateert de Belastingdienst dat er sprake is van verzwegen inkomen/vermogen, dan bedraagt de maximale boete 300% van het verschuldigde belastingbedrag. Er geldt dan géén coulanceperiode van twee jaar.
Nieuw in 2018: inkeerregeling buitenlands vermogen afgeschaft
Volgens het Belastingplan 2018 zou de inkeerregeling worden afgeschaft, maar tijdens de behandeling hiervan in de Tweede Kamer werd een amendement van kamerlid Omtzigt aangenomen. De inkeerregeling voor buitenlands vermogen/inkomen werd afgeschaft, maar de inkeerregeling voor binnenlandse vermogen/inkomen werd gehandhaafd.
Gevolgen afschaffing inkeerregeling buitenlands inkomen/vermogen
De afschaffing betekent dat voor aangiften vanaf 2018 geen tweejaarstermijn meer geldt. De Belastingdienst kan direct een boete opleggen en het openbaar ministerie mag besluiten tot strafrechtelijke vervolging voor valsheid in geschrifte en witwassen (ontneming van verzwegen vermogen).
In het overgangsrecht is opgenomen dat de inkeerregeling wel van toepassing blijft voor aangiften die vóór 1 januari 2018 zijn ingediend.
Inkeerregeling voor binnenlandse situaties
Voor binnenlands verzwegen inkomen blijft de bestaande inkeerregeling ongewijzigd. Inkeer voor niet vermeld inkomen/vermogen in aangiften die korter dan twee jaar geleden zijn ingediend, leiden niet tot een boete. Bij inkeer voor verzwegen binnenlands inkomen/vermogen is strafrechtelijke vervolging en ontneming uitgesloten.
Wanneer kan de inkeerregeling van toepassing zijn?
De eerste gedachte hierbij is het geld op de buitenlandse bankrekening, maar ook in binnenlandse situaties kan inkomen/vermogen bewust of onbewust worden verzwegen voor de belastingdienst.
Huis op naam van de kinderen. Iets dat regelmatig wordt vergeten te vermelden in Box III is het zogenaamde “huis op naam van de kinderen.” Iets dat in het verre verleden heel vaak voorkwam maar sinds tientallen jaren een onverstandige keuze is. Op het moment dat het huis op naam van de kinderen staat met een recht van vruchtgebruik of recht van gebruik en bewoning voor de ouders, moeten zowel de kinderen als de ouders opgave daarvan doen in hun aangifte inkomstenbelasting. De ouders moeten de waarde van het vruchtgebruik opgeven als Box III vermogen en de kinderen moeten de blote eigendom vermelden in hun aangifte.
Schenking onder schuldigerkenning. Een ander vaak vergeten iets is de zogenaamde “schenking onder schuldigerkenning.” Deze schenkingen zijn in het verleden notarieel vastgelegd maar belastingplichtigen weten soms niet dat ze deze schenkingen ook moeten vermelden in hun Box III vermogen; bij de ouders als schuld en bij de kinderen als vordering (traditionele situatie).
Conclusie
De Belastingdienst krijgt steeds vaker gegevens van zogenaamde “zwartspaarders.” Dit past in een ontwikkeling waarbij belastinginstanties van diverse landen steeds meer met elkaar samenwerken en gegevens met elkaar uitwisselen.
Ook na de gedeeltelijke afschaffing van de inkeerregeling maakt het nog steeds een verschil of de belastingplichtige zich vrijwillig meldt, of dat hij/zij van de Belastingdienst een brief krijgt met als onderwerp: “Verzoek om informatie betreffende een buitenlandse bankrekening”.
BAA ADVIES. Herkent u zich nu ook in één van bovenstaande situaties? Wilt u schoon schip maken vóórdat de betreffende brief van de fiscus op uw deurmat valt? Wend u zich dan voor advies, begeleiding en ondersteuning bij het inkeerproces tot uw contactpersoon bij BAA. |