Ook in 2019 worden we nog steeds belazerd
10% rendement en 0% pensioenstijging: we worden belazerd! Het is werkelijk onvoorstelbaar hoe wij, Nederland, onszelf elke dag weer straffen terwijl het pensioengeld werkelijk over de plinten klotst.
– Een column van Wil Hoebergen over pensioen en pensioenfondsen –
Het pensioenoverleg is mislukt
Of zoals sommigen zeggen “Het pensioenoverleg is geklapt”. En dat na maar liefst 8 jaar overleg tussen pensioenfondsen, werkgevers, werknemers en overheid. Dat kan toch niet waar zijn? Maar dat is het wel!
En heeft iemand verteld waarom het mislukt is? Nee, niemand. Het FNV (voor de jongeren onder ons: dit is een vakbondsorganisatie, die allang dood en begraven is, alleen weten ze het zelf nog niet), wil leden werven en roept dat de rekening niet bij de jongeren mag worden neergelegd: onzin! In Trump-taal: Fake news!
Mark ‘ik lul alles wat krom is recht’ Rutte betreurde het ook, maar wilde verder geen mededelingen doen. Waarom? Omdat Mark Rutte het niet begrijpt, net als alle andere politici. Het is zo ingewikkeld gemaakt, dat iedereen is afgehaakt.
Wat is er aan de hand?
Pensioenfondsen moeten vanwege een absurde rekentruc zichzelf arm rekenen. Ze worden immers door een bizarre rekenrente van 1,5%, die geen enkel verband houdt met hun werkelijk resultaat, gedwongen een onvoorstelbare buffer aan te houden.
Er wordt gezegd dat een aantal grote pensioenfondsen er financieel niet goed voor staat. Naar mijn mening klopt deze hardnekkig rondzingende stelling niet. Zie onderstaand voorbeeld.
Bijvoorbeeld het ABP, het ambtenaren pensioenfonds
Jaartallen | Jaarlijks beleggings-rendement ABP | Indexatie pensioen-uitkering ABP |
Jaarlijkse stijging prijzen (inflatie) | Pensioen bij volgen prijsindex | Pensioen bij volgen rendement | Werkelijk ABP-pensioen |
2007 | 3,8% | 2,8% | 1,6% | € 1.000 | € 1.000 | € 1.000 |
2008 | -20,2% | 4,1% | 2,5% | € 1.016 | € 1.038 | € 1.028 |
2009 | 20,2% | 0,0% | 1,2% | € 1.041 | € 828 | € 1.070 |
2010 | 13,5% | 0,3% | 1,3% | € 1.054 | € 996 | € 1.070 |
2011 | 3,3% | 0,0% | 2,3% | € 1.068 | € 1.130 | € 1.073 |
2012 | 13,7% | 0,0% | 2,5% | € 1.092 | € 1.167 | € 1.073 |
2013 | 6,2% | 0,0% | 2,5% | € 1.119 | € 1327 | € 1.073 |
2014 | 14,5% | 0,0% | 1,0% | € 1.147 | € 1.410 | € 1.073 |
2015 | 2,7% | 0,0% | 0,6% | € 1.159 | € 1.614 | € 1.073 |
2016 | 9,5% | 0,0% | 0,3% | € 1.166 | € 1.658 | € 1.073 |
2017 | 7,6% | 0,0% | 1,4% | € 1.169 | € 1.815 | € 1.073 |
gemiddeld 2007-2017 | 6,8% | 0,6% | 1,6% | |||
gemiddeld 2009-2017 | 10,1% | 0,0% | 1,5% |
Als iedere € 1.000 pensioen in 2007 geïndexeerd was conform de inflatie zou dat in 2018 een pensioen van € 1.169 zijn geworden. Het is € 1.073 geworden. Als het pensioen geïndexeerd was met het werkelijk rendement, dan zou het pensioen echter nu € 1.815 geweest zijn.
Het beleggingsrendement over de laatste 11 jaar is gemiddeld 6,8% per jaar (over de laatste 9 jaar zelfs gemiddeld 10,1%), de inflatie is gemiddeld 1,6% per jaar (over de laatste 9 jaar: 1,5%) en de stijging van het pensioen over de laatste 11 jaar 0,6% en over de laatste 9 jaar gemiddeld 0,0%.
Nog even samengevat:
Laatste 11 jaar | Laatste 9 jaar | |
Rendement | 6,8% | 10,1% |
Inflatie | 1,6% | 1,5% |
Stijging pensioen | 0,6% | 0,0% |
Vraag: wat zouden de gevolgen zijn?
Wat zou de verhoging van pensioenen betekenen voor het besteedbaar inkomen in Nederland, voor de belastinginkomsten en voor de bedrijfsresultaten? Als u het antwoord niet weet zou ik hier stoppen met lezen en aansluiten bij de onderhandelingen over het pensioenakkoord.
Als u het wel weet, lees dan verder over wat we er aan zouden kunnen doen.
Terug naar een vaste rente
We hebben de vaste rekenrente van pensioenen (was altijd 4% per jaar) losgelaten en zijn naar fluctuerende rekenrentes gegaan; op dit moment ongeveer 1,5%. Dat heeft tot gevolg: als de rente hoog is heb je minder pensioenkapitaal nodig en als de rente laag is heb je meer kapitaal nodig om het pensioen maandelijks te kunnen betalen. Pensioenkapitaal heeft dus baat bij een hoge rente, op zijn minst een vaste rente en die mag hoger zijn de 1,5% van nu, bijvoorbeeld 3%.
Maak één groot pensioenfonds
Elke inwoner krijgt op zijn BSN een registratienummer bij een nieuw op te richten pensioenfonds. Alle pensioenafdrachten gaan naar dat fonds, zowel de inhoudingen op het loon, de bijdrages van de werkgever, maar óók de vrijwillige extra stortingen door de deelnemer.
Daarmee krijg je een transparant inzicht in de opbouw van je pensioen (het is immers één tegoed per deelnemer). Je hebt daarbij geen keuzevrijheid, je deelt mee in het beleggingsresultaat van het totale fonds (vroeger noemde men dat maatschappij-winstdeling).
Regel het nabestaandepensioen centraal via een solidariteitsfonds
Bij een ouderdomspensioen hoort ook een nabestaandenpensioen. We halen immers niet allemaal de pensioenleeftijd. Een klein deel van de betaalde pensioenpremies wordt gebruikt om een aanvullende verzekering op te bouwen voor nabestaanden. De pot wordt gevuld met premies, waaruit uitkeringen worden verstrekt bij overlijden voor de pensioendatum en de opgebouwde pensioenpot wordt aangevuld met het tekort, omdat jij eerder overlijdt.
Pensioensparen via je eigen hypotheek
Als het nieuwe, grote pensioenfonds het verstrekken van hypotheken tot een voorname taak gaat zien, wordt het betalen van hypotheekrente ineens een stuk interessanter. Immers de betaalde hypotheekrente (meteen het rendement van het fonds) levert ook direct rendement op voor jouw eigen pensioenpot. En een annuïtaire aflossing zorgt dat je tegen jouw pensioendatum een leningsvrij eigen huis hebt én een fantastisch bedrag in jouw pensioenpot.
Opgebouwde pensioenen naar erfgenamen
Jouw opgebouwde pensioenspaarrekening is bij overlijden een aanvulling op de al bestaande pensioenpot. Die pensioenspaarrekening valt niet vrij ten gunste van het fonds, maar gaat naar de nabestaanden. Daarmee wordt meteen een enorme onrechtvaardigheid in ons pensioensysteem in één klap opgelost: jij of je nabestaanden krijgen gewoon je ingelegde geld + rendement terug.
Hoogte van de pensioenuitkering gedeeltelijk eigen keuze
De AOW blijft bestaan. Daarbovenop wordt bij het bereiken van de pensioenleeftijd een vast gedeelte van het opgebouwde pensioenkapitaal gebruikt voor een levenslang pensioen, het beleg op de boterham (de boterham is de AOW). De rest van de pensioenspaarrekening is naar eigen inzicht variabel op te nemen, in een paar jaar of levenslang. De keuze is aan u en Op = Op.
Schaf de lijfrenten af en bouw zoveel pensioen op als je zelf wilt
Naast pensioenopbouw zijn er nu meerdere oudedagsvoorzieningen mogelijk, zoals lijfrentepremies. Alle bestaande oudedagsvoorzieningen, worden in het nieuwe pensioenstelsel beperkt tot premies aan vorengenoemde pensioenfonds. Alles in één pot, op één rekening. Eenvoud siert.
En stop met alle ingewikkelde berekeningen over de hoogte van bedragen die je aftrekbaar in jouw pensioen mag investeren. Betaal zoveel premie als je wilt, bijvoorbeeld bij een erfenis of de verkoop van jouw onderneming.
Conclusie
Wij willen:
- een eenvoudig pensioensysteem;
- duidelijkheid over de opbouw en vrijheid van hoogte van pensioenopbouw;
- géén verlies van opgebouwd pensioengeld bij vroegtijdig overlijden; en
- solidariteit bij overlijden voor pensioendatum.