• Contact
  • Direct contact
    Stel uw vraag
BAA
  • Diensten
    • Financiële administratie
    • Salarisadministratie
    • Jaarrekening, controles en rapportage
    • HRM
    • Ondernemingsadvies
    • Fiscaal advies
  • Over BAA
    • Medewerkers
    • Werken bij BAA
    • Sponsoring
  • Kennis
    • Artikelen
    • Inschrijven nieuwsbrief
  • Menu Menu
U bevindt zich hier: Home1 / vennootschapsbelasting

Berichten

Voorjaarsnota 2022

De Voorjaarsnota 2022. Wat kunnen we fiscaal verwachten?

1 juni 2022/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

De Voorjaarsnota heeft, in tegenstelling tot andere jaren, dit jaar ook wijzigingen die vanaf 2023 of later ingaan. Wat kunt u verwachten?

Anders dan andere jaren

Op 20 mei heeft het kabinet Rutte de Voorjaarsnota 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze voorjaarsnota heeft een ander karakter dan eerdere jaren omdat deze naast de begrotingsmutaties uit het lopende jaar ook wijzigingen in de begroting voor 2023 en later bevat. Hieronder een samenvatting van een aantal belangrijke fiscale voorstellen die zijn gedaan en die wellicht voor u een rol kunnen (gaan) spelen.

Extra verhoging overdrachtsbelasting

Het tarief van de overdrachtsbelasting is nu 2% voor een woning waarin de koper zelf gaat wonen. Voor starters geldt een tarief van 0%. Het tarief voor alle andere onroerende zaken is 8% (vakantiewoningen, bedrijfspanden, enz.). In het coalitieakkoord was al afgesproken om het tarief van 8% te verhogen naar 9%, maar in de voorjaarsnota is het voorstel opgenomen dat dit tarief verhoogd wordt naar 10,1%.

Afschaffen van de fiscale oudedagsreserve (FOR)

De FOR (formeel: OudedagsReserve) houdt in dat een ondernemer voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst mag reserveren voor een oudedagsvoorziening, zodat er (tijdelijk) geen belasting over verschuldigd is. Het is de bedoeling dat deze FOR met ingang van 1 januari 2023 wordt afgeschaft. Een bestaande FOR kan echter wel op basis van de huidige regels worden afgewikkeld. De afschaffing van de FOR hangt samen met het wetsvoorstel “Toekomst pensioenen” waarin het aantrekkelijker wordt een lijfrentepremie te storten.

Box 2 krijgt twee belastingschijven

Een DGA die dividend ontvangt of winst maakt bij de verkoop van zijn aandelen, betaalt hierover nu 26,9% box 2-belasting. De bedoeling is om met ingang van 2024 twee schijven te introduceren. Een basistarief van 26% voor de eerste € 67.000 per persoon en een tarief van 29,5% voor het meerdere. Aangezien de nieuwe regeling met betrekking tot het excessief lenen nog steeds op de plank ligt kan het voordeliger zijn om nú al dividend uit te gaan keren.

1e schijf vennootschapsbelasting naar beneden

Het tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt in 2022 in de eerste schijf (winst tot € 395.000) 15% en 25,8% voor het meerdere. De schijfgrens van € 395.000 zal met ingang van 2023 worden verlaagd naar € 200.000 waardoor bedrijven eerder het hoge tarief verschuldigd zijn.

Btw-tarief zonnepanelen naar 0%

De levering en installatie van zonnepanelen is nu belast met 21%. Particulieren kunnen (voor een eerste set panelen) via een speciale procedure de btw terugvragen als btw-ondernemer. De bedoeling is dat vanaf 1 juli 2023 het btw-tarief op zonnepanelen wordt teruggebracht naar 0%. Dit is eenvoudiger voor zowel particulieren als voor de Belastingdienst.

Verlaging doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

Op basis van de huidige doelmatigheidsmarge mag het gebruikelijk loon van een DGA 25% lager zijn dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid van de DGA. De bedoeling is het percentage met ingang van 2023 van 25% te verlagen naar 15%. Hierdoor moeten DGA’s meer loon toekennen en dus meer box 1-belasting gaan betalen.

Voorgenomen verhoging ouderenkorting wordt teruggedraaid

In het coalitieakkoord was afgesproken om de ouderenkorting te verhogen met € 376. Het voorstel is om deze verhoging niet door te laten gaan.

De 30% regeling wordt beperkt tot de Balkenende-norm (WNT-norm)

Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30% van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze nieuwe maatregel geldt de regeling nog tot maximaal de WNT-norm (Wet normering topinkomens 2022: € 216.000).

Heffingsvrij vermogen box 3 toch niet naar € 80.000

Over de box 3-belasting is de laatste tijd al veel geschreven en de bedoeling is om vanaf 2025 het werkelijke rendement te gaan belasten. In het coalitieakkoord was afgesproken om het heffingsvrij vermogen per persoon in drie stappen te verhogen van € 50.650 naar uiteindelijk ca. € 80.000. Deze verhoging van het heffingsvrije vermogen wordt niet doorgevoerd.

Onbelaste kilometervergoeding gaat omhoog

Momenteel kunnen werknemers onbelast een kilometervergoeding krijgen van € 0,19/km en IB-ondernemers kunnen € 0,19/km (privéauto die zakelijk wordt gebruikt) in aftrek brengen op hun winst. Het voornemen is om deze vergoeding met ingang van 2023 te verhogen. Het exacte bedrag van de verhoging is nog niet bekend, maar de verwachting is dat de vergoeding in 2023 naar € 0,21/km gaat en in 2024 naar € 0,23/km.

BAA ADVIES. In de Voorjaarsnota staan dit jaar ook voorstellen voor 2023 en later. Of deze ook daadwerkelijk worden omgezet naar wetgeving is nog niet duidelijk. Wij adviseren u echter om er toch al kennis van te nemen en om er indien noodzakelijk al rekening mee te houden. Desgewenst in overleg met ons.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2022/06/voorjaarsnota-2022-fiscaal.jpg 800 1200 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2022-06-01 09:29:072022-06-07 06:52:09De Voorjaarsnota 2022. Wat kunnen we fiscaal verwachten?

Keert de onbeperkte verliesverrekening weer terug?

5 april 2021/in Artikelen /door Jac Vossen

Het verrekenen van verliezen met toekomstige winsten zal in 2022 wijzigen. Verwacht u verlies te maken, dan moet u hiervan zeker op de hoogte zijn. De coronacrisis kan uiteraard een aanleiding voor een en ander zijn.

Dit speelt er

Tot en met 2021. Op dit moment zijn geleden verliezen nog maar beperkte tijd compensabel met toekomstige winsten. Dit gaat echter veranderen. In een nota van wijziging bij het Belastingplan 2021 is opgenomen dat de beperking tot 6 jaar (in de vennootschapsbelasting) van de huidige voorwaartse verliesverrekening per 1 januari 2022 komt te vervallen. Dat is voor het mkb dus een opsteker.

Vanaf 2022. Echter … vanaf 2022 geldt dat verrekenbare verliezen tot een bedrag van 1 miljoen volledig te verrekenen zijn met winsten, maar dat de verliesverrekening boven de 1 miljoen wordt gemaximeerd tot 50% van de resterende belastbare winst. Dit zal echter een maatregel zijn die binnen het MKB over het algemeen niet zo’n grote gevolgen zal hebben.

De gevolgen. Om de gevolgen van deze wijzigingen aan de hand van voorbeelden uit te leggen, moeten we een onderscheid maken tussen de regelgeving bij de inkomstenbelasting en de regelgeving bij de vennootschapsbelasting.

Huidige verliesverrekening inkomstenbelasting

Carry back. Op dit moment geldt binnen de inkomstenbelasting dat in een jaar geleden negatief belastbaar inkomen kan worden verrekend met positief belastbaar inkomen in de voorgaande drie jaren (de zogenaamde carry back of achterwaartse verliesverrekening).

Carry forward. Is in de afgelopen drie jaren geen sprake van een positief belastbaar inkomen, dan kan het negatieve belastbare inkomen worden verrekend met de positieve belastbare inkomens in de komende 9 jaar (carry forward of voorwaartse verliesverrekening).

Voorbeeld 1
In 2020 heeft Chris een negatief belastbaar inkomen van € 45.000. In 2017 was dit positief € 15.000, in 2018 positief € 10.000 en in 2019 was er sprake van een positief belastbaar inkomen van € 5.000. De verrekening ziet er nu als volgt uit:

    • Inkomen 2017 € 15.000 – verrekening 2020 € 15.000 – inkomen 2017 wordt 0.
    • Inkomen 2018 € 10.000 – verrekening 2020 € 10.000 – inkomen 2018 wordt 0.
    • Inkomen 2019 € 5.000 – verrekening 2020 € 5.000 – inkomen 2019 wordt 0.

Over 2017 tot en met 2019 zal Chris de betaalde belasting terugontvangen. Na de verrekening resteert er nog een verlies 2020 van € 15.000. Dit verlies kan worden verrekend met de toekomstige winsten uit de jaren 2021 tot en met 2029.

Huidige verliesverrekening vennootschapsbelasting

De verliesverrekening in de vennootschapsbelasting (dus voor de BV) wijkt af van de verliesverrekening in de inkomstenbelasting. Tevens is deze verliesverrekening per 1 januari 2019 ook nog gewijzigd voor wat betreft de carry forward.

Verliezen in een bepaald jaar kunnen slechts worden verrekend met winsten uit het voorgaande jaar (carry back). Verliezen die afkomstig zijn uit de jaren vóór 2019 kunnen worden verrekend met winsten in de komende negen jaren ná 2019 (van 2019 tot en met 2027). Verliezen ontstaan in 2019 of later kunnen slechts worden verrekend met winsten uit de toekomstige 6 jaren (carry forward). Als overgangsmaatregel geldt dat een verlies met een verrekeningstermijn van 6 jaar eerder wordt verrekend dan een verlies met een verrekeningstermijn van 9 jaar.

Voorbeeld 2
In 2020 heeft Rijksdaalder BV een verlies geleden van € 85.000. In 2019 was er nog sprake van een winst van € 200.000. Hoe kan dit verlies nu verrekend worden?

De te betalen vennootschapsbelasting in 2019 is € 33.000. De gecorrigeerde winst voor 2019 wordt € 115.000 (€ 200.000 – € 85.000). De nieuw berekende vennootschapsbelasting bedraagt € 18.975. Rijksdaalder BV ontvangt over 2019 dus € 14.025 van de Belastingdienst retour.

Voorbeeld 3
De resultaten van Stuivertje 3 BV zijn als volgt:

    • Verlies 2019: € 55.000
    • Verlies 2018: € 85.000
    • Verlies 2017: € 110.000

Stel nu dat de winst in 2021 € 125.000 bedraagt. De verrekening van de verliezen uit het verleden vindt nu als volgt plaats:

Eerst wordt de winst verrekend met het verlies uit 2019 (termijn 6 jaar). Het resterende verlies van € 70.000 wordt verrekend met het oudste jaar uit de oude regeling: 2017 (termijn 9 jaar). De voor de toekomst nog te verrekenen verliezen zijn dan: 2017 € 40.000 en 2018 € 85.000.

Wat gaat er nu veranderen?

Voor wat betreft de inkomstenbelasting blijft de regeling ongewijzigd. Met betrekking tot de vennootschapsbelasting worden compensabele verliezen die ontstaan ná 1 januari 2022 (of al aanwezig zijn op 31 december 2021) naar de toekomst in tijd onbeperkt verrekenbaar. (carry forward) De termijnen van 9 jaar en 6 jaar komen te vervallen. De termijn van 1 jaar voor wat betreft de achterwaartse verliesverrekening (carry back) blijft wel ongewijzigd.

Voorbeeld 3 nieuwe situatie
Als in voorbeeld 3 de verliezen uit 2017 en 2018 nog aanwezig zijn op 31 december 2021, kunnen deze worden verrekend met toekomstige winsten in de daaropvolgende jaren, zónder dat er risico wordt gelopen op verliesverdamping ten gevolge van verjaring.

Hoe zit het met een verliesverrekening van meer dan 1 miljoen?

Voorbeeld 4
Grote Getallen BV heeft de volgende resultaten behaald:

    • Winst 2022: € 1 miljoen
    • Verlies 2023: € 6 miljoen
    • Winst 2024: € 4 miljoen

De verliezen kunnen dan met ingang van 1 januari 2022 als volgt berekend worden. Van het verlies uit 2023 is 1 miljoen verrekenbaar met de winst uit 2022. De winst 2022 wordt dan 0.

Van het resterende verlies van 5 miljoen uit 2023 is 1 miljoen verrekenbaar met de winst uit 2024. Deze winst wordt dus verlaagd tot 3 miljoen en het verlies uit 2023 wordt 4 miljoen.

Voor de resterende 3 miljoen winst geldt nu dat slechts 50% verrekenbaar is met het verlies uit 2023. In 2023 resteert dan nog een verlies van 2,5 miljoen (4 – 1,5 miljoen) en de winst in 2024 komt uit op 1,5 miljoen (3 – 1,5 miljoen). Over laatstgenoemd bedrag moet vennootschapsbelasting worden betaald.

Dit is toch meer iets voor uw adviseur?

Het is vanzelfsprekend dat dit een materie is waarmee u als ondernemer zelf niet elke dag mee bezig bent. Het is echter wel goed dat u weet dat de regeling bestaat. Mogelijk kunt u hiermee rekening houden bij geplande investeringen door deze ofwel uit te stellen dan wel naar voren te halen. Zoals blijkt uit dit artikel kan het echter wel gaan om grote financiële belangen. Hierin is dus een rol voor uw adviseur weggelegd. Deze zal u tijdig hieromtrent moeten informeren en adviseren.

BAA ADVIES. Door de invoering van de onbeperkte verliesverrekening in de vennootschapsbelasting worden verliezen geleden vanaf boekjaar 2013 en nog aanwezig op 31 december 2021, onbeperkt verrekenbaar in de toekomstige jaren. Bespreek de gevolgen voor uw situatie met uw adviseur.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/onbeperkte-verliesrekening.jpg 200 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2021-04-05 17:02:512021-12-13 20:23:27Keert de onbeperkte verliesverrekening weer terug?

Eten en drinken: hoe zit de fiscale vork in de steel?

30 september 2020/in Artikelen /door Jasper Werts

Ook ondernemers en werknemers moeten eten en drinken. Hoe zit dat met de aftrekbaarheid van de kosten en van de btw? Dit artikel beschrijft de verschillende fiscale behandelingen van uitgaven voor eten en drinken in de onderneming.

Inkomstenbelasting

Aftrekbaar … Uitgaven voor eten en drinken met het oog op zakelijke belangen van de onderneming zijn aftrekbaar van de winst. Er geldt geen maximum voor deze kosten. Voorbeelden van deze kosten zijn kantinekosten en zakelijke besprekingen in horecagelegenheden. Uitgaven met privébedoelingen zijn niet aftrekbaar.

… maar beperkt. Voor de bepaling van de fiscale winst uit de onderneming zijn er wettelijke aftrekbeperkingen ingevoerd voor uitgaven voor eten en drinken. Deze zogenaamde gemengde kosten dienen op grond van de wet deels te worden uitgesloten.

Gemengde kosten deels uitsluiten. U kunt op twee manieren deze gemengde kosten deels uitsluiten. Voor de Wet Inkomstenbelasting is er een keuzemogelijkheid. Ofwel:

  • U trekt alle kosten af maar corrigeert hiervoor door € 4.700 (forfait) bij de winst te tellen (in 2019 € 4.600);
  • U mag er echter ook voor kiezen om slechts 80% van de gemengde kosten in aftrek te brengen (20% van de kosten dus niet).

Het is aan u om (samen met uw adviseur) te bepalen wat fiscaal het meest voordelig is.

En de vennootschapsbelasting?

Voor de Wet op de vennootschapsbelasting bestaat er ook een keuzemogelijkheid:

  • U trekt alle kosten af en corrigeert door 0,4% van het belastbare loon van alle werknemers samen, met een minimum van € 4.700 bij de winst te tellen (2019: € 4.600);
  • U mag er echter ook voor kiezen om slechts 73,5% van de gemengde kosten in aftrek te brengen (26,5% van de kosten dus niet).

Omzetbelasting

Hoofdregel voor de omzetbelasting is de omstandigheid of het zakelijke uitgaven betreft.

Eigen gebruik ondernemer. Als u als ondernemer voor u zelf eten en/of drinken koopt, dan is de btw niet aftrekbaar. Aanschaf van koffie/thee en overige kantineproducten kunnen een zakelijk karakter hebben en daardoor aftrek van btw rechtvaardigen. U als ondernemer moet bij vragen van de Belastingdienst aannemelijk maken dat de aanschaf van deze producten ook zakelijk is. Koffiebonen, koekjes, chips en cola als u geen kantoor, geen kantine en geen personeel heeft, is bijv. moeilijk aannemelijk te maken.

Consumptie in horecagelegenheden. Als ondernemer zult u vaker in een horecagelegenheid dineren, lunchen of een gewoon een kop koffie drinken. De btw op lunch met een werknemer, een diner met een klant of een snel ontbijt onderweg is echter niet aftrekbaar.

Personeelsfeest op locatie. Niet zelden wordt er een zaal afgehuurd en verzorgt de zaaleigenaar het eten en drinken. Of er wordt een partytent gehuurd en een cateraar zorgt voor de spijs en de drank. In alle gevallen waarbij een speciaal daarvoor ingerichte ruimte wordt gehuurd en een cateraar wordt ingeschakeld, is de btw niet aftrekbaar.

Eten en drinken voor personeel. Vaak wordt er ook eten en drinken op de zaak geleverd of in de kantine bezorgd. De btw is dan gewoon aftrekbaar. U kunt gedurende het jaar alle btw op de inkoop van eten en drinken in aftrek brengen. Maar … als u aan uw personeel een te lage vergoeding vraagt of het zelfs gratis verstrekt dan bevoordeelt u de werknemers. Zij betalen veel minder voor het eten en drinken dan wat gangbaar is in de horeca.

Broodje van het tankstation voor onderweg. Of de btw aftrekbaar is, hangt altijd van de vraag of het een zakelijke uitgave is. Een mens moet eten en dit is privé; kosten voor eten op zichzelf is geen zakelijke uitgave. Als u echter ’s avonds nog een afspraak heeft bij een klant en onderweg een broodje bij het tankstation koopt, dan is het zakelijk en de btw is wel aftrekbaar.

Correctie btw-aftrek bij vergoeding aan personeel

Eten en drinken voor een te lage vergoeding verstrekken wordt als vergoeding aan het personeel gezien. Deze bevoordeling moet voor de omzetbelasting worden gecorrigeerd. Als de vergoeding per werknemer per jaar méér is dan € 227, dan mag over het bedrag niet alle btw in aftrek worden gebracht. Dit staat beschreven in het BUA (Besluit Uitsluiting Aftrek van voorbelasting).

Voorbeeld 1
Bij bedrijf X krijgen alle 10 werknemers elke maand een gratis lunch aangeboden in de bedrijfskantine. Deze bevoordeling heeft per werknemer een waarde van € 150 per jaar. De volledige btw op de inkopen van het eten en drinken is dan aftrekbaar.

Voorbeeld 2
Bij bedrijf Y krijgen alle 10 werknemers elke week een gratis lunch aangeboden in de bedrijfskantine. Deze bevoordeling heeft per werknemer een waarde van € 300. De btw op de kantineverstrekkingen dient te worden gecorrigeerd. In dit geval 10 werknemer x € 300 x 9% btw = € 270.

Inkoop door horecabedrijven. Btw op inkopen van horecabedrijven is uiteraard volledig aftrekbaar als voorbelasting. De aangekochte goederen moeten dan natuurlijk wel gebruikt worden voor het tegen betaling uitserveren van maaltijden en dranken. Voor eigen gebruik door de ondernemer en het personeel moet u dus een correctie doen en is de btw op de inkoop niet aftrekbaar.

Niet aftrekbare btw zijn wél kosten

U ziet, vaak is de btw voor eten en drinken niet of slechts gedeeltelijk aftrekbaar. U mag echter de btw die niet aftrekbaar is wel als kosten aftrekken. Mits het een zakelijk aangelegenheid betrof uiteraard.

Administratie

U moet dus in uw boekhouding rekening houden met privé/zakelijk karakter, locatie, enz. En dan ook nog aftrekbaarheid van de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en de eventueel aftrekbare btw. Daar komt bovenop dat u eventueel nog deels zaken moet corrigeren. Als u de uitgave doet, weet u nog wel hoe het zit, maar weet u dat ook nog als u over 4 weken het bonnetje in uw boekhouding moet verwerken of de factuur moet boeken? Noteer dan altijd goed met wie u wanneer u wat heeft genuttigd, of wanneer, wat waarom en voor wie heeft besteld. En … zorg dat u alles goed met uw boekhouder communiceert.

BAA ADVIES. Ook u en uw werknemers moeten eten en drinken. Deze uitgaven zijn echter niet altijd zakelijk en dus niet als kosten aftrekbaar. Bovendien bestaan er verschillende beperkende maatregelen, zoals het BUA, om de btw aftrek te beperken. Die worden nogal eens over het hoofd gezien. Laat u dus niet verrassen en voorkom naheffingen door het ten onrechte terugvragen van btw.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/aftrek-eten-drinken.jpg 200 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2020-09-30 16:53:062021-12-02 16:55:39Eten en drinken: hoe zit de fiscale vork in de steel?

Belastingplan 2021 – welke wijzigingen staan u te wachten?

30 september 2020/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Het kabinet heeft op Prinsjesdag 15 september 2020 de belastingplannen voor 2021 kenbaar gemaakt. Wat worden de belangrijkste wijzigingen als de Tweede en Eerste Kamer het Belastingplan hebben aangenomen?

De vennootschapsbelasting gaat omlaag, maar opgelet

Om het vestigingsklimaat te versterken gaat het tarief van de vennootschapsbelasting omlaag. Voor 2020 geldt een tarief van 16,5% tot een belastbaar bedrag van € 200.000. Winsten boven dit bedrag worden belast tegen 25%. In 2021 daalt het tarief tot 15% en geldt dit voor een belastbaar bedrag tot € 245.000. Het hogere tarief blijft gelijk. De plannen zijn om de eerste schijf in 2022 te verhogen naar € 395.000.

Let op. De winsten in de BV zijn weliswaar lager belast, maar u als aandeelhouder zal in box 2 zwaarder worden belast. Het box 2-tarief is in 2020 26,25% en zal in 2021 stijgen naar 26,9%.

Voorbeeld
Stel uw BV maakt een winst van € 200.000 en u bent van plan om een dividenduitkering te doen van € 100.000. In 2020 betaalt u dan € 33.000 vennootschapsbelasting en € 26.250 inkomstenbelasting (totale heffing van € 59.250).

In 2021 betaalt u € 30.000 vennootschapsbelasting en € 26.900 inkomstenbelasting (totale heffing € 56.900).

De DGA-taks. Houdt óók rekening met het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap (de DGA-taks). Hierin is opgenomen dat vanaf 2023 leningen bij de eigen BV boven € 500.000 worden belast tegen het dan geldende aanmerkelijk belang-tarief.

De overdrachtsbelasting omlaag én omhoog

De overdrachtsbelasting wordt verhoogd en verlaagd. Het algemene tarief gaat van 6% naar 8%. Zo zullen bedrijfs- en beleggingspanden belast zijn tegen 8%. Het 2% tarief geldt voor natuurlijke personen (niet zijnde starters) die een woning kopen en die dient als hoofdverblijf. Voor starters geldt een vrijstelling van de overdrachtsbelasting.

De werkkostenregeling (WKR) wordt beperkt

Per 1 januari 2020 is de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) verhoogd van 1,2% naar 1,7% voor een loonsom tot € 400.000. Boven de € 400.000 geldt een percentage van 1,2%. In verband met de coronacrisis is de vrije ruimte tijdelijk voor 2020 éénmalig verhoogd naar 3% voor een loonsom tot € 400.000. Hier kunt u dít jaar nog uw voordeel mee doen. Met ingang van 2021 zal het percentage van de vrije ruimte worden beperkt van 1,2% naar 1,18%.

Bijtelling elektrische auto van de zaak omhoog

Het bijtellingspercentage voor elektrische auto’s (ook waterstofauto’s en elektrische auto’s met geïntegreerde zonnepanelen) gaat van 8% naar 12% en geldt tot een maximum catalogusprijs van € 40.000. Het reguliere percentage blijft net als in 2020 op 22%.

Voorbeeld
Stel, u overweegt in 2021 een Audi e-tron met een catalogusprijs van € 85.000 te kopen. De bijtelling is 12% x € 40.000 + 22% x € 45.000 = € 14.700. Bij een inkomstenbelastingtarief van 49,5% kost deze auto per jaar € 7.275.

Grens box 3 vermogensrendementheffing omhoog, maar het tarief ook

Vanaf 2021 mag u meer belastingvrij vermogen hebben. Voor 2020 geldt dat u over de eerste € 30.846 per persoon geen vermogensrendementsheffing betaalt. Deze grens wordt in 2021 verhoogd naar € 50.000 per persoon. Het tarief in box 3 gaat echter wel van 30% naar 31%.

De zelfstandigenaftrek wordt beperkt

De zelfstandigenaftrek is een aftrek voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen (1.225 uur per jaar besteden aan de onderneming). De zelfstandigenaftrek is al jaren onderwerp van discussie en wordt in 2021 lager. In 2020 was de zelfstandigenaftrek nog € 7.030 en deze wordt in 2021 € 6.670. de bedoeling is dat de zelfstandigenaftrek tot en met 2036 verder wordt afgebouwd naar een bedrag van € 3.240.

Nieuw: de baangerelateerde investeringskorting (BIK)

Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting vanaf 2021, de baangerelateerde investeringskorting (BIK). Als bedrijven een investering doen, zoals de aankoop van een nieuwe machine krijgen ze een korting die ze kunnen verrekenen via de loonheffing. Details van de regeling worden nog verder uitgewerkt. Uiteraard houden wij u daarvan op de hoogte.

Hoe kunt voorsorteren op deze plannen van de overheid?

  • Overweegt u om dividend uit te keren? Het tarief gaat omhoog. Als u dus voornemens bent om dividend uit te keren overweeg dan om dit nog dit jaar te doen. Zeker met het oog op de wet excessief lenen bij de eigen BV die als het zwaard van Damocles boven de DGA hangt.
  • Profiteer dit jaar nog van de eenmalige verhoging van de WKR tot 3%. Denk bijvoorbeeld aan een fiets van de zaak of aan thuiswerkfaciliteiten.
  • Wilt u een elektrische auto gaan rijden? In 2020 geldt nog een bijtelling van 8% tot een bedrag van € 45.000. Bij de auto in bovenstaand voorbeeld scheelt dat bij een belastingtarief van 49,5% ongeveer € 1.137 (€ 6.138 in 2020 t.o.v. € 7.275 in 2021).
  • Bepaal voor het einde van het jaar hoe u met uw spaargeld in box 3 omgaat. Zolang er nog geen alternatief is voor een nieuwe vermogensrendementsheffing blijft de spaar-BV interessant.
  • Overweegt u een grote investering te doen, of twijfelt u daarover? Houd er dan rekening mee dat er waarschijnlijk een nieuwe investeringskorting-regeling komt.

Het gehele pakket aan belastingplannen en maatregelen kunt u trouwens terugvinden op de website van de Rijksoverheid.

BAA ADVIES. Het Belastingplan 2021 is weliswaar bekend gemaakt, maar moet nog goedgekeurd worden door de Tweede en Eerste Kamer. Probeer bij het maken van keuzes voor te sorteren op dit plan. Desgewenst helpen wij u daarbij.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/belastingplan-2021.jpg 200 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2020-09-30 16:25:292021-12-02 16:28:39Belastingplan 2021 – welke wijzigingen staan u te wachten?

De fiscale eenheid en de vennootschapsbelasting in 2020

11 oktober 2019/in Artikelen /door Jac Vossen

Heeft u een BV constructie in de vorm van een holding en één of meerdere dochtermaatschappijen die zijn opgenomen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting? Door de verlaging van het zogenaamde opstaptarief is de fiscale eenheid mogelijk komend jaar fiscaal niet meer zo voordelig.

De fiscale eenheid en de vennootschapsbelasting

Als een BV meer dan 95% bezit en zeggenschap heeft in een andere BV is het mogelijk om een fiscale eenheid te vormen. Dit betekent dat er voor de Belastingdienst slechts sprake is van één BV (de moedermaatschappij). Belastingheffing vindt dan plaats op basis van de samenvoeging van de jaarrekeningen van alle BV’s die deel uitmaken van de fiscale eenheid.

De voordelen van zo’n fiscale eenheid

Verrekenen van winst en verlies. Mocht één BV winst maken en een andere BV verlies lijden, dan wordt in geval van een fiscale eenheid voor de berekening van de belastingheffing dit verlies in mindering gebracht op de winst.

Slechts één aangifte. Er hoeft maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden ingediend en niet voor alle BV’s afzonderlijk.

Schuiven met vermogen. Binnen de BV’s onderling is het mogelijk om te schuiven met vermogensbestanddelen. Zo kunnen bijvoorbeeld machines van de éne naar de andere BV worden overgedragen, zónder dat over de meerwaarde belasting hoeft te worden betaald. Dit kan weleens interessant zijn bij reorganisaties.

Investeringsaftrek. Bij een fiscale eenheid kan ook investeringsaftrek worden geclaimd als het betreft bedrijfsmiddelen die door de éne BV worden verhuurd aan een andere BV binnen die fiscale eenheid.

Intercompany winsten. Ook winsten gemaakt op transacties binnen de BV, de zogenaamde intercompany winsten, vallen buiten de belastingheffing.

En de nadelen van de fiscale eenheid

Hoofdelijk aansprakelijk. Moet de moeder vennootschapsbelasting betalen en beschikt niet over dat geld, dan kan de Belastingdienst dat bij de dochter(s) ophalen.

Verbreken termijnen. Bij het aangaan van de fiscale eenheid gaan er termijnen lopen. Verbreekt u binnen deze termijnen de fiscale eenheid, dan dient er alsnog belasting te worden betaald. Als er bijvoorbeeld binnen ondernemingen binnen de fiscale eenheid wordt geschoven met vermogensbestanddelen, dan moet de fiscale eenheid zes jaar worden gehandhaafd anders vindt er alsnog belastingheffing plaats over de stille reserves.

Minder investeringsaftrek. Omdat bij een fiscale eenheid de investeringen van alle BV’s bij elkaar geteld worden, kan de gezamenlijke investeringsaftrek wel eens lager uitpakken dan als elke BV afzonderlijk investeringsaftrek zou claimen.

Complexe consolidatie. Het samenstellen van één aangifte vennootschapsbelasting kan een voordeel zijn, maar door het consolideren van alle cijfers kan de aangifte ook complexer worden dan het opstellen van meerdere individuele aangiften.

Meer vennootschapsbelasting. Maar misschien wel het grootste nadeel zijn de nieuwe plannen voor de tarieven voor de vennootschapsbelasting.

Belastingplan 2020 en de vennootschapsbelasting

In tegenstelling tot wat in het Belastingplan 2019 was aangekondigd, wordt het tarief voor een winst van meer dan € 200.000 in 2020 niet verlaagd. Volgend jaar geldt een tarief van 16,5% tot € 200.000 winst en daarboven geldt een tarief van 25%.

Tarieven vennootschapsbelasting 2015-2018 2019 2020
Tot en met € 200.000 winst 20% 19% 16,5%
Boven € 200.000 winst 25% 25% 25%

De plannen zijn dus dat het verschil tussen de twee tarieven in de toekomst, met name in 2020 groter wordt.

De gevolgen voor de fiscale eenheid

In onderstaande voorbeelden bedraagt de totale winst van drie BV’s € 460.000 en deze is over de drie BV’s als volgt verdeeld:

  • X: € 90.000
  • Y € 150.000
  • Z: € 220.000

Voorbeeld 1 – Wél fiscale eenheid
De te betalen vennootschapsbelasting voor een fiscale eenheid bedraagt in 2020 dan:
(16,5% x € 200.000) + (25% x € 260.000) = € 98.000.

Voorbeeld 2 – Géén fiscale eenheid
Voor drie zelfstandig belastingplichtige BV’s bedraagt de vennootschapsbelasting in 2020:
X: 16,5% x € 90.000 = € 14.850
Y: 16,5% x € 150.000 = € 24.750
Z: (16,5% x € 200.000) + (25% x € 20.000) = € 38.000

Totale belastingheffing bedraagt dan € 14.850 + € 24.750 + € 38.000 = € 77.600.

Het gevolg. Géén fiscale eenheid levert een belastingbesparing van € 98.000 minus € 77.600 = € 20.400 op. Alle reden dus om een verbreking van de fiscale eenheid te overwegen.

Uw fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting verbreken?

Eenzelfde soort rekensom doet u wellicht overwegen om uw eigen fiscale eenheid te gaan verbreken. Dat is prima, maar realiseer u dan wel dat:

  • u moet onderzoeken of de afgelopen 6 jaren geen onbelaste verschuivingen hebben plaatsgevonden van de éne BV naar de andere BV binnen de fiscale eenheid. Is dit wel het geval dan kan het zijn dat er alsnog belasting moet worden betaald over die verschoven vermogensbestanddelen;
  • er vanaf het verbreken een eigen jaarrekening per BV moet worden opgesteld. Het is dus slim om de fiscale eenheid te verbreken per begin van een nieuw boekjaar, meestal 1 januari. Anders moeten er tussentijds een aantal extra jaarrekeningen worden gemaakt, dat heel wat extra werk en dus extra kosten betekent;
  • de fiscale eenheid kan niet met terugwerkende kracht worden verbroken. Uw verzoek tot beëindiging kan op zijn vroegst ingaan op de datum van indiening van dit verzoek.
BAA ADVIES. De nieuwe tarieven voor de vennootschapsbelasting in 2020 zijn wellicht reden om een fiscale eenheid te gaan verbreken. Het verschil tussen het lage en hoge tarief wordt tenslotte groter gemaakt. Bij het verbreken van een fiscale eenheid komt echter meer kijken dan een eenvoudige rekensom.
https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/fiscale-eenheid-vennootschapsbelasting300x200.jpg 200 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2019-10-11 13:00:422021-12-05 13:03:39De fiscale eenheid en de vennootschapsbelasting in 2020

Beperk de aftrekbeperking op gemengde kosten

11 januari 2018/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Voor gemengde kosten geldt een aftrekbeperking: een deel van de kosten mag u niet in aftrek brengen. Dan is het slim om die aftrekbeperking zoveel mogelijk te beperken… Hoe doet u dat?

Wat zijn gemengde kosten?

In de wet zijn een aantal kosten opgenomen die niet geheel in aftrek mogen worden gebracht op de winst. Dit zijn de zogenoemde ‘gemengde kosten’. De gemengde kosten zijn gedeeltelijk aftrekbaar van de winst omdat zij volgens de wetgever zowel een zakelijk als een privé-element kennen.

Gemengde kosten zijn:

  • voedsel, drank en genotsmiddelen;
  • representatiekosten, waaronder recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak; en
  • congressen, seminars, studiereizen, excursies.

Wat is wel en niet aftrekbaar van de inkomstenbelasting?

Gemengde kosten zijn tot een bedrag van € 4.500 niet aftrekbaar van de winst. Dus alles boven € 4.500 is wel aftrekbaar. U kunt er echter ook voor kiezen om van de totale gemengde kosten een wettelijk vastgesteld percentage niet in aftrek te brengen.

Voorbeeld

De gemengde kosten bedragen € 5.000.

  • Optie 1. € 5.000 -/- € 4.500 = € 500 aftrekbaar
  • Optie 2. € 5.000 x 80% = € 4.000 aftrekbaar

De keuze dient bij de aangifte inkomstenbelasting te worden gemaakt. In dit voorbeeld zult u dus voor optie 2 kiezen. Het aftrekbare percentage van optie 2 is met ingang van 1 januari 2017 verhoogd van 73,5% naar 80%.

Hoe zit het dan met de aftrekbaarheid binnen de vennootschapsbelasting?

De vennootschapsbelasting kent eenzelfde soort regeling met betrekking tot de gemengde kosten. Opvallend verschil is dat de verhoging van het aftrekbare percentage naar 80% niet is doorgevoerd in de vennootschapsbelasting, maar is beperkt tot IB-ondernemers en resultaatgenieters.

Binnen de vennootschapsbelasting zijn er wederom twee opties. Optie 1: een vast bedrag van de gemengde kosten (€ 4.500) komt niet voor aftrek in aanmerking, of als 0,4% van de fiscale loonsom binnen de onderneming hoger is als € 4.500 dan is deze loonsom niet aftrekbaar. Optie 2: van de totale gemengde kosten komt 73,5% wel in aftrek en 26,5% niet.

Voorbeeld

De gemengde kosten bedragen € 20.000. De fiscale loonsom van de onderneming bedraagt € 750.000.

  • Optie 1. 0,4% x € 750.000 = € 3.000. Dit bedrag is lager dan € 4.500 dus geldt de aftrekbeperking van € 4.500.
  • Optie 2. € 20.000 x 26,5%= € 5.300 niet aftrekbaar.

In deze situatie is optie 1 de beste keuze, omdat hier ‘slechts’ € 4.500 niet aftrekbaar is.

Tip. Zorg dat uw administratie dusdanig is ingericht dat duidelijk is wat de gemengde kosten zijn. U of uw administratiekantoor kan dan eenvoudig berekenen wat in úw situatie de beste keuze is.

Op welke manieren kunt u de aftrekbeperking zoveel mogelijk beperken?

1. Reclamekosten in plaats van representatiekosten

Het verschil tussen reclame en representatie is dat er bij representatie géén formele tegenprestatie van de ontvangers tegenover staat en het consumptieve element sterk aanwezig is. Als er echter wel en sprake is van een tegenprestatie dan noemen we dat reclame. En die reclamekosten zijn volledig aftrekbaar.

Voorbeeld

Stel, u sponsort de plaatselijke fietsvereniging. Vraag dan om een tegenpresentatie zoals een vermelding in het clubblad. Hiermee voorkomt u dat de kosten worden aangemerkt als representatiekosten en worden gezien als reclamekosten die volledig aftrekbaar zijn.

2. Doorbelasten aan uw afnemer

Als u de gemaakte gemengde kosten kunt doorbelasten aan uw afnemer dan zijn voor u de kosten volledig aftrekbaar. De aftrekbeperking komt dan bij uw afnemer te liggen. U moet dan wel van de Hoge Raad deze gemengde kosten apart op de factuur specificeren, zodat uw klant dan kan zien dat deze kosten specifiek voor hem/haar zijn betaald.

Voorbeeld

U vliegt voor marktonderzoek voor een Nederlandse klant naar Spanje. Daar verblijft u in een hotel waar u ’s middags en ’s avonds luncht en dineert. De bonnetjes/factuur belast u vervolgens door aan uw klant en vermeldt specifiek op de factuur om welke gemengde kosten het gaat. Voor u zijn de kosten voor eten en drinken rechtstreekse kosten en die komen voor 100% in aftrek. Voor uw klant gelden de regels inzake de aftrekbeperking.

3. Binnen de WKR aanwijzen als eindheffingsloon

Indien u bepaalde gemengde kosten binnen de WKR aanwijst als eindheffingsloon, dan heeft u met de aftrekbeperking niets te maken. Loonkosten zijn namelijk volledig aftrekbaar. Binnen de WKR kunt u 1,2% van de fiscale loonsom van de onderneming onbelast vergoeden en verstrekken aan uw werknemers (vrije ruimte).

Voorbeeld

U organiseert een personeelsfeest in een partycentrum. Als u de kosten voor personeelsfeesten binnen de WKR aanwijst als eindheffingsloon dan vallen de kosten in de vrije ruimte van de WKR. Als uw vrije ruimte groot genoeg is dan kan dit belastingvrij en heeft u met de aftrekbeperking niets te maken. Het zijn dan namelijk loonkosten die in tegenstelling tot representatiekosten volledig aftrekbaar zijn.

BAA ADVIES. Kies bij het doen van uw aangifte voor de meest voordelige optie voor het aftrekken van de gemengde kosten. De aftrekbeperking van deze gemengde kosten kunt u vaak beperken (reclamekosten, doorbelasten of eindheffingsloon).
https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/aftrekbeperking-gemengde-kosten-1.jpg 200 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2018-01-11 13:32:562021-12-05 13:34:29Beperk de aftrekbeperking op gemengde kosten

Verlaging vennootschapsbelasting sigaar uit eigen doos?

2 november 2017/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Zoals u wel weet is in het regeerakkoord Rutte 3 de verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting opgenomen. Dat lijkt een goed bericht voor de DGA, of bekostigt de DGA dat zelf? Is het een sigaar uit eigen doos? 

Rutte 3 en de verlaging van de vennootschapsbelasting

Het vennootschapsbelastingtarief is op dit moment:

1. Eerste schijf Winst tot € 200.000 20%
2. Tweede schijf Winst > € 200.000 25%

In stappen zal dit tarief vanaf 2019 worden verminderd naar uiteindelijk 16 en 21% in 2021.

Jaar Schijf 1 Tarief % Schijf 2 Tarief %
2017-2018 tot € 200.000 20 € 200.000 en meer 25
2019 tot € 200.000 19 € 200.000 en meer 24
2020 tot € 200.000 17,5 € 200.000 en meer 22,5
2021 tot € 200.000 16 € 200.000 en meer 21

Het plan van het vorige kabinet om de eerste schijf te verhogen naar een winst van € 350.000 gaat dus niet door, waardoor de eerste schijf € 200.000 blijft.

En wie betaalt dat?

Om de verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting te kunnen bekostigen is in het regeerakkoord opgenomen (en niet eerder uitgelekt …) dat het box 2 tarief (aanmerkelijk belang) in stappen omhoog gaat naar 28,5% in 2021. Een tariefstijging van maar liefst 3,5% ten opzichte van nu.

Voorbeeld verlaging vennootschapsbelasting versus stijging box 2 tarief

Zo is het nu. Stel, uw BV maakt in 2017 een winst van € 100.000. Hierover is in de eerste plaats 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. Indien uw BV het restant (€ 80.000) uitkeert aan u als haar enig aandeelhouder dan is hierover een box 2 heffing van 25% verschuldigd. De totale heffing bedraagt dan € 40.000 ofwel 40%.

Zo wordt het straks. Stel, uw BV maakt ook in 2021 € 100.000 winst. De verschuldigde vennootschapsbelasting bedraagt dan 16% en de box 2 heffing 28,5%. De totale heffing bedraagt nu € 39.940 ofwel 39,94%.

De sigaar uit eigen doos

Omdat de box 2 heffing omhoog gaat merkt u als DGA weinig van de verlaging van de vennootschapsbelasting als u ervoor kiest om de winst na aftrek van vennootschapsbelasting uit te keren naar privé. In bovenstaand voorbeeld is er slechts sprake van een verschil van 0,06%. In onderstaande tabellen kunt u zien wat de verschuldigde (gecombineerde) heffing bij verschillende winsten in de verschillende jaren gaat bedragen.

Winst € 50.000

Jaar VPB IB Totaal Tarief 
2017-2018 € 10.000 € 10.000 € 20.000 40,00%
2019 € 9.500 € 10.125 € 19.625 39,25%
2020 € 8.750 € 11.261 € 20.011 40,02%
2021 € 8.000 € 11.970 € 19.970 39,94%

Winst € 100.000

Jaar VPB IB Totaal Tarief 
2017-2018 € 20.000 € 20.000 € 40.000 40,00%
2019 € 19.000 € 20.250 € 39.250 39,25%
2020 € 17.500 € 22.523 € 40.023 40,02%
2021 € 16.000 € 23.940 € 39.940 39,94%

Winst € 200.000

Jaar VPB IB Totaal Tarief 
2017-2018 € 40.000 € 40.000 € 80.000 40,00%
2019 € 38.000 € 40.500 € 78.500 39,25%
2020 € 35.000 € 45.045 € 80.045 40,02%
2021 € 32.000 € 47.880 € 79.880 39,94%

Winst € 300.000

Jaar VPB IB Totaal Tarief 
2017-2018 € 65.000 € 58.750 € 123.750 41,25%
2019 € 62.000 € 59.500 € 121.500 40,50%
2020 € 57.500 € 66.203 € 123.703 41,23%
2021 € 53.000 € 70.395 € 123.395 41,13%

De dividenduitkering

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat, tariefmatig gezien, 2019 het meest gunstige jaar is om dividend uit te keren. Zowel bij winsten onder de € 200.000 als daarboven.

Uitkeringstoets. Als een vennootschap dividend uit wil keren, moet het bestuur toetsen of door het uitkeren van dividend de betaling van opeisbare schulden aan de overige crediteuren niet in gevaar komt. De continuïteit van de onderneming mag dus niet in gevaar komen door de uitkering van dividend. Het is dus niet zomaar mogelijk om dividend uit te keren.

Balanstest. Met behulp van een zogenaamde balanstest wordt vastgesteld dat een voorgenomen dividenduitkering er niet toe leidt dat het eigen vermogen kleiner wordt dan de niet uitkeerbare reserves.

Afschaffen dividendbelasting. In het regeerakkoord is óók de afschaffing van de dividendbelasting (15%) opgenomen. Hiermee wil Nederland haar fiscale vestigingsklimaat verbeteren. De heffing over het dividend vindt dan uitsluitend plaats in de aangifte inkomstenbelasting (28,5% in 2021).

BAA ADVIES. Bent u voornemens om dividend uit te keren? Houdt dan rekening met de voorgenomen tariefswijzigingen. Voor de uitkeringstoets (én balanstest) kunt u contact opnemen met uw adviseur van BAA. Hij of zij kan voor u berekenen of de vennootschap voldoet aan de voorwaarden om dividend uit te keren.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/verlaging-vennootschapsbelasting-2018.jpg 227 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2017-11-02 17:38:522021-12-07 17:41:28Verlaging vennootschapsbelasting sigaar uit eigen doos?

Verlaging vennootschapsbelasting 2018 biedt mogelijkheden!

28 september 2017/in Artikelen /door Jasper Werts

Een van de nieuwe zaken in het Belastingplan 2018 is een aankondiging dat de vennootschapsbelasting wordt verlaagd met ingang van het nieuwe jaar. Wat betekent dit voor u als ondernemer en waarmee kunt u voordeel behalen?

Wat zijn de plannen voor 2018 – 2021?

Het kabinet heeft niet de tarieven van de vennootschapsbelasting aangepast maar de bedragen van de eerste en de tweede schijf. Voor de komende jaren worden deze bedragen verder verhoogd, waardoor er over een groter bedrag een lager tarief vennootschapsbelasting verschuldigd zal zijn. Zie de tabel hieronder. Met deze maatregelen wil men ervoor zorgen dat het fiscale vestigingsklimaat van Nederland aantrekkelijk blijft voor bedrijven in binnen- en buitenland.

Eerste schijf Tarief Tweede schijf Tarief
2017 € 0 – € 200.000 20% Meer dan € 200.000 25%
2018 € 0 – € 250.000 20% Meer dan € 250.000 25%
2019 € 0 – € 250.000 20% Meer dan € 250.000 25%
2020 € 0 – € 300.000 20% Meer dan € 300.000 25%
2021 € 0 – € 350.000 20% Meer dan € 350.000 25%

Voorbeeld. Betaalt een BV over een belastbare winst van € 300.000 in 2017 nog € 65.000 vennootschapsbelasting, door de maatregel daalt dit bedrag in 2018 naar € 62.500.

Update 10 oktober 2017
Volgens het Belastingplan 2018 worden de belastingschijven voor de vennootschapsbelasting aangepast, maar in het regeerakkoord van 10 oktober heeft men andere plannen. Het 20%-tarief moet 16% worden en het hogere tarief van 25% moet dalen tot 21% in 2021. Bv’s en nv’s gaan volgens het regeerakkoord dus minder belasting over hun winst betalen. De verlenging van de eerste schijf van € 200.000 naar uiteindelijk € 350.000 wordt, als het aan het regeerakkoord ligt, teruggedraaid. De schijfgrens blijft € 200.000.

Hiervan optimaal profiteren

De verlaging van de drempelbedragen in de vennootschapsbelasting biedt bedrijven de mogelijkheid om optimaal te profiteren. Er kan nu een groter bedrag aan winst in de eerste schijf worden ondergebracht, waardoor er kan worden gekeken naar manieren dit ieder jaar volledig te benutten.

Constructies tussen moeder-, dochter- en zustermaatschappijen

Veel voorkomende constructies tussen moeder-, dochter- en zustermaatschappijen zijn de verhuur van onroerend goed en inventaris en het betalen van management fee. Enkele tips:

  • overweeg of dergelijke constructies ook voor u interessant zijn;
  • heeft u al zo’n constructies? Houd de bedragen dan eens goed tegen het licht en toets of de betaalde bedragen nog marktconform zijn;
  • door een aanpassing van de bedragen kunt u ervoor zorgen dat de belastbare winsten van alle BV’s dusdanig verdeeld zijn dat de verhoging van de drempelbedragen in de vennootschapsbelasting optimaal benut worden.

Vorm een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting

Daarnaast bestaat voor verbonden BV’s de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor vorming van een fiscale eenheid. Dit is een aantrekkelijke mogelijkheid voor BV’s waarbij één BV een hoge belastbare winst heeft behaald en één BV een lagere belastbare winst of zelfs verlies heeft behaald.

Als fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt de winst berekend alsof er sprake is van één onderneming. Per saldo is er dus voordeel te behalen door een winst binnen de drempelbedragen van de eerste schijf te laten vallen.

Investeringen (opnieuw) plannen

Beoordeel de komende tijd of het verstandig is om een geplande investering voor volgend jaar dít jaar al (gedeeltelijk) te doen. Volgend jaar valt u wellicht toch al binnen de verruimde tariefschijf.

Let op. Houd ook rekening met eventuele Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de Milieu-investeringaftrek (MIA), de Energie-investeringsaftrek (EIA) en/of de VAMIL (willekeurige afschrijving). Deze faciliteiten verlagen de belastbare winst en dus ook de te betalen vennootschapsbelasting.

BAA ADVIES. Overweeg constructies tussen moeder-, dochter- en zustermaatschappijen en het vormen van een fiscale eenheid om optimaal te profiteren van de voorgenomen uitbreiding van de tariefschijven van de vennootschapsbelasting. Plan ook eventuele investeringen slim in. De adviseur van BAA is u hier graag bij van dienst.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/verlaging-vennootschapsbelasting.jpg 227 300 Jasper Werts https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jasper Werts2017-09-28 18:00:262021-12-07 18:03:31Verlaging vennootschapsbelasting 2018 biedt mogelijkheden!

Voorkom vóór 1 mei dat u een hoge belastingrente moet betalen

5 april 2017/in Artikelen /door Jac Vossen

Terwijl hypotheek- en spaarrentes alsmaar dalen, blijft de rente die u moet betalen als u de belastingaanslag te laat voldoet onveranderd hoog. Deze belastingrente is zogenaamd een vergoeding voor gemiste rente, maar vergeleken met gemiste spaarrente gaat deze bewering niet op.

Hoe hoog is de belastingrente?

Betaalt u een aanslag niet op tijd, dan rekent de Belastingdienst momenteel een rente van:

  1. 8% voor de vennootschapsbelasting; en
  2. 4% voor de inkomstenbelasting

Wanneer en over welke periode wordt belastingrente berekend?

De hoofdregel is dat belastingrente wordt berekend als na 30 juni na afloop van het belastingjaar een aanslag wordt opgelegd.

De belastingrente wordt berekend over de periode vanaf 1 juli en eindigt 6 weken na de datum die vermeld staat op de aanslag. Als er sprake is van een navorderingsaanslag, loopt de renteperiode van 1 juli tot 1 maand na de datum die vermeld staat op de navorderingsaanslag.

Uitzonderingen inkomstenbelasting

Er gelden twee uitzonderingen:

  1. Als u vóór 1 mei de aangifte heeft ingediend én de aanslag wordt ook conform de aangifte opgelegd.
  2. Als u ná 1 mei de aangifte heeft ingediend: Als de periode tussen het indienen van de aangifte en het opleggen van de aanslag langer is dan 3 maanden en de aanslag wordt opgelegd conform de aangifte, dan wordt de renteperiode beperkt tot maximaal 19 weken na ontvangst van de aangifte (dat zijn drie maanden + 6 weken).

Enkele voorbeelden IB-aangifte 2016

Aangiftedatum Datum aanslag Aanslag conform aangifte Belastingrente
15 april 2017 25 september 2017 Ja Nee
28 april 2017 16 augustus 2017 Nee Ja, over 1 juli tot en met 6 weken na 16 augustus 2017
12 mei 2017 12 oktober 2017 Ja Ja, 1 juli tot en met 13 september 2017 (max 19 weken)
11 juli 2017 11 januari 2018 Nee Ja, over 1 juli tot 6 weken na 11 januari 2018

Uitzonderingen vennootschapsbelasting

Voor de vennootschapsbelasting gelden er vier uitzonderingen waarbij geen of minder belastingrente verschuldigd is.

  1. Als u vóór 1 april de aangifte heeft ingediend én de aanslag wordt ook conform de aangifte opgelegd, bent u géén belastingrente verschuldigd.
  2. Als u ná 1 april de aangifte heeft ingediend en de aanslag is conform de aangifte maar wordt pas 3 maanden na het indienen van de aangifte opgelegd, dan wordt de belastingrente berekend over maximaal een periode van 19 weken.
  3. Als u vóór 1 mei om een voorlopige aanslag vraagt, dan wordt er over het bedrag van de voorlopige aanslag géén belastingrente berekend.
  4. Als u ná 1 juli om een voorlopige aanslag vraagt, dan wordt de belastingrente beperkt tot een periode van maximaal 14 weken na ontvangst van het verzoek tot het opleggen van de voorlopige aanslag door de Belastingdienst.

Vergoedt de Belastingdienst ook belastingrente bij teruggaven?

Zoals u ziet, moet er al vrij snel belastingrente worden betaald, maar betaalt de Belastingdienst ook belastingrente als u recht op teruggave heeft? Deze situaties zijn zeer beperkt. De Belastingdienst vergoedt alleen belastingrente als aan de navolgende drie voorwaarden is voldaan.

  1. De aanslag (teruggave) is opgelegd conform de ingediende aangifte.
  2. De belastingdienst heeft er langer dan 3 maanden na ontvangst van de aangifte over gedaan om een aanslag (teruggave) op te leggen.
  3. De aanslag (teruggave) is opgelegd ná 1 juli van het jaar waarover de belasting wordt terugontvangen.

Een voorbeeld

U heeft de aangifte 2016 ingediend op 4 april 2017. De aanslag 2016 wordt conform uw aangifte opgelegd op 4 augustus 2017. Het opleggen van de aanslag heeft dus 4 maanden in plaats van 3 maanden geduurd. De belastingrente wordt vergoed over een periode van 1 maand + 6 weken. De belastingrente wordt vergoed over het terug te ontvangen bedrag.

Voorkom hoge belastingrente en verzoek om (aanpassing) voorlopige aanslagen

Door het tijdig aanvragen van een voorlopige aanslag, die naar verwachting redelijk overeenkomt met de uiteindelijke te betalen belasting, kan hoge belastingrente worden voorkomen.

Vóór 1 mei! Tijdig betekent dat u vóór 1 mei 2017 een voorlopige aanslag voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting moet hebben aangevraagd. In dat geval zal de belastingdienst géén belastingrente in rekening brengen over het te betalen bedrag.

Te lage voorlopige aanslag? Is er al een te lage voorlopige aanslag 2016 opgelegd? Ook dan is het noodzakelijk om vóór 1 mei om een herziene voorlopige aanslag 2016 te verzoeken. Anders staat u een belastingrente te wachten. Is echter de voorlopige aanslag over het jaar 2017 te laag vastgesteld, dan is het vanuit liquiditeitsoogpunt verstandig om pas begin 2018 om aanpassing te verzoeken.

BAA ADVIES. Voorkom ‘woekerrentes’ voor te laat betaalde belasting en verzoek vóór 1 mei om een (aanpassing) voorlopige aanslag voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Is de voorlopige aanslag 2016 of 2017 te hoog vastgesteld? Onderneem dan ook actie, want u kunt dat geld beter in uw bedrijf steken dan renteloos bij de Belastingdienst laten staan. Uw BAA-adviseur helpt u graag verder.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/belastingrente.jpg 200 300 Jac Vossen https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Jac Vossen2017-04-05 18:25:382021-12-08 18:28:10Voorkom vóór 1 mei dat u een hoge belastingrente moet betalen

Stamrecht-BV en vennootschapsbelasting

6 februari 2017/in Artikelen /door Pieter van Lieshout

Heeft u ooit een gouden handdruk ontvangen en ondergebracht in een stamrecht-BV? Dan kan het zijn dat u bij uitkering vennootschapsbelasting over behaalde winst moet betalen. De Hoge Raad heeft dat onlangs nog eens bevestigd. Wat moet u weten?

Eerst nog even over de stamrecht-BV

Mensen die voor 2014 werden ontslagen en een ontslagvergoeding (gouden handdruk) ontvingen, konden deze ontslagvergoeding onderbrengen in een stamrecht-BV. Hiermee werd voorkomen dat direct over de ontslagvergoeding moest worden afgerekend (een belastingheffing tegen maximaal 52%). De mogelijkheid, en hiermee de vrijstelling, om een gouden handdruk onder te brengen in een stamrecht-BV is echter per 2014 afgeschaft.

De waarde van het stamrecht bepalen

Op de balans. Op de balans van de stamrecht-BV moet de verplichting van het stamrecht gewaardeerd worden. De BV heeft namelijk een verplichting, een schuld, om in de toekomst aan u uitkeringen te doen. De waarde van het stamrecht is de contante waarde van de toekomstige uitkeringen en is afhankelijk van de rente waarmee gerekend moet worden.

Verschil tussen fiscale rente en commerciële rente? In de fiscale wetgeving is opgenomen dat rekening gehouden moet worden met een rekenrente van 4% (art. 3.29 Wet IB 2001). Commercieel is momenteel de rente echter een stuk lager. Hierdoor ontstaat een verschil in waardering.

Voorbeeld
De heer X is 65 jaar en krijgt vanaf 1 januari 2017 een uitkering uit zijn stamrecht-BV. Het opgebouwde stamrecht bedroeg op 31 december 2016 € 200.000. De heer X kiest ervoor om de stamrechtverplichting in 15 jaar volledig uit te laten keren.

  • De hoogte van de uitkering wordt met een commerciële rekenrente van 1% 15 jaar lang ca. € 14.425 per jaar.
  • Als eenzelfde uitkering berekend moet worden met fiscale rekenrente van 4% dan heeft de BV slechts een kapitaal nodig van ca. € 160.000.

Wat zijn nu de gevolgen hiervan?

In de praktijk betekent dit dat € 40.000 (€ 200.000 – € 160.000) als winst moet worden gezien en die is belast met vennootschapsbelasting. U mag hier wél eerst eventuele verrekenbare verliezen van de BV vanaf trekken. Onlangs werd deze zogenaamde verplichte vrijval in de winst door de Hoge Raad nog eens bevestigd.

Wat de rechters ervan vinden

De rechter. Een belastingplichtige was van mening dat hij met 3% commerciële rekenrente rekening moest houden. De belastinginspecteur vond dat de 4% rekenrente van toepassing was en kreeg ook gelijk van de rechter.

Het Hof. In hoger beroep oordeelde het Hof Den Haag dat inderdaad tegen 4% moest worden gewaardeerd, maar dat er geen winst hoefde te worden genomen.

De Hoge Raad. De Hoge Raad was het hier weer niet mee eens en tikte het Hof op de vingers. Ook de Hoge Raad oordeelde dat bij de waardering van de stamrechtverplichting rekening gehouden moet worden met een rekenrente van 4%, Máár de Hoge Raad oordeelde in tegenstelling tot het Hof dat de winst wél vrij moet vallen.

U kunt de uitspraken er eventueel nog eens op nalezen:

  • Uitspraak van de rechter
  • Uitspraak van het Hof
  • Uitspraak van de Hoge Raad
BAA ADVIES. Heeft u een stamrecht-BV die binnenkort gaat uitkeren? Dan moet er een uitkeringsschema worden opgesteld waarin de volledige aanspraak is opgenomen. Met de huidige commerciële rekenrente lijkt winstneming onoverkoombaar. Zorg er dan voor dat deze verplichte vrijval van winst geminimaliseerd wordt. Uw adviseur kan u helpen met zowel het uitkeringsschema als met het minimaliseren van de vrijval van de winst.

https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/12/stamrecht-BV.jpg 200 300 Pieter van Lieshout https://baa.nl/wp-content/uploads/2021/01/logo-1.png Pieter van Lieshout2017-02-06 18:52:142021-12-08 18:54:39Stamrecht-BV en vennootschapsbelasting

Categorieën

  • Vacatures (3)
  • Artikelen (266)

Laatste nieuws

  • Nieuwe regels arbeidsvoorwaarden 2022Nieuwe regels voor arbeidsvoorwaarden per 1 augustus 20221 juli 2022 - 09:49
  • Alternatieve omzetberekening bij de TVLAlternatieve omzetberekening bij de TVL1 juli 2022 - 09:39
  • Aandelen BV volstortenAandelen van de BV nog niet volgestort? Doe dit alsnog!1 juli 2022 - 09:32
  • Assistent accountant29 juni 2022 - 09:32
  • Wet betaald ouderschapsverlofNieuwe Wet betaald ouderschapsverlof vanaf augustus 20221 juni 2022 - 10:18
  • Voorjaarsnota 2022De Voorjaarsnota 2022. Wat kunnen we fiscaal verwachten?1 juni 2022 - 09:29
  • Stand van zaken compensatie box 3-belastingheffing1 juni 2022 - 09:20
  • Pas uw testament aanGewijzigde omstandigheden? Pas uw testament aan!1 juni 2022 - 08:24
  • Tweede set zonnepanelen? U krijgt geen btw terug…, of toch?11 mei 2022 - 16:01
  • Opgelet de Belastingdienst controleert of u een RI&E hebt11 mei 2022 - 15:41

Wat mogen we voor u ontcijferen?

Heeft u een concrete vraag of wilt u gewoon eens met ons kennismaken?
Wij kijken uit naar uw mailtje of telefoontje!

In onze nieuwsbrief delen onze professionals kennis en inzicht. Zo blijven onze klanten voorlopen op de feiten.

0493 - 69 52 98 info@baa.nl
Inschrijven nieuwsbrief
lid van Noab

Postbus 122
5720 AC Asten
Julianastraat 2
5721 GL Asten

Algemene voorwaarden | Privacy statement & cookies | Disclaimer

Scroll naar bovenzijde