Bepalen rente over erfenis na overlijden
Na een erfenis en de aangifte erfbelasting is het soms nog mogelijk om achteraf erfbelasting te besparen door het maken van een renteafspraak. Hoe zit dat precies?
Wat speelt er hier?
Als één van de ouders overlijdt, wordt de nalatenschap in de meeste gevallen verdeeld op basis van de wettelijke verdeling. Hoewel de meeste mensen denken dat de aangifte erfbelasting en de daaruit voortvloeiende erfbelasting een voldongen feit is, zijn er nog mogelijkheden om achteraf erfbelasting te besparen. Het is als erfgenamen namelijk mogelijk om fiscaal optimaal een renteafspraak te maken.
Over de ‘wettelijke verdeling’
Als één van de ouders overlijdt, dan moet de nalatenschap worden verdeeld over de erfgenamen. In veel gevallen (met of zonder testament) is de wettelijke verdeling van toepassing (voorheen ouderlijke boedelverdeling). Dit betekent dat de langstlevende ouder samen met de kinderen alles erft. De langstlevende ouder krijgt dan de hele nalatenschap om zo door te kunnen leven alsof er niets is gebeurd. Het erfdeel van de kinderen wordt omgezet in een vordering op deze langstlevende ouder. Deze vordering is pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder.
Over het erfdeel van de kinderen moet de langstlevende ouder erfbelasting betalen. Die wordt dan in mindering gebracht op de vordering die de kinderen op de langstlevende ouder hebben. Over die vordering kunnen wel renteafspraken tussen de kinderen en de langstlevende ouder worden gemaakt.
Waarom renteafspraken maken?
Als de kinderen een vordering van € 100.000 hebben op de langstlevende ouder dan bepaalt de renteafspraak hoeveel erfbelasting er verschuldigd is bij een eerste en tweede overlijden. Als er rente is afgesproken over de vordering dan zal de vordering oplopen in hoogte gedurende de tijd. Als de langstlevende nog 10 jaar leeft en er een rente is afgesproken van 6% (samengesteld) dan stijgt de vordering van € 100.000 in waarde tot € 179.000.
Niet meer belast. De vordering die opeisbaar is bij het overlijden van de langstlevende is niet meer belast met erfbelasting, omdat bij het eerste overlijden al erfbelasting hierover is betaald. De aangroei van de vordering is onbelast. Bovendien wordt door de toegenomen vordering de totale nalatenschap van de langstlevende lager en hoeven de kinderen minder erfbelasting te betalen.
Als er geen renteafspraken worden gemaakt
Het voordeel van een vordering zónder rente is dat deze vordering op het moment van overlijden van de eerste ouder minder waard is dan een vordering mét rente. Dit betekent dat deze vordering fiscaal gezien voor een lager bedrag meegenomen mag worden in de aangifte erfbelasting bij het eerste overlijden.
Voorbeeld 1
Kind A heeft een vordering op vader (70 jaar) van € 100.000 naar aanleiding van de wettelijke verdeling na het overlijden van moeder. Er is géén rente afgesproken en dus mag de vordering fiscaal lager worden gewaardeerd. Hiervoor moet de blooteigendom-waarde van de vordering worden bepaald zoals dat in de Successiewet is opgenomen.
Dit doen we door het vruchtgebruik van vader over de vordering te bepalen: € 100.000 x 6% (rekenrente) x 7 (leeftijdsfactor) = € 42.000. De blooteigendom-waarde is € 100.000 minus vruchtgebruik € 42.000 = € 58.000. Door kind A dient dus over een waarde van € 58.000 (minus de vrijstelling van circa € 23.000) erfbelasting worden betaald. Dit is een bedrag van € 3.500. Indien na 10 jaar vader overlijdt en er sprake is van een vermogen van € 220.000 is de berekening als volgt. De nalatenschap voor de erfbelasting bedraagt € 220.000 – € 100.000 = € 120.000. Rekening houdende met de vrijstelling van circa € 23.000 bedraagt de erfbelasting voor kind A bij het tweede overlijden een bedrag van € 9.700.
De totale erfbelasting bij het eerste en tweede overlijden bedraagt dan € 13.200.
Voorbeeld 2
Kind B heeft een vordering op vader (70 jaar) van € 100.000 naar aanleiding van de wettelijke verdeling na het overlijden van moeder. Er is een rente afgesproken van 6% samengesteld. Hierdoor wordt de vordering geacht nominaal te zijn, zijnde € 100.000. Door kind B dient over een waarde van
€ 100.000 (minus de vrijstelling van circa € 23.000) erfbelasting te worden betaald. Dit is een bedrag van € 7.700. Als na 10 jaar vader overlijdt en er sprake is van een vermogen van € 220.000, is de berekening als volgt. De nalatenschap voor de erfbelasting bedraagt € 220.000 – € 179.000 (€ 100.000 + verhoogd met 10 jaar samengestelde rente van 6%) = € 41.000. Rekening houdende met de vrijstelling van circa € 23.000 bedraagt de erfbelasting voor kind B bij het tweede overlijden een bedrag van € 1.800.
De totale erfbelasting bij het eerste en tweede overlijden bedraagt dan € 9.500.
Op basis van deze voorbeelden is het dus voordeliger om een renteafspraak te maken. Indien er sprake is van een groot leeftijdsverschil tussen overledene (oudste) en langstlevende (jongste) is het over het algemeen slim om een rente-afspraak te maken. Hoe langer de tijd tussen het eerste en tweede overlijden, hoe voordeliger een rente-afspraak uitwerkt. Tevens kan in de tussenperiode ook nog gebruik gemaakt worden van (belastingvrije) schenkingen om het vermogen bij het tweede overlijden te verlagen.
Renteafspraak maken
In de wet en de meeste testamenten wordt de mogelijkheid aan de erfgenamen geboden om samen een (andere) rente af te spreken. In een gepubliceerd beleidsbesluit van de overheid van 9 juli 2023 staan o.a. de navolgende mogelijkheden en omstandigheden van de te maken renteafspraken.
Afspraken maken binnen aangiftetermijn. Er wordt pas rekening gehouden met de renteafspraak als de erfgenamen hierover overeenstemming hebben bereikt binnen de aangiftetermijn voor de aangifte erfbelasting (acht maanden). Tot deze termijn behoort ook het verleende uitstel voor het indienen van de aangifte erfbelasting. Dit betekent dat de renteafspraak moet worden gemaakt voordat de aangifte erfbelasting wordt ingediend en dat deze aangifte tijdig moet worden ingediend.
Afspraken mogelijk ongeacht testament. Het bepalen van een rente door de erfgenamen is mogelijk ongeacht of het testament voorziet in de mogelijkheid dat erfgenamen onderling de rente bepalen of een afwijkende rente overeenkomen.
Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan dan zal een renteafspraak binnen de genoemde termijnen niet leiden tot een belaste verkrijging bij het overlijden van de langstlevende.
Hoe moeten de renteafspraken worden vastgelegd?
Het vastleggen van de renteafspraken blijft een discussiepunt. In de wetgeving en beleidsstukken staat nergens expliciet vermeld dat renteafspraken bij verdeling van de nalatenschap via een notariële akte moeten plaatsvinden. Een onderhandse akte zou voldoende moeten zijn om de afspraken vast te leggen. Echter is dit (nog) geen uitgemaakte zaak. Er zijn dan ook drie oplossingen om op voorhand meer zekerheid te krijgen:
- uitbetalen rente over de vordering tijdens leven;
- afspraken notarieel vastleggen in een akte; of
- vooroverleg met de Belastingdienst.
BAA ADVIES. Door gebruik te maken van renteafspraken tussen erfgenamen kan mogelijk erfbelasting worden bespaard. Bereken de erfbelasting mét en zónder renteafspraak of laat die berekenen en kies wat voor het meest voordelig is. |