Fiscale mogelijkheden door verruiming lijfrenteaftrek
Vanaf 2023 is er de mogelijkheid om een hoger bedrag aan betaalde lijfrentepremie in aftrek te brengen in uw aangifte inkomstenbelasting. Dit is een van de afspraken uit de Wet toekomst pensioenen van 1 juli 2023 die een terugwerkende kracht heeft naar 1 januari 2023. Kunt u hiervan profiteren?
Voorwaarde voor aftrek lijfrentepremie
Een voorwaarde om betaalde lijfrentepremies in de aangifte inkomstenbelasting in aftrek te mogen brengen, is dat er sprake moet zijn van een pensioentekort. Aftrek is mogelijk tot maximaal uw jaarruimte en reserveringsruimte.
De wijzigingen vanaf 2023
Zowel de jaarruimte als de reserveringsruimte zijn verhoogd. Bovendien is het nu ook mogelijk om na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een lijfrentepremie te storten en in aftrek te brengen.
Vanaf 2023 een hogere jaarruimte
Onder de oude regeling (tot en met 2022) werd de jaarruimte berekend door 13,3% van de zogenaamde premiegrondslag te nemen. De premiegrondslag 2023 is het bruto-inkomen in 2022 (met een maximum van € 128.810) verminderd met de zogenaamde AOW-franchise (€ 13.646). De 13,3% is met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 verhoogd naar 30%. Op het bedrag van 30% van de premiegrondslag moet u nog uw pensioen-aangroei uit 2022 in mindering brengen. (zogenaamde A-factor).
Voorbeeld
Jan (41 jaar) had in 2022 een brutoloon van € 80.000. Zijn pensioenopbouw was € 1.000. Jan heeft in 2023 al een storting op zijn lijfrenterekening gedaan van € 2.500.
Oude regeling. Op grond van de oude regeling wordt voor Jan de jaarruimte als volgt berekend: 13,3% x (€ 80.000 – € 13.646) – (6,27 x € 1.000) = € 2.555. De storting die Jan op zijn lijfrenterekening heeft gedaan is dus volledig aftrekbaar.
Nieuwe regeling. Door de wetswijziging bedraagt de jaarruimte van Jan nu echter: 30% x (€ 80.000 – € 13.646) – (6,27 x € 1.000) = € 13.637. Jan kan dus nog een aanzienlijke aanvullende fiscaal aftrekbare storting doen op zijn lijfrenterekening.
Reserveringsruimte verruimd en verhoogd
Als u in de voorafgaande zeven jaren (een deel van) de jaarruimte niet heeft benut dan werd dit aangemerkt als uw reserveringsruimte. Dit is nu verruimd naar de niet benutte jaarruimten in de tien voorafgaande jaren De reserveringsruimte bedroeg in 2023 onder de oude regeling maximaal
€ 8.065. Ook de maximaal te gebruiken reserveringsruimte is verhoogd naar maximaal € 38.000.
Voorbeeld vervolg
Jan heeft de afgelopen jaren de volgende reserveringsruimten opgebouwd:
2013 | € 2.000 | 2018 | € 3.000 |
2014 | € 2.000 | 2019 | € 3.000 |
2015 | € 2.000 | 2020 | € 3.000 |
2016 | € 2.000 | 2021 | € 3.000 |
2017 | € 3.000 | 2022 | € 2.000 |
Oude regeling. De reserveringsruimte was het laagste bedrag van de volgende drie bedragen:
- Het totaal van de niet-benutte jaarruimte over de achterliggende zeven jaren: € 19.000.
- 17% van de premiegrondslag 2023: 17% x (€ 80.000 – € 13.646) = € 11.280.
- Een absoluut maximum van € 8.065.
Jan kon dus nog € 8.065 reserveringsruimte in aanmerking nemen.
Nieuwe regeling. Nu gelden er echter nog maar twee maxima: de niet-benutte jaarruimte van de afgelopen 10 jaar (€ 25.000) en een absoluut maximum van € 38.000.
Onder de nieuwe regeling kan Jan dus € 25.000 in aanmerking nemen.
Lijfrente aftrek ook na uw AOW
In de oude regeling was aftrek van lijfrentepremie na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer mogelijk. Vanaf 2023 kunt u nu echter wel tot vijf jaar ná het bereiken van de AOW-gerechtige leeftijd lijfrentepremies storten en in aftrek brengen.
Zelf jaarruimte en reserveringsruimte berekenen
U kunt op de website van de Belastingdienst zelf uw jaarruimte en reserveringsruimte berekenen. Zorg ervoor dat u alle gegevens klaar heeft liggen. Voor het berekenen van de jaarruimte is dat uw aangifte of inkomensgegevens en de pensioen-aangroei van het vorige jaar. Voor het berekenen van de reserveringsruimte zijn dat uw inkomensgegevens en pensioenopbouw (A-factor) van de afgelopen tien jaar.
Gevolgen voor de heffingskortingen
Doordat de hoogte van de heffingskortingen afhankelijk zijn van het inkomen kunt u een flink belastingbedrag besparen door gebruik te maken van de lijfrente-aftrek.
Voorbeeld
Als Jan geen gebruikmaakt van de lijfrente-aftrek is zijn verschuldigde belasting € 29.252.
Loon | € 80.000 |
Belasting en premies | € 30.972 |
Heffingskorting | € 1.720 |
€ 29.252 | |
Loonheffing | € 29.252 |
Verschuldigde belasting | – |
Zou Jan een lijfrentepremie storten van € 20.000 dan bedraagt de verschuldigde belasting € 19.956.
Loon | € 80.000 |
Af: lijfrenteaftrek (stel) | € 20.000 -/- |
€ 60.000 | |
Belasting en premies | € 22.241 |
Heffingskorting | € 2.285 |
€ 19.956 | |
Af: Loonheffing | € 29.252 -/- |
Verschuldigde belasting | – € 9.296 |
Een lijfrentepremie van € 20.000 levert een belastingteruggave op van € 9.296. Over de uitkeringen van de lijfrente dient te zijner tijd nog wel belasting te worden betaald.
Gevolgen voor toeslagen
Door gebruik te maken van de maximale lijfrente-aftrek zou u tevens in aanmerking kunnen komen voor toeslagen.
Voorbeeld
Het inkomen van Jan is € 60.000 en hij maakt gebruik van de maximale lijfrente-aftrek van € 13.637 + € 25.000. Zijn belastbaar inkomen wordt dan € 21.363. Jan komt hierdoor in 2023 dan in aanmerking voor toeslagen. De zorgtoeslag is dan ca. € 1.850.
BAA ADVIES. Het is slim om dit jaar nog snel te checken wat de fiscale voordelen kunnen zijn van de ruimere regels van de lijfrente-aftrek. Maak ook een berekening wat de mogelijke gevolgen voor de heffingskortingen en toeslagen zijn. |