Haken en ogen bij het aflossen van een overbedelingsschuld
Als na een overlijden de langstlevende een schuld aan de kinderen krijgt, kan er sprake zijn van een zogenaamde overbedelingsschuld. Wil de langstlevende die schuld aflossen, dan zitten daar wat haken en ogen aan.
Wat is eigenlijk een overbedelingsschuld?
Bij algehele gemeenschap van goederen. Bij een algehele gemeenschap van goederen bestaat de nalatenschap uit de helft van het totale vermogen (bezittingen minus schulden); de andere helft is tenslotte van de niet overleden partner. Indien er geen testament is en er is sprake van 3 kinderen is eenieder erfgenaam voor 25%.
De wet sinds 2003. Om de langstlevende goed verzorgd achter te laten, is in 2003 bepaald dat de langstlevende alle vermogen toebedeeld krijgt en daartegenover een schuld voor de overbedeling krijgt aan de kinderen.
In geval van een testament. Ook als er sprake is van een testament kan het gehele vermogen bij de langstlevende blijven en kan daartegenover een schuld aan de kinderen ontstaan. De kinderen erven op deze manier een geldvordering op de langstlevende.
Moet de langstlevende rente betalen?
De langstlevende heeft een schuld aan de kinderen en moet daarover rente betalen. In het erfrecht staat dat deze rente gelijk is aan de wettelijke rente minus 6%. Als de wettelijke rente lager is dan 6%, dan is er dus over de schuld géén rente verschuldigd. En sinds 1 juli 2009 is de wettelijk rente lager dan 6%.
De fiscale aspecten van een overbedelingsschuld
Alhoewel er sprake is van een schuld van de langstlevende en een vordering van de kinderen, is deze vordering/schuld gedefiscaliseerd. Dat wil zeggen dat de langstlevende deze niet als schuld kan meenemen in Box III en dat de kinderen deze vordering niet als vermogen hoeven op te geven bij hun Box III bezittingen.
Vrijwillige aflossing van de overbedelingsschuld
Alhoewel de kinderen de overbedelingsvordering niet kunnen opeisen, kan de langstlevende er wel toe over gaan om deze (gedeeltelijk) af te lossen. Dit kan echter fiscale gevolgen hebben. Er zijn twee situaties mogelijk:
- wettelijk erfrecht en testament zonder rente;
- rentedragende schuld.
1. Wettelijk erfrecht en testament zonder rente
Bij aflossen ontstaat een schenking. De langstlevende hoeft dus geen rente over de schuld te betalen én heeft bovendien het genot (vruchtgebruik) van de overbedelingsschuld. De langstlevende heeft dus extra voordelen ten opzichte van de kinderen. De waarde van een renteloze niet-opeisbare schuld (fiscale waarde) is lager dan een schuld waarover rente moet worden betaald. Als de langstlevende deze renteloze, niet opeisbare-schuld, in zijn geheel wil aflossen, kan er voor een deel sprake zijn van een schenking.
Een voorbeeld. Stel, een langstlevende (77 jaar) heeft aan één kind een overbedelingsschuld van € 300.000 die hij geheel wil aflossen. De fiscale waarde van deze renteloze niet-opeisbare schuld is € 210.000 (dit is/wordt op basis van artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet berekend).
Er is nu sprake van een schenking van € 90.000 waarover het kind schenkbelasting moet betalen. Belastingvrij kan in deze situatie dus een bedrag van € 210.000 worden afgelost.
2. Rentedragende schuld
Er is alleen sprake van een rentedragende schuld als een testament is opgemaakt of als de wettelijke verdeling tijdig door de erfgenamen ongedaan is gemaakt. Als de rente over de overbedelingsschuld dan 6% is, is er geen sprake meer van een genot/bevoordeling bij de langstlevende. In dat geval kan de langstlevende de hele schuld (in het voorbeeld € 300.000) aflossen zónder dat er sprake is van een schenking. De fiscale waarde is nu gelijk aan de nominale waarde (€ 300.000). Als de rente tussen de 0 en 6% is, dan is slechts een gedeeltelijke aflossing zonder schenkingsaspecten mogelijk.
Opgelet bij aflossen: box 3!
Stel, u wilt nu als langstlevende:
- renteloze fiscale schuld aflossen (€ 210.000) aflossen; óf
- schuld met 6% rente aflossen.
Dit mag dan weliswaar zónder schenkbelasting te betalen door de kinderen, maar het leidt wél tot een wijziging van de situatie in de inkomstenbelasting. Doordat een overbedelingsschuld (gedeeltelijk) wordt afgelost, wordt deze ook gefiscaliseerd. Dat wil zeggen dat u als langstlevende de restschuld mag opvoeren in Box III en de kinderen moeten deze als vermogen bijtellen in hun Box III.
Waarom eigenlijk aflossen?
Langstlevende heeft het geld niet nodig. Het kan natuurlijk zijn dat de langstlevende geen financiële zorgen heeft, maar de kinderen wel het geld kunnen gebruiken. De kinderen willen echter geen schenkingsrecht betalen. De langstlevende kan dan de fiscale waarde van de schuld aan de kinderen aflossen.
Langstlevende naar zorginstelling. Zoals eerder vermeld, is de vordering en schuld gedefiscaliseerd. Als de langstlevende wordt opgenomen in een zorginstelling, dient een eigen bijdrage te worden betaald. Bij de berekening hiervan wordt rekening gehouden met het Box III vermogen van de langstlevende. Als de fiscale waarde van de overbedelingsschuld wordt afgelost, vermindert daardoor het vermogen. Dit kan weer leiden tot een lagere eigen bijdrage voor de zorg. Maar ook als de overbedelingsschuld slechts voor 10% wordt afgelost, wordt de overige 90% opgenomen als schuld en vermindert daardoor ook het vermogen en daarmee ook de te-betalen-eigen-bijdrage. Hierbij is wel van belang dat de overbedelingsschuld dan, in zijn geheel, contractueel opeisbaar wordt gemaakt. Hierdoor vervalt de defiscalisering en dient het niet afgeloste deel van de schuld te worden meegenomen in Box III.
BAA ADVIES. Heeft u een overbedelingschuld aan uw kinderen en wilt u deze schuld aflossen? Hou er dan rekening mee, dat u niet in alle gevallen de gehele schuld ineens aflost. Uw kinderen zouden dan weleens schenkbelasting moeten gaan betalen. Heeft u plannen in deze richting, laat u dan goed voorlichten door uw BAA-adviseur. |