Leidt het hoge box 3 rendement tot een belastingteruggaaf?
De laatste jaren is er tevergeefs geprocedeerd tegen de vermogensrendementsheffing in box 3. Door een recente uitspraak van Hof Amsterdam ligt er nu mogelijk tóch een oplossing in het verschiet. We praten u even bij …
De lopende proefprocedures
Zes proefprocedures. Voor het belastingjaar 2014 lopen momenteel diverse proefprocedures om te bekijken of u als belastingplichtige mogelijk onevenredig werd benadeeld door de box 3 heffing. De proefprocedures zijn het gevolg van massaal bezwaar van belastingplichtigen tegen de box 3 heffing. Zes zaken zijn uitgekozen als proefprocedure en de uitkomst is beslissend voor de afloop van alle zaken die onder het massaal bezwaar vallen.
Wat wordt er getoetst? In de proefprocedures wordt getoetst of de box 3 heffing verloopt volgens artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Een Belastingdienst heeft vrijheid om zelf te bepalen op welke manier zij vermogen belast, maar elke belastingplichtige heeft wél recht op bescherming van zijn of haar eigendomsrecht (in dit geval vermogen). Met andere woorden, de heffing over vermogen moet niet buitensporig zijn. En nu is dus de vraag of de huidige box 3 heffing niet buitensporig is.
Buitensporige heffing? Bij de invoering van de wetgeving zijn bepaalde aannames gedaan over het forfaitaire rendement. Zo moet het aansluiten bij een rendement dat een risicomijdende particuliere belegger over een langere periode kan behalen en moet rekening worden gehouden met de inflatie. Hof Amsterdam heeft na bestudering van de jaren 2001 tot 2012 geconcludeerd dat het werkelijk behaalde rendement (gemiddeld 0,5% op spaarrekeningen) aanzienlijk afwijkt van het fictieve rendement in box 3 (4%).
Dus?
In eerdere arresten heeft de Hoge Raad uitgesproken dat als er sprake is van strijdigheid met het EVRM, de Belastingdienst alléén voor toekomstige jaren actie dient te ondernemen. En Hof Amsterdam is nu dus van mening dat er inderdaad in strijd met het EVRM is gehandeld.
Desalniettemin laat Hof Amsterdam de aanslagen over 2014 en latere jaren in stand omdat de box 3 heffing vanaf 2017 is aangepast om aan de bezwaren tegemoet te komen. De Belastingdienst moet immers tijd worden gegund om de strijdigheid met het EVRM zelf op te lossen.
En dan?
Hoogstwaarschijnlijk wordt de zaak op korte termijn voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad buigt zich dan over de vraag of de aanslag van 2014 (en latere jaren) alsnog moeten worden vernietigd. In dat geval moet de Belastingdienst de aanslagen Inkomstenbelasting aanpassen in het voordeel van de belastingplichtige op basis van het lagere rendement.
Update 1 juni 2018 31 mei 2018 maakte het ministerie van Financiën middels een nieuwsbericht bekend dat belastingplichtigen die het oneens zijn met de box 3-heffing voor het belastingjaar 2017 vanaf dit jaar altijd individueel bezwaar moeten maken tegen hun aanslag inkomstenbelasting.Zij vallen voor het jaar 2017 namelijk niet automatisch onder een collectief bezwaar tegen de heffing op vermogen, de zogenoemde procedure massaal bezwaar over de box 3-heffing.Collectief bezwaar 2017. Op dit moment wordt nog onderzocht of en op welke wijze er een procedure massaal bezwaar over de box 3-heffing komt voor het belastingjaar 2017. Overigens moeten belastingplichtigen bij een procedure massaal bezwaar voor 2017 nog steeds individueel bezwaar maken tegen de box 3-heffing. BAA-klanten. Klanten van BAA hoeven zich nergens druk over te maken. Zo gauw de aanslag 2017 definitief is, zal uw BAA-adviseur indien relevant voor u bezwaar aantekenen. |