Bij overlijden: let op de eventuele toeslagen!
Als iemands partner komt te overlijden en men heeft recht op een inkomensafhankelijke toeslag, dan loopt men het risico dat men deze toeslag moet terugbetalen. Wat speelt?
Voor wie is dit interessant?
Tot 2018 liep iemand bij overlijden van de partner kans om bepaalde toeslagen te moeten terugbetalen. Vanaf 2018 herleeft de 10%-regeling waardoor u mogelijk minder hoeft terug te betalen. Hoe zit dat?
De achtergrondinformatie die u moet kennen
Belastingplichtige en (toeslag)partner. De hoogte van de toeslagen is afhankelijk van het gezamenlijke inkomen van belastingplichtige en zijn (toeslag)partner. De toeslag wordt berekend over het gezamenlijke jaarinkomen. Hierbij wordt er geen rekening mee gehouden of de belastingplichtige nu het gehele jaar of slechts een deel van het jaar een (toeslag)partner heeft.
Tot 1 januari 2012. Dat kan tot vervelende situaties leiden als de langstlevende na een overlijden bijvoorbeeld ten gevolge van het overlijden (nabestaandenpensioen) ineens een veel hoger inkomen gaat genieten. Tot 1 januari 2012 werd met de stijging van dit inkomen géén rekening gehouden als dit méér dan 10% hoger was door het overlijden. Vanwege onbekendheid met de regeling en de complexiteit van de regeling is deze per 1 januari 2012 afgeschaft.
2012 – 2017. Deze afschaffing leidde ertoe dat, als ten gevolge van overlijden van de partner, het inkomen van de langstlevende hoger was dan voor het overlijden, de langstlevende een fors bedrag aan toeslagen moest terugbetalen.
Vanaf 1 januari 2018: herleving van de 10%-regeling
In het jaar 2017 heeft de Raad van State in twee procedures geoordeeld dat het meetellen van deze inkomensstijgingen in strijd is met het discriminatieverbod van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet voorgesteld hiervoor een structurele voorziening in de wet te zullen gaan opnemen. In het eind 2017 aangenomen Belastingplan 2018 wordt de 10%-regeling van voor 2012 opnieuw ingevoerd.
10%-regeling en overlijden
Bij overlijden. Bij overlijden wordt het toetsingsinkomen voor een aantal toeslagen niet meer herleid naar een gezamenlijk jaarinkomen. Het werkelijk genoten inkomen van de overledene telt mee tot de datum van overlijden. Voor de huurtoeslag telt het inkomen van de overledene wel voor het gehele jaar mee. Na het overlijden van de man krijgt de vrouw bijvoorbeeld een nabestaandenpensioen. Hierdoor stijgt haar inkomen. Dit wordt opgeteld bij het inkomen van de overleden echtgenoot. Hierdoor kan het totaalinkomen veel hoger worden dan het bedrag dat gedurende het jaar daadwerkelijk wordt ontvangen en dat kan weer gevolgen hebben voor het recht op toeslagen.
De 10%-regeling. Als het inkomen van de langstlevende meer dan 10% stijgt door het overlijden van de partner, kan de fiscus het gestegen inkomen buiten beschouwing laten. Ook hier weer een voorbeeld ter verduidelijking.
Een voorbeeld 10%-regeling bij overlijden
Werkelijk inkomen. Cees en Dirkje zijn gehuwd en wonen in een huurwoning waarvoor huurtoeslag wordt ontvangen. Cees heeft een inkomen van € 1.650 per maand. Dirkje heeft een inkomen van € 850 per maand. Cees overlijdt op 1 maart 2018. Hierdoor krijgt Dirkje een nabestaandenpensioen van € 500 per maand. In 2018 wordt aan inkomen daadwerkelijk ontvangen:
(2 x € 1.650) + (12 x € 850) + (10 x € 500) = € 18.500.
Berekenen inkomen voor de huurtoeslag. Voor de berekening van het recht op huurtoeslag wordt echter uitgegaan van een inkomen van:
(12 x € 1.650) + (12 x € 850) + (10 x € 500) = € 35.000.
Gevolg voor Dirkje. Dirkje moet hierdoor de volledige huurtoeslag over 2018 terugbetalen. Het inkomen van haar is echter met meer dan 10% gestegen door het overlijden van Cees. Op basis van de 10% regeling wordt nu de stijging van het inkomen van Dirkje door het overlijden van Cees niet meegenomen. Hierdoor wordt het herziene toetsingsinkomen voor toepassing van de huurtoeslag:
(12 x € 1.650) + (12 x € 850) = € 30.000.
Dit komt overeen met het begin van het jaar vermelde inkomen waardoor geen terugvordering van huurtoeslag meer aan de orde is.
Let op: zelf naar vragen!
Degene die het betreft moet zelf vragen om de 10%-regeling toe te passen. Volgens de Belastingdienst is een belletje naar de belastingtelefoon (0800 – 0543) hiervoor voldoende. Dit verzoek moet uiterlijk binnen 6 weken na dagtekening van de definitieve beschikking over het desbetreffende jaar te worden gedaan.
Bij echtscheiding speelt iets insgelijks
Lees daarvoor het artikel: “Bij echtscheiding: let op de eventuele toeslagen!”
BAA ADVIES. Mocht u zich in één van de bovenstaande situaties herkennen, doe dan tijdig een verzoek op de 10%-regeling. Indien gewenst kan uw contactpersoon bij BAA ook hierbij behulpzaam zijn. |