De zakelijke auto van de DGA tegen welke prijs naar privé?
Het kan voor een DGA fiscaal aantrekkelijk zijn om een personenauto die één of twee jaar lang auto van de zaak is geweest privé te kopen om bijtelling te vermijden. Wat speelt dan nog meer een rol?
Tegen welke waarde naar privé?
Voor het privégebruik van de auto van de zaak moet bijtelling worden gerekend. Voor de DGA kan het echter fiscaal aantrekkelijker zijn om de auto privé te kopen en voortaan kilometervergoeding te ontvangen voor de zakelijke- en woon-werk kilometers. De vraag is dan: tegen welke waarde kan de auto worden verkocht aan privé? En mag deze waarde lager zijn dan de taxatiewaarde (inkoopprijs van handelaren) van de auto?
Uitdividenden van de auto. Als door de BV een auto tegen een lagere prijs dan de echte waarde wordt verkocht aan de DGA, spreekt men over het uitdividenden van de auto. De te lage prijs wordt namelijk gezien als een (verkapte) dividenduitkering of uitdeling. Over deze dividenduitkering moet box 2-belasting worden betaald. Dit is tot een bedrag van € 67.000 per belastingplichtige 24,5% en indien het bedrag hoger is, over het meerdere 31%. Waar zit dan het voordeel?
Het voordeel zit in de btw. In een aantal arresten is geoordeeld dat een dividenduitkering niet behoort tot een vergoeding voor de omzetbelasting. Met andere woorden: er hoeft geen btw te worden betaald over de dividenduitkering. En dat biedt mogelijkheden.
De DGA zou namelijk voor een heel laag bedrag de auto kunnen kopen, zodat hier weinig of geen btw over moet worden betaald. De hoogte van de btw-heffing hangt namelijk af van de overeengekomen (lage) vergoeding zoals op de factuur vermeld.
Maar opgelet: is hier sprake van misbruik van recht?
Bij misbruik van recht gaat het om een gekunsteld samenstel van transacties om een belastingvoordeel te behalen. Een belastingplichtige heeft wel het recht om de transactie dusdanig vorm te geven dat de omvang van de te betalen belasting zo laag mogelijk is, maar een economische realiteit (een zakelijke relatie tussen twee partijen) mag dan niet ontbreken.
Als de rechter vindt dat er sprake is van misbruik van recht, dan moet de dividenduitkering worden opgeteld bij de verkoopprijs van de auto en moet over dat hele bedrag omzetbelasting worden betaald.
De Rechtbank Zeeland-West Brabant heeft eind 2022 geoordeeld dat als de vergoeding nihil is of zo laag is dat er sprake is van vrijgevigheid (een symbolische vergoeding), dat er dan ook sprake is van misbruik van recht.
Gerechtshof Amsterdam 19 december 2024: misbruik van recht
Op 19 december 2024 deed het Gerechtshof Amsterdam de volgende uitspraak.
De zaak. Een Audi RS5 cabrio (schade-auto) wordt medio 2014 voor € 48.000 gekocht door de BV en de schade wordt eind 2014 voor ongeveer € 27.000 hersteld. Ook deze kosten worden door de BV betaald. De waarde van de auto kwam zo uit op € 75.000. Begin 2015 verkocht de BV de auto aan de DGA voor € 15.000 (€ 14.053 rest BPM en een verkoopbedrag van € 783 + € 164 btw). Daarnaast werd een aangifte dividendbelasting ingediend voor een dividend van € 60.000.
Het oordeel. Het oordeel van het Gerechtshof was dat het uitdividenden van een auto van de zaak tegen een abnormaal lage prijs moest worden gezien als misbruik van recht. Als motivatie voerde het Gerechtshof tevens aan: het korte tijdsbestek tussen de aanschaf, de reparatie en verkoop in combinatie met het onvoldoende aannemelijk maken dat hierbij zakelijke overwegingen doorslaggevend waren geweest. Hierbij speelde bovendien dat de belastingplichtige ook in 2017, 2018 en 2019 op deze manier dure sportauto’s had overgedragen van de BV naar privé.
Gerechtshof Den Bosch 29 januari 2025: géén misbruik van recht
De zaak. Een BV kocht in 2015 een Volvo voor € 93.400 inclusief btw. De Bv stelde deze auto ter beschikking aan de DGA. In 2020 verkocht de BV de auto aan de DGA voor € 2.624 (€ 2.066 + € 434 btw + € 124 rest BPM). De auto werd eind 2020 getaxeerd op € 29.750 inclusief btw. Over het verschil van € 27.126 werd dividendbelasting ingehouden en afgedragen en box 2-heffing betaald. De BV was van mening dat er over € 2.066 omzetbelasting was verschuldigd, terwijl de Belastingdienst vond dat ook over het bedrag van € 27.126 omzetbelasting moest worden betaald.
Het oordeel. Nadat de rechtbank in eerste aanleg had geoordeeld dat er btw over het factuurbedrag moest worden betaald, moest nu ook het Gerechtshof er zich over buigen. De Belastingdienst voerde drie argumenten aan waarom ze van mening waren dat er meer btw zou moeten worden afgedragen:
- voor het vaststellen van de verschuldigde btw moet worden uitgegaan van de marktwaarde van de auto;
- er is sprake van misbruik van recht door het samenstel van transacties;
- het verkapte dividend moet tot de vergoeding behoren waarover btw verschuldigd is.
Op alle drie de punten werd de Belastingdienst echter door het Gerechtshof in het ongelijk gesteld. Het Gerechtshof was van mening dat er sprake is van een levering onder bezwarende titel. Met andere woorden: er is een rechtstreeks verband tussen de levering van de auto en de ontvangen verkoopprijs en de btw is alleen verschuldigd over het factuurbedrag.
Ook is er volgens het Gerechtshof géén sprake van misbruik van recht. Er is sprake van één relevante transactie (en geen samenstel van transacties), namelijk een koop-/verkoopovereenkomst waarbij de Volvo wordt overgedragen tegen een overeengekomen vergoeding. Dat deze vergoeding laag is maakt niet dat er sprake is van misbruik van recht. Het Gerechtshof oordeelde in navolging van de rechtbank dat uit Europese rechtspraak blijkt dat dividend niet als tegenprestatie voor de omzetbelasting kan worden gezien. Een dividend houdt namelijk in beginsel verband met een financiële deelneming in een onderneming en een dergelijk dividend kan geen vergoeding voor een levering van een goed vormen, omdat het voortvloeit uit het loutere eigendom van de aandelen.
De praktijk
Er kan op de btw worden bespaard door de auto van de zaak voor een lager bedrag dan de werkelijke waarde aan de DGA te verkopen. Het moet echter een reëel, niet symbolisch bedrag zijn. In de procedure van 29 januari 2015 was € 2.500 inclusief btw + rest BPM toereikend. Het bedrag van € 2.500 is echter niet hard, als veilige marge zou een bedrag van € 2.500 + 10% van de marktwaarde kunnen worden gehanteerd.
Maakt men het té bont, zoals de belastingplichtige in de procedure bij Gerechtshof Amsterdam, dan kan het echter ook als misbruik van recht worden gezien.
BAA ADVIES. Overweegt u als DGA uw auto van de zaak van uw BV over nemen, hanteer dan verkoopprijs van minimaal € 2.500 + 10% van de marktwaarde om het risico dat het als misbruik van recht wordt gezien, zo klein mogelijk te maken. Het is slim om samen met uw adviseur eerst alle berekeningen te maken. |
