De DGA taks – deel 4: de tijd dringt!
Als u als DGA op 31 december 2023 meer dan € 700.000 schuld heeft aan uw bv, dan moet u over het meerdere fiks belasting betalen: de DGA taks. Bovendien is onlangs besloten om dit drempelbedrag per 31 december 2024 te verlagen naar € 500.000. Tijd voor actie?
Hoe zit het alweer met die DGA taks?
Als een DGA op 31 december 2023 een schuld heeft van meer dan € 700.000 aan zijn eigen BV wordt het bovenmatige deel (het positief fictief regulier voordeel) belast met 26,9% belastingheffing. Ter bepaling van het drempelbedrag wordt de schuld van de DGA aan zijn BV en de schuld van zijn partner aan dezelfde BV bij elkaar geteld. Een uitzondering hierop zijn eigen woningschulden in het kader van box 1. Deze schulden tellen niet mee voor het bedrag van € 700.000. Is een eigen woningschuld in 2023 ontstaan, dan moet hiervoor een hypothecaire zekerheid zijn afgegeven.
Er dient ook rekening te worden gehouden met schulden van zogenaamde verbonden personen. Dat zijn alle bloed- en aanverwanten in de rechte lijn. Voor hen geldt ook hetzelfde drempelbedrag en dat de schuld wordt samengeteld met de partner (aanverwant).
Weer een aanpassing op het laatste moment …
In de nacht van 26 op 27 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer het Belastingplan 2024 aangenomen, maar ten gevolge van een amendement is het drempelbedrag per 31 december 2024 voor de Wet Excessief lenen van € 700.000 verlaagd naar € 500.000. De Belastingwet 2024 met amendementen dient wel nog te worden goedgekeurd door de Eerste Kamer. Voor de peildatum 31 december 2023 blijft het € 700.000.
Voor 2023 geldt er één box 2-tarief van 26,9% en vanaf 2024 gelden er twee tarieven: tot € 67.000 betaalt men 24,5% en boven € 67.000 is de belastingheffing 33% (gewijzigd Belastingplan 2024).
Positief en negatief regulier fictief voordeel
Als er in 2023 sprake is van een positief fictief regulier voordeel (schuld aan BV > € 700.000) en in 2024 is de schuld lager dan € 500.000, dan is in 2024 sprake van een negatief fictief regulier voordeel. Een negatief regulier fictief voordeel kan worden verrekend met een positief regulier fictief voordeel van het jaar ervoor of de zes jaren erna; een carry backregeling dus. Als er sprake is van een positief dan wel negatief regulier fictief voordeel, wordt de aanslag altijd opgelegd aan de DGA, ook al zijn de gelden door de BV verstrekt aan verbonden personen.
Er wordt gesproken over fictief omdat door de betaling van de DGA taks de daadwerkelijke schuld van de DGA aan de BV niet lager wordt.
Dividend gebruiken om schulden te verlagen
U kunt dividend gebruiken om de schuld aan de BV te verlagen en onder het geldende drempelbedrag te brengen. Maar doet u dat dan dit jaar nog of beter in 2024?
Dividend uitstellen tot 2024? De carry backregeling zou een reden kunnen zijn om niet in 2023 dividend uit te keren om de schuld te verlagen naar € 700.000 maar dit pas in het jaar 2024 te doen. In 2024 moet dan wel meer dividend worden uitgekeerd omdat het drempelbedrag (€ 500.000) dan naar alle waarschijnlijkheid lager is. Over 2023 en 2024 samen is er dan geen sprake van een belastingbetaling over het excessief bedrag. De belasting die in 2023 over het surplus is betaald, wordt in 2024 weer terugontvangen. Het grote voordeel is dat de gehele schuld per 1 januari 2024 kan worden opgenomen in box 3, waardoor er box 3-heffing wordt bespaard.
Het nadeel. Door de dividenduitkering uit te stellen tot 2024 kan de belastingheffing over het dividend hoger worden. Bij een uitkering in 2023 is er sprake van een heffing van 26,9% terwijl deze heffing in 2024 33% kan zijn over het bedrag boven € 67.000 (€ 134.000 bij fiscaal partners).
Goed berekenen dus. Bij de afweging van een dividenduitkering in 2023 of 2024 speelt de hoogte van het dividend én het vermogen in box 3 dus ook een belangrijke rol.
Een voorbeeld hoe een en ander uitwerkt in de praktijk:
Meneer X is op huwelijkse voorwaarden gehuwd met mevrouw Y en samen hebben ze drie kinderen A, B en C. Daarnaast heeft mevrouw Y nog 2 kinderen uit een eerder huwelijk: D en E. De BV bezit veel vermogen en heeft in de afgelopen jaren daarom diverse leningen verstrekt:
- DGA X: een box 1-lening in 2012 voor de eigen woning € 950.000;
- partner Y: een lening in 2020 voor een vakantiewoning € 300.000
- kind A: een aflossingsvrije lening in 2018 voor de aankoop van eigen woning € 750.000;
- kind B: een lening in 2021 voor de aankoop van een auto € 100.000;
- kind C: een lening in 2019 als werkkapitaal voor een BV van C van € 850.000;
- de partner van A: een lening in 2022 voor de start van een eigen onderneming van € 75.000;
- stiefkind D: een lening in 2016 voor aanschaf van vakantiewoning in Portugal van € 900.000;
- stiefkind E: een lening in 2015 ter aflossing van privé schulden ter grootte van € 800.000.
Hoe pakt dit uit onder de Wet Excessief lenen in 2023?
Valt in de regeling | Valt buiten de regeling | |
• Lening X eigenwoning | € 950.000 | |
• Lening Y vakantiewoning | € 300.000 | |
• Lening A eigenwoning is | € 50.000 | € 700.000 vrijgesteld |
• Lening B auto | € 100.000 vrijgesteld | |
• Lening C werkkapitaal | € 150.000 | € 700.000 vrijgesteld |
• Lening partner A eigen onderneming (wordt opgeteld bij lening A) |
€ 75.000 | |
• Lening D vakantiewoning Portugal | € 200.000 | € 700.000 vrijgesteld |
• Lening E aflossing privé schulden | € 100.000 | € 700.000 vrijgesteld |
Totaal | € 875.000 | € 3.150.000 |
X moet dus in 2023 over € 875.000 – € 700.000 = € 175.000 een bedrag van circa € 47.000 aan belasting betalen (26,9%).
Voorkomen van heffing. Als de lening aan A wordt veranderd van een aflossingsvrije lening in een annuïtaire lening en hiervoor een hypothecaire zekerheid wordt verstrekt, valt deze lening niet meer onder de Wet excessief lenen. Hierdoor wordt de schuld van DGA X samen met zijn verbonden personen lager dan € 700.000 en hoeft er geen DGA taks meer te worden betaald.
Ook kan heffing worden voorkomen door het aflossen van (een deel van) de schuld met privévermogen, door dividend uit te keren of door middel van kwijtschelding van de schuld. In vergelijking met een dividenduitkering hoeft bij een kwijtschelding niet vooraf dividendbelasting te worden ingehouden en afgedragen door de BV. En dat levert dus een liquiditeitsvoordeel op.
BAA ADVIES. Het is de hoogste tijd om in actie te komen als uw schuld en die van verbonden personen op dit moment hoger is dan € 700.000. De materie is zeer complex en de wijziging in het Belastingplan 2024 maakt keuzes erg moeilijk. Laat altijd een maatwerkberekening maken door uw adviseur. |