Het verwachte ‘zoet’ en ‘zuur’ van Prinsjesdag 2022
In de Voorjaarsnota werden al diverse maatregelen aangekondigd. Op 1 september werden sommige van deze maatregelen in het Koopkrachtakkoord weer aangepast. Wat wordt het ‘zoet’ en wat het ‘zuur’ dat met Prinsjesdag wordt aangekondigd?
Over het zoet
Omdat de koopkracht met bijna 7% zal dalen en de inflatie nog steeds stijgt, heeft het kabinet besloten om het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen (AOW, bijstand) per 1 januari 2023 met 10% te verhogen. Huur- en zorgtoeslag en kind-gebonden-budget worden verhoogd en de energiebelasting wordt verlaagd. Ook wil het kabinet vanaf 2023 het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting verlagen. Tot zover het zoet.
En dan over het zuur
Na de forse steunpakketten van de coronacrisis speelt de overheid met dit zoet dus weer voor Sinterklaas. Maar dit is maar schijn, want er is ook het nodige zuur voor ondernemers en vermogende particulieren. We bespreken hieronder vijf van die zure traktaties.
Voor ondernemers met een BV
1. Verhoging vennootschapsbelastingtarief. Iedereen die een BV heeft en daarmee winst behaald, betaalt vennootschapsbelasting. De heffing van de vennootschapsbelasting kent twee tariefschijven. In het jaar 2022 moet over een winst tot een bedrag van € 395.000 een tarief van 15% worden betaald. Is de winst hoger dan kost dat 25,8%. In de Voorjaarsnota stond het plan om de grens van € 395.000 naar € 200.000 te verlagen. In het Koopkrachtpakket wordt nu voorgesteld het tarief van 15% te verhogen naar 19%.
Voorbeeld 1
Autobedrijf Peters BV heeft in 2022 een winst van € 500.000. Dit kost € 86.340 aan vennootschapsbelasting. Eenzelfde winst van € 500.000 in 2023 kost € 115.400, een stijging van meer dan 33%.
Voorbeeld 2
Autobedrijf Keuren BV heeft over 2022 een winst van € 350.000 gehaald. De vennootschapsbelasting bedraagt € 52.500. In 2023 is dat bij een gelijke winst € 76.700, een stijging van meer dan 46%.
Voorbeeld 3
Autobedrijf Dekkers BV behaalt in 2022 een winst van € 200.000. Vennootschapsbelasting is € 30.000 en in 2023 € 38.000, een stijging van bijna 27%.
2. Meer belasting bij een dividenduitkering. Zoals we ook al eerder meldden wordt het tarief in Box 2 gedifferentieerd. Op dit moment betaalt een DGA bij het uitbetalen van dividend 26,9% belasting. Per 1 januari 2024 wordt de hoogte van de dividenduitkering ook van belang. Als er dan méér dan € 67.000 dividend wordt uitgekeerd is, er niet sprake van een heffing van 26,9%, maar van 29,5%. Daarentegen wordt de heffing tot € 67.000 iets verlaagd van 26,9% naar 26%. Als u dus voornemens bent om meer dan € 67.000 dividend uit te keren, dan is dit in 2022 en 2023 goedkoper als in 2024.
Voorbeeld
Kasgeld BV keert over het jaar 2022 aan zijn aandeelhouder een bruto-dividend uit van € 350.000. Dit kost € 94.150 aan belasting. In 2024 kost dit dan € 100.905, een stijging van meer dan 7%.
Ondernemers zonder BV
3. Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek. Iedere ondernemer die 1.225 uur werkzaam is binnen zijn onderneming (eenmanszaak of vof) heeft recht op de zelfstandigenaftrek. Dit is in 2022 een aftrekpost van € 6.310. Er lagen al plannen om deze aftrekpost vanaf 2023 elk jaar met € 650 te verlagen, tot de uiteindelijke aftrek van € 1.200 in 2030. De verwachting is echter dat de afbouw nog sneller zal gaan en dat het eindbedrag eerder in zicht zal komen.
4. Afschaffing FOR. 2022 is het laatste jaar waarin u als IB-ondernemer kunt toevoegen aan de Oudedagsreserve. Met ingang van 1 januari 2023 is dat niet meer mogelijk.
Vermogende particulieren
5. Wijzing box 3-heffing. Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2021, heeft het kabinet de heffing in box 3 gewijzigd. In 2022 tot en met 2025 zal deze heffing plaatsvinden op basis van de zogenaamde ‘spaarvariant’. Recent werd namelijk bekend dat het nieuwe box 3-stelsel niet voor 2026 hoeft worden verwacht.
Het heffingsvrijvermogen wordt in tegenstelling tot eerdere berichten niet verhoogd naar € 80.000, maar wordt wel in 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Op dit moment moet over het rendement over het vermogen een tarief van 31% belasting worden betaald. Dit tarief stijgt in 2023 naar 32%, in 2024 naar 33% en in 2025 naar 34%.
Voorbeeld
Meneer Peters heeft een beleggingsportefeuille van € 500.000. Na aftrek van het heffingsvrij vermogen (€ 50.650) is dat € 449.350. Hierover wordt in 2022 een percentage van 5,69% fictief rendement gerekend en daar moet Peters 31% box 3-heffing betalen. Dat is een bedrag van € 7.926. In 2025 moet Peters bij een gelijk rendementspercentage van 5,69% over een vermogen van € 443.000 (500.000 – € 57000) x 34% = € 8.570 aan box 3 belasting betalen, een stijging van meer dan 8%.
BAA ADVIES. Hoogstwaarschijnlijk worden de zure plannen uit dit artikel met Prinsjesdag bekend gemaakt. Het is slim om, als het van toepassing is, hier de komende tijd op te anticiperen. Bespreek uw plannen hieromtrent met uw adviseur. Wij houden alles nauwlettend in de gaten. |