De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) in een nieuw jasje
De BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) gaat naar alle waarschijnlijkheid op de schop. Tijd voor een terug- en een vooruitblik, ondersteunt met uitleg en voorbeelden.
De BOR
De BOR is een aantrekkelijke regeling in de schenk- en erfbelasting om een familiebedrijf zo fiscaalvriendelijk mogelijk te schenken aan een volgende generatie. Het is een complexe regeling, maar door de lettertjes van de wet toe te passen is het een zeer gunstige regeling waardoor er minder belasting verschuldigd is bij een overdracht van een onderneming. Omdat de regeling zo aantrekkelijk is, staat de regeling echter al jaren ter discussie. Naar alle waarschijnlijkheid wordt de regeling dan ook vanaf 2024 gewijzigd.
Terugblik: van 1997 tot en met heden
Tot 1997. Oorspronkelijk was er alleen een fiscale regeling voor land- en tuinbouwbedrijven in de familiesfeer.
Vanaf 1997. Vanaf 1997 gold deze regeling ook voor bedrijfsopvolgingen in de land- en tuinbouwsector buiten de familiesfeer. De te betalen belasting over 25% van de waarde van het ondernemingsvermogen van het land- tuinbouwbedrijf werd kwijtgescholden, voor de resterende 75% kon 10 jaar renteloos uitstel worden verkregen.
2002. De regeling werd van toepassing verklaard op álle bedrijven, niet alleen land- en tuinbouw. De vrijstelling kreeg een wettelijke basis en werd in de Successiewet opgenomen. Ook werd het percentage van 25% verhoogd naar 30%.
Vanaf 2005. Vanaf 2005 werd de 30% weer verhoogd naar 60%.
Vanaf 2007. De 60% werd verhoogd naar 75% van de waarde van het ondernemingsvermogen.
2010. Bij de herziening van de Successiewet in 2010 kwam de regeling tot stand zoals deze op dit moment (2023) nog steeds geldt: een vrijstelling van 100% tot een bepaald bedrag (€ 1.205.871 in 2023) en een vrijstelling van 83% over de waarde van het ondernemingsvermogen boven dit bedrag. Ook bleef de regeling van het 10-jarig renteloos uitstel bestaan. Het idee achter deze vrijstelling van 100% tot ongeveer € 1,2 miljoen was dat dit voornamelijk voordelig zou zijn voor het MKB.
Voorbeeld
Vader is eigenaar van een onderneming A met een ondernemingsvermogen van € 1.750.000 en een onderneming B met een ondernemingsvermogen van € 4.000.000. Hij wil onderneming A schenken aan kind A en onderneming B aan kind B, maar zij willen hierbij zo weinig mogelijk belasting betalen.
Kind A | Kind B | |
Waarde onderneming | € 1.750.000 | € 4.000.000 |
Vrijstelling 100% (afgerond) | € 1.200.000 | € 1.200.000 |
Subtotaal | € 550.000 | € 2.800.000 |
Vrijstelling 83% | € 456.500 | € 2.324.000 |
Belaste verkrijging | € 93.500 | € 476.000 |
Te betalen belasting: 10%/20% | € 9.350 | € 81.335 |
Effectieve belastingdruk | 0,53% | 2,03% |
Ter vergelijking: als vader een schenking van € 1.750.000 in de vorm van geld aan zijn kind zou geven, had aan schenkbelasting een bedrag van € 336.000 moeten worden betaald.
Voorwaarden
Het is vanzelfsprekend dat aan zo een groot fiscaal voordeel wel voorwaarden zijn verbonden.
Bezits- en voortzettingseis. Bij een bedrijfsopvolging ten gevolge van overlijden dient de onderneming minimaal één jaar in het bezit te zijn geweest van de overledene. Als er sprake is van een bedrijfsopvolging bij leven, geldt er een termijn van minimaal 5 jaar dat de schenker de onderneming in zijn bezit moet hebben. Een andere voorwaarde is dat de erfgenaam of degene die de onderneming verkrijgt, deze nog minimaal 5 jaar dient voort te zetten. Als er sprake is van een BV, mogen de aandelen gedurende 5 jaar niet worden verkocht en ook mag de onderneming in de BV gedurende een periode van 5 jaar niet worden gestaakt.
Als niet meer aan één van deze voorwaarden wordt voldaan, dient alsnog de volledige mep aan belasting te worden betaald en geldt de vrijstelling van de BOR niet meer.
Ondernemings- en beleggingsvermogen. Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van ondernemingsvermogen. Als er ook sprake is van beleggingsvermogen, telt dit voor maximaal 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen mee (de doelmatigheidsmarge). De vrijstelling geldt dus maximaal voor 105% van het ondernemingsvermogen.
Voorbeeld
Onderneming Y heeft € 1.000.000 ondernemingsvermogen en € 500.000 beleggingsvermogen. De BOR is nu van toepassing op € 1.000.000 + 5% van € 1.000.000 = € 1.050.000. Het beleggingsvermogen was meer dan € 50.000.
Onderneming Z heeft € 1.000.000 ondernemingsvermogen en € 25.000 beleggingsvermogen. De BOR zou van toepassing zijn op € 1.050.000 maar omdat het beleggingsvermogen maar € 25.000 bedraagt is de BOR van toepassing op € 1.025.000.
Wijzigingen in het Belastingplan 2024
Op Prinsjesdag zal het demissionaire kabinet Rutte de belastingplannen voor 2024 bekend maken. Naar verwachting zal hierin de aanpassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) zijn opgenomen. Zoals nu bekend is zullen op drie tijdstippen aanpassingen plaatsvinden: op 1 januari 2024, 1 januari 2025 en 1 januari 2026. Let wel, er zijn in november 2023 nog verkiezingen en een nieuw kabinet kan zo maar besluiten om de BOR weer te wijzigen.
Wijzigingen per 1 januari 2024. Zoals gezegd, de vrijstelling geldt dus met name voor ondernemingsvermogen. In sommige rechterlijke uitspraken in het verleden werd verhuurd onroerend goed aangemerkt als ondernemingsvermogen. Per 1 januari 2024 wordt aan derden verhuurd onroerend goed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen.
Wijzigingen per 1 januari 2025. De belangrijkste wijziging is de aanpassing van de hoogte van de vrijstelling. 100% wordt vrijgesteld tot een bedrag van € 1.500.000 en 70% vrijstelling voor het restant bedrag. Tijdens de goedkeuring van het belastingplan 2024 (nacht van 26 op 27 oktober) is de vrijstelling van 70% verhoogd naar 75%. De verhoging met 5% als er sprake was van beleggingsvermogen wordt afgeschaft. De vrijstelling geldt dan alleen nog maar voor 100% van het ondernemingsvermogen. Ook wordt voor de BOR een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger van de schenking (opvolger). Indien sprake is van bedrijfsopvolging bij overlijden geldt deze leeftijdsgrens niet.
Voorbeeld
Als de vader uit het voorbeeld de ondernemingen in 2025 aan zijn kinderen zou schenken, dan zou de berekening er als volgt uitzien.
Kind A | Kind B | |
Waarde onderneming | € 1.750.000 | € 4.000.000 |
Vrijstelling 100% | € 1.500.000 | € 1.500.000 |
Subtotaal | € 250.000 | € 2.500.000 |
Vrijstelling 70% | €175.000 | € 1.750.000 |
Belaste verkrijging voor schenkbelasting | € 75.000 | € 750.000 |
Te betalen belasting: 10%/20% | € 7.500 | € 136.135 |
Effectieve belastingdruk | 0,43% | 3,40% |
Het kantelpunt tussen de ‘oude’ BOR en de ‘nieuwe’ BOR bevindt zich rond de € 1.900.000. Hieronder is de nieuwe BOR voordeliger, hierboven de oude BOR.
Wijzigingen per 1 januari 2026. Dit betreffen met name anti-misbruikmaatregelen om te voorkomen dat er op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt van de BOR. Ook liggen er voorstellen om bepaalde knelpunten weg te nemen bij de bezits- en voortzettingseis. Hoe deze er concreet uit zullen gaan zien, is nu nog niet bekend.
BAA ADVIES. Zoals de plannen er nu uitzien is vanaf 2025 de nieuwe BOR tot een ondernemingsvermogen tot € 1,9 miljoen gunstiger dan de huidige BOR. Maar: ‘Nieuwe heren (nieuw kabinet), nieuwe wetten.’ Het blijft echter sowieso slim om een bedrijfsoverdracht goed te plannen. Uiteraard houden wij u van de wijzigingen op de hoogte. |