Belastingplan 2023. Wat kunt u verwachten?
Traditiegetrouw zijn op Prinsjesdag de belastingplannen weer bekend gemaakt. We wezen u al eerder op het zuur en zoet van deze plannen. In dit artikel een overzicht van een aantal andere belangrijke plannen voor 2023.
Twee schijven in box 2
Het kabinet wil met ingang van 2024 twee belastingschijven in box 2 introduceren. De eerste schijf kent een belastingtarief van 24,5% en moet oplopen tot € 67.000. Bedragen hierboven, de tweede schijf, zijn belast tegen 31%. Met het oog op de Wet excessief lenen. kan het voordelig zijn om dit jaar en volgend jaar dividend uit te gaan keren.
Gebruikelijk loon omhoog
Het Kabinet wil af van de zogenaamde doelmatigheidsmarge. Dit is het percentage waarmee de DGA zijn salaris mag verminderen ten opzichte van het salaris van iemand met het meest vergelijkbare dienstverband. In de voorjaarsnota stond dat deze in 2023 omlaag gaat van 25% naar 15%. In de nota van wijziging op het Belastingplan 2023 van 5 oktober 2022 wordt voorgesteld om dit per 1 januari 2023 niet te verlagen van 25% naar 15% maar naar 0%. Hierdoor vervalt de doelmatigheidsmarge binnen enkele maanden. Hierdoor zal de DGA zichzelf mogelijk in 2023 meer loon moeten geven waarover meer loonbelasting is verschuldigd.
Meer vennootschapsbelasting
Het tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt in 2022 in de eerste schijf (winst tot € 395.000) 15% en 25,8% voor het meerdere. De schijfgrens van € 395.000 zal met ingang van 2023 worden verlaagd naar € 200.000 waardoor bedrijven eerder het hoge tarief verschuldigd zijn. Daarnaast wil het kabinet het tarief in de lage schijf verhogen van 15% naar 19%. Een winst van € 400.000 in 2022 kost € 60.540 vennootschapsbelasting. Diezelfde winst kost in 2023 € 89.600 belasting. Een verschil van bijna € 30.000.
Zelfstandigenaftrek omlaag
Om het verschil tussen ondernemers en werknemers te verkleinen is een aantal jaar geleden afgesproken om de zelfstandigenaftrek jaarlijks terug te brengen. In het coalitieakkoord was afgesproken om de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 verder terug te brengen tot € 1.200 in 2030. Het kabinet wil nu deze termijn naar voren halen waarbij de zelfstandigenaftrek al in 2026 teruggebracht wordt tot € 1.200 en in 2027 verder wordt verlaagd naar € 900.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
€ 6.310 | € 5.030 | € 3.750 | € 2.470 | € 1.200 | € 900 |
Geen bpm-vrijstelling meer voor bestelauto’s en meer motorrijtuigenbelasting
Het kabinet wil de vrijstelling voor een bestelauto van de ondernemer met ingang van 1 januari 2025 afschaffen. De hoogte van de bpm moet afhankelijk worden van de CO2-uitstoot.
Daarnaast wil het kabinet het tarief van de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers verhogen. De bedoeling is dat In 2025 de motorrijtuigenbelasting wordt verhoogd met 15% en in 2026 nog eens met 6,96%.
Einde Oudedagsreserve (FOR)
De FOR houdt in dat een ondernemer voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst mag reserveren voor een oudedagsvoorziening, zodat er (tijdelijk) geen belasting over verschuldigd is. Volgens de plannen zal de FOR met ingang van 1 januari 2023 worden afgeschaft. De opgebouwde oudedagsreserve tot en met 31 december 2022 kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het hele bedrag bij staking van de onderneming in één keer vrijkomt en dat daar belasting over verschuldigd is. Of het kan worden omgezet in een lijfrenteproduct.
Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling (WKR)
Per 2023 wordt de vrije ruimte in de WKR verruimd. De vrije ruimte in de WKR van 1,7% tot een loonsom van € 400.000 stijgt naar 1,92% tot een loonsom van € 400.000. In de nota van wijziging op het Belastingplan 2023 van 5 oktober 2022 wordt voorgesteld het percentage voor de eerste
€ 400.000 te verhogen naar 2,14%. Hierdoor kunnen werkgevers meer onbelaste vergoedingen geven aan werknemers. Het kan dus voordelig zijn om een werknemer een lager brutoloon te geven en dit aan te vullen met een onbelaste vergoeding binnen de WKR.
Leegwaarderatio versoberd
Verhuurt u een woning dan moet u in beginsel in box 3 de WOZ opgegeven als bezitting. De leegwaarderatio kan echter de WOZ-waarde van een verhuurde woning in box 3 verminderen. De WOZ-waarde mag dan worden vermenigvuldigd met een percentage dat afhankelijk is van de kale huur ten opzichte van de WOZ-waarde. Het Kabinet wil de percentages in de leegwaarderatio gaan verhogen waardoor verhuurders meer inkomstenbelasting betalen in box 3 en waardoor men eventueel meer schenk- en erfbelasting verschuldigd is.
Voorbeeld
De WOZ-waarde van een verhuurde woning is € 250.000. De huur bedraagt € 1.000 per maand. De jaarhuur (€ 12.000) is dan 4,8% van de WOZ-waarde. Volgens de huidige regels (2022) moet een waarde van 67% x € 250.000 = € 167.500 aangegeven worden in box 3. Bij de nieuwe voorgestelde percentages zou een waarde van 95% x € 250.000 = € 237.500 aangegeven moeten worden.
Bij vakantiewoningen en niet-woningen (bedrijfspanden, enz.) is de leegwaarderatio overigens niet van toepassing. Het is verder ook de bedoeling dat de leegwaarderatio niet mag worden toegepast bij tijdelijk verhuurde woningen. Ook zou bij verhuur aan een gelieerde partij (zoals zoon of dochter) uitgegaan moeten worden van 100% van de WOZ-waarde.
Verhouding jaarlijkse huurprijs tot WOZ-waarde |
Huidige leegwaarderatio | Nieuwe leegwaarderatio | |
Meer dan | Minder dan | ||
0% | 1% | 45% | 73% |
1% | 2% | 51% | 79% |
2% | 3% | 56% | 84% |
3% | 4% | 62% | 90% |
4% | 5% | 67% | 95% |
5% | 6% | 73% | 100% |
6% | 7% | 78% | 100% |
7% | – | 85% | 100% |
Verhoging overdrachtsbelasting
De bedoeling is dat het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting flink omhoog gaat. In het coalitieakkoord was afgesproken om het tarief te verhogen naar 9%. In de Voorjaarsnota 2022 was dit percentage al verhoogd naar 10,1% en het voorstel nu is om het tarief te verhogen naar 10,4%. Het tarief voor de eigen woning (2%) blijft echter ongewijzigd. Maar de verhoging geldt dus wel voor bijvoorbeeld woningen die worden aangekocht als belegging en voor bedrijfspanden. Voor starters blijft gelden dat er geen overdrachtsbelasting verschuldigd is, mits voldaan aan de voorwaarden van de zogenaamde startersregeling.
Voorbeeld
Wilt u een vakantiewoning of een tweede woning kopen? Dan is het dus voordeliger om dat nog dit jaar te doen. Bij aankoop van onroerend goed van bijvoorbeeld € 250.000 bespaart u (10,4% – 8%) x € 250.000 = € 6.000.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Heeft u een kinderwens? Een kind geboren voor 1 januari 2025 kan een belastingvoordeel opleveren van ruim € 2.500. Het plan is namelijk om met ingang van 2025 de inkomensafhankelijke combinatiekorting af te schaffen (behalve voor kinderen die voor 2025 zijn geboren).
Mogelijkheid tot middeling verdwijnt
Het Kabinet wil de middelingsregeling per 1 januari 2023 afschaffen. Voor jaren na 2022, mits ook 2022 in het middelingstijdvak wordt betrokken, geldt overgangsrecht. Dit betekent dat het laatste tijdvak waarover nog kan worden gemiddeld 2022, 2023 en 2024 zijn.
BAA ADVIES. Heeft u vragen of ideeën over de mogelijke gevolgen van deze wijzigingen voor uw persoonlijke situatie? Bespreek dan met uw adviseur hoe u op de wijzigingen zo fiscaal gunstig mogelijk kunt anticiperen. |