Stand van zaken compensatie box 3-belastingheffing
Naar aanleiding van het zogenaamde Kerst-arrest van de Hoge Raad over de box 3-heffing is de overheid koortsachtig op zoek naar oplossingen. Wat zijn de plannen op dit moment?
Kamerbrief 15 april 2022: dit gaat er niet gebeuren
In een brief van 15 april heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven wat er niet gaat gebeuren. In deze brief staat vermeld dat niet alle box 3-heffing vanaf 2017 zal worden terugbetaald. Dit zou namelijk 26,5 miljard euro kosten. Ook is het volgens de brief niet mogelijk om bij alle belastingplichtigen het werkelijke rendement op te vragen. Dit is voor de Belastingdienst niet uitvoerbaar en mogelijk hebben belastingplichtigen deze informatie niet meer.
Kamerbrief 28 april 2022: dit zijn de plannen van dit moment
Rechtsherstel en compensatie. Na het debat in de Tweede Kamer op 20 april heeft de staatssecretaris op 28 april in een kamerbrief de contouren weergegeven hoe het rechtsherstel zal plaatsvinden en de compensatie er voorlopig zal komen uit te zien.
Vermogensmix en forfaitaire spaarvariant. Het kabinet heeft gekozen voor de zogenaamde ‘forfaitaire spaarvariant.’ Hierbij wordt opnieuw het box 3-inkomen berekend op basis van de werkelijke vermogensmix (hoeveelheid spaargeld, hoeveelheid niet-spaargeld en hoeveelheid schulden). Echter… wel met nieuwe forfaitaire rendementen. Mocht hierbij blijken dat het op basis van de nieuwe mix berekende rendement lager is dan de huidige box 3-heffing, dan wordt het teveel betaalde door de Belastingdienst teruggestort.
De gevolgen. In grote lijnen komt het erop neer dat (kleine) spaarders geld terugkrijgen en dat beleggers (ook met slechte rendementen) geen compensatie zullen ontvangen. Zie ook onderstaande voorbeeldberekeningen met bedragen die dan zouden worden gecompenseerd/terugbetaald.
Wanneer hoort u wat?
In de kamerbrief wordt vermeld dat belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben aangetekend tussen 1 juli en 4 augustus 2022 herziene aanslagen zullen ontvangen over de jaren 2017 tot en met 2020 voor zover de aanslagen al definitief waren opgelegd.
Geautomatiseerd rechtsherstel vindt vervolgens vanaf september 2022 ook plaats bij andere belastingplichtigen van wie de aanslag over één of meerdere van de jaren 2017 tot en met 2020 nog niet onherroepelijk vaststaat. Belastingplichtigen hoeven hiervoor zelf geen actie te ondernemen.
Niet-tijdig-bezwaar-makers
In de brief wordt ook een passage gewijd aan belastingplichtigen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt. Hierin staat vermeld dat het kabinet voor het einde van het jaar een besluit zal nemen of deze belastingplichtigen wel/niet rechtsherstel krijgen en dus ook worden gecompenseerd.
Deze compensatie zal dan op dezelfde manier plaatsvinden als bij de bezwaarmakers. De staatssecretaris kan dan gebruikmaken van zijn bevoegdheid om ambtshalve herziening toch toe te kennen op basis van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.
Eind mei 2022 heeft de Hoge Raad echter in een procedure van een belastingplichtige die niet tijdig bezwaar had aangetekend, besloten in het nadeel van de belastingplichtige. Desondanks gaan er in de Tweede Kamer stemmen op dat het niet eerlijk is om alleen mensen die tijdig bezwaar hebben ingediend geld terug te geven, maar dat iedereen die benadeeld is door de in 2017 ingevoerde forfaitaire vermogensmix moet worden gecompenseerd. De Hoge Raad heeft in 2021 immers bepaald dat de manier waarop de Belastingdienst vanaf 2017 belasting heft over de vermogens niet eerlijk was. Inmiddels heeft de staatssecretaris verklaard dat hij uiterlijk op Prinsjesdag zijn besluit kenbaar zal maken.
Voor de aanslagen over de jaren 2021 en volgende geldt dat deze automatisch zullen vallen onder de ‘forfaitaire spaarvariant.’ Deze aanslagen worden namelijk opgelegd na het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.
De forfaitaire spaarvariant
In de nieuwe forfaitaire spaarvariant wordt uitgegaan van drie groepen: spaargeld, niet-spaargeld en schulden. De daarbij behorende rendementspercentages zijn als volgt:
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% |
Niet-spaargeld (beleggingen, onroerend goed, enz.) | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% |
Schulden | -3,43% | -3,20% | -3,00% | -2,74% |
In onderstaande voorbeelden gaan we uit van een gelijk vermogen, in verschillende groepen en van één belastingplichtige zonder partner. Om het overzichtelijk te houden, beperken we ons tot belastingjaar 2020. Voor de andere jaren is de wijze van berekenen tenslotte gelijk en veranderen alleen de getallen.
Voorbeeld 1
Nu. De heer Mazzel heeft op 1 januari 2020 een spaarrekening met een saldo van € 530.846. Na het heffingsvrije vermogen van € 30.846 is het belastbaar vermogen € 500.000. Dhr. Mazzel heeft hierover € 5.755 box 3-heffing betaald.
Forfaitaire spaarvariant. Dhr. Mazzel hoeft nu slechts € 60 betalen: (0,04% x € 500.000) x30% heffing. Meneer Mazzel heeft dus geluk en krijgt een compensatie van maar liefst € 5.755 – € 60 = € 5.695.
Voorbeeld 2
Nu. Mevrouw Pech heeft op 1 januari 2020 ook een vermogen van € 530.846, maar dit bestaat geheel uit beleggingen. Ook zij heeft hierover € 5.755 belasting betaald.
Forfaitaire spaarvariant. De berekening voor mevr. Pech is nu echter: (5,28% x € 500.000) x 30%) = € 7.920. Dit is meer dan in de oude wetgeving, dus de compensatie voor mevrouw Pech wordt 0.
Voorbeeld 3
Nu. Mevrouw Mix heeft op 1 januari 2020 een spaarrekening met een saldo van € 265.423 én een beleggingsportefeuille met een waarde van € 265.423. Het belastbaar vermogen was dus € 500.000 en de belastingheffing van box 3 € 5.755.
Forfaitaire spaarvariant. De heffing voor mevr. Mix wordt: ((0,04% x€ 250.000) + (5,28% x € 250.000)) x30% = € 3.990. Mevrouw Mix zal een compensatie ontvangen van € 5.755 – € 3.990 = € 1.765.
Voorbeeld 4
Nu. Het vermogen van de heer Pandjes is op 1 januari 2020 opgebouwd uit € 260.282 spaargeld, een verhuurd pand (geen eigen woning) met een waarde van € 520.564 en een hypotheek van € 253.100. Rekening houdende met het heffingsvrije vermogen (naar rato verdeeld over spaargeld en niet-spaargeld) en de niet aftrekbare drempel bij de schulden, is het totale belastbare vermogen van de heer Pandjes ook € 500.000. Ook dhr. Pandjes is op basis van de huidige wetgeving een box 3-heffing verschuldigd van € 5.755.
Forfaitaire spaarvariant. De belastingheffing bij rechtsherstel komt uit op een bedrag van € 5.895, namelijk ((0,04% x € 250.000) + (5,28% x € 500.0000) – (2,74% x € 250.000)) x 30%. Ook de heer Pandjes zal geen compensatiebedrag ontvangen.
De vermogensmix wordt cruciaal
Dhr. Mazzel | Mevr. Pech | Mevr. Mix | Dhr. Pandjes | |
Spaargeld | € 530.846 | € 265.423 | € 260.282 | |
Belegging | € 530.846 | € 265.423 | ||
Onroerend goed | € 520.564 | |||
Schulden | € 250.000 | |||
Box 3-heffing was | € 5.755 | € 5.755 | € 5.755 | € 5.755 |
Box 3-heffing wordt | € 60 | € 7.920 | € 3.990 | € 5.895 |
Compensatie | € 5.695 | € 0 | € 1.765 | € 0 |
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt duidelijk dat de samenstelling van het box 3-vermogen cruciaal zal worden of iemand wel/geen compensatie zal ontvangen. Alle personen uit de voorbeelden hebben in het verleden dezelfde box 3-heffing betaald, maar krijgen allen een andere compensatie.
BAA ADVIES. Het is de verwachting dat deze forfaitaire spaarvariant ook weer zal worden voorgelegd aan de Hoge Raad en het is onzeker of deze de toets der kritiek zal kunnen weerstaan. Wij blijven het uiteraard voor u volgen en houden u op de hoogte. |